160
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Zaturtlag den 31 October 1868.
J. J. Bruinsma en 1\ K. Brouwer, ter vervulling van de met
lo. Jan. e. k. te ontstane vacature als lid van gemelde com
missie, door de periodieke aftreding des heeren Bruinsma.
In advies tot eene volgende vergadering.
10. De heer van Sloterdijck, rapporteur van de commissie
van rapporteurs uit de sectiën betreffende het onderzoek der
gemeente-begrooting voor I860, deelt der vergadering mede dat
haar rapport dienaangaande gereed is, en stelt voor dat men
kan besluiten dit rapport onmiddellijk aan B. en W. te verzen
den, ten einde dat collegie. in staat te stellen zijne memorie van
beantwoording gereed te maken, cn om het daarna als bijlage
tot het raadsverslag te doen drukken. Conform besloten.
11. Is ter tafel gobragt en gelezen een schrijven van den heer
mr. E. Jongsma, inhoudende het berigt dat hij om daarbij op
gegeven redenen de hem gedane opdragt van ambtfnaar van den
burgerlijken stand niet kan aannemen. In advies tot ccnc
volgende vergadering.
12. Als boven een schrijven van den heer mr. W. W. Kutsch,
houdende berigt van de aanneming der op hem uitgebragte her
benoeming tot administrateur van de stichting van liarke Reijn-
ders en üoutjen Hecres. Aangenomen voor notificatie.
13. De Voorzitter deelt mede de ontvangst eener resolutie
van Ged. Staten, houdende goedkeuring van het le supple
toir kohier der directe belasting op het inkomen voor 1868.
14. Aan de orde is de behandeling van hetvoorstelvanB.cn
W. uopens het adre9 van de wed. R. G. Wartena, tot continu
atie van de huur der stadsplaats, staande cn gelegen aan den
Cambuursterdijk onder Leeuwarden, met wijlen haren man aan
gegaan.
De vergadering zich vereenigende met het door B. cn W. voor
gestelde, besluit dienovereenkomstig
lo. Geen gebruik te maken van de bevoegdheid welke dei-
gemeente bij art. 22 van 't betrekkelijk contract van verhuur en
huur, dd. 23 Dec. 1867, is geschapen en mitsdien de overeen
komst van verhuur en huur der aan haar toebehoorende zathe
en landen staande en gelegen aan den Cambuursterdijk achter
Cambuur onder 't behoor van Leeuwarden, blijkens dat contract
met nu wijlen lluurd Gerbens Wartena^aangegaan, met den 5
Maart en 12 Mei 1869 niet te doen eindigen.
2o. B. er. W. uit te noodigen om, met de erfgenamen van
den overleden huurder Wartena voornoemd, de vereischte schik
kingen te treilen omtrent de bewoning en 't gebruik der betrok
ken zathe eu landen door een of meer hunner, cn wijders alle
zoodanige maatregelen te nemen, als strekken kunnen cn noodig
zijn om 't geuot der regten en voordeelen uit de sub lo. be
doelde overeenkomst vau verhuur en huur der gemeente toeko
mende, voldoende te waarborgen.
De Voorzitter sluit hierop de vergadering.
9. r*":
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 12 November 1868.
161
VERSLAG van het verhandelde ter Vergadering van den
Raad der Gemeente Leeuwarden, gehouden op
Donderdag den 12 November 1868.
Tegenwoordig 20 leden. Afwezig de heer Z. S. de Haan.
Voorzitter de heer D. Zeper, die op het bepaalde tijdstip de
vergadering opent.
1. Wordt gelezen en onveranderd vastgesteld het genotuleerde
wegens de op 22 en 31 October jl. gehouden vergaderingen.
2. Is gelezen eene missive van de commissie van toezigt over
het stads werkhuis, dd. 29 October jl. no. 192, behelzende eene
aanbevelingslijst van twee personen voor elke vacature, op 1
Januarij 1869 in het personeel dier commissie te ontstaan door
aftreding van de heeren S. ter Horst en J. Feenstra Rz.
Aanbevolen worden de heeren Sierk ter Horst en Jan Sijnes
van der Goot, voor eerstgemelden, en de heeren Jan Feenstra
Rz. en Jan Thomas Born, voor laatstgenoemden aftredende.
Deze aanbevelingen zijn door B. en W., blijkens de gedane
mededeeling, ingevolge de bepalingen van 't betrekkelijk regle
ment vermeerderd met de volgende dubbeltallenlo. de heeren
lleijnder Reijnders en Pieter Pabrij de Jonge2o. de heeren
Rinse Willem Hugo Suringar en Hendrik Taconis.
Is besloten, in eene volgende vergadering tot de vereischte be
noeming over te gaan.
3. Is gelezen eene missive van het bestuur van het nieuwe
stads weeshuis, dd. 31 October jl. no. 21, waarbij, ter vervulling
der in dat bestuur met 1 Januarij 1869 te ontstane vacatures,
door aftreding
a. van den heer M. Manger Cats, worden aanbevolen de
heeren M. Manger Cats, H. J. Westenberg en mr. Horatius Albarda
bvan mevrouw d'Escury—Wierdsraaworden aanbevolen
de dames Collot d'EscuryWiersdma, BrantsrnaMartin en wed.
IJpeijvan Panhuijs.
Is besloten, de vereischte benoeming te doen plaats hebben
in eene volgende vergadering.
4. Is gelezen eene missive van de plaatselijke schoolcommis
sie in deze gemeente, dd. 31 October jl. no. 3320, houdende
ter voorziening in de met 1 Januarij 1869, door aftreding van
de heeren J. J. de Jongh en mr. 1. Telting, in die commissie
te onstane vacatures, aanbevelinga. van de heeren J. J. de
Jongh, mr. E. Jongsma en C. Noë Lz.b. van de heeren mr.
I. Telting, I. Bolman en S. Draisma van Valkenburg.
Benoeming als voren.
5. Wordt door den Voorzitter ter tafel gebragt eene missive
van heeren voogden der stads armenkamer, dd. 31 Oct. jl. no.
8279a, houdende, om daarvoor aangevoerde redenen, op nieuw
verzoek om diligentverklaring voor de indiening der begrooting
wegens die administratie, over 1869, met voorstel tevens dat
verzoek onmiddellijk in behandeling te nemen. De vergadering
zich daarmede vereenigende besluit wijders, overeenkomstig een
voorstel van den Voorzitter, de gevraagde diligent verklaring te
verleenen, en wel tot 1 December 1868.
Hierna deelt de heer Plantenga mede, dat 't rapport aan
gaande het onderzoek der rekening van gezegde administratie,
over 1867, van welker goedkeuring de indiening der begrooting
voor 1869 afhankelijk is, in deze vergadering wordt uitgebragt.
6. Is gelezen een adres van den heer A. A. Hulshoff alhier,
dd. 4 November jl., behelzende verzoek om opgave der voor
waarden waarop aan hem kan worden afgestaan een plekje groruls,
door demping verkregen in het St. Jobsleen.
Is besloten, dat adres te stellen in handen van B. en W. om
berigt en raad.
Bijvoegsel tot de Provinciale Friesche Courant.
7. Is gelezen een adres van H. G. Gerbens en 181 mede
onderteekenaren, zich noemende bezoekers van de korenbeurs al
hier, het verzoek bevattende dat deze vergadering, terug komende
op haar besluit betreffende de stichting van een beursgebouw,
in plaats daarvan met den heer IJ. van der Wielen in on
derhandeling trede, opdat de Leeuwarder korenbeurs ook voort
aan in de thans daarvoor gebruikte lokalen moge worden ge
houden.
Is besloten, dit adres neer te leggen ter inzage van de leden,
om in eene volgende vergadering in behandeling te worden ge
nomen.
8. Is gelezen een voorstel van B. en W. waarbij, onder over
legging van een daartoe betrekkelijk bij hun collegie ontvangen
schrijven van de raadscommissie voor de gemeentelijke gasfabriek,
aan deze vergadering ter vaststelling wordt aangeboden een ont
werpbesluit, strekkende tot vermindering o. a. van de regten voor het
genot van gas uit die fabriek, en wel van 14 tot 12 cent per
kubieke el, luidende gezegde stukken als volgt
Mijne Heeren
Van de commissie voor de gemeentelijke gasfabriek, hebben
wij ontvangen het hierbij overgelegde schrijven van den 10 No
vember jongstleden, no. 30, en bijlage, strekkende tot verminde
ring van de regten voor het genot van gas uit die fabriek, en
wel van 14 tot 12 cent per kubieke el.
De gronden, die dc commissie voor deze vermindering aan
voert, zijn ons allezins der overweging waardig voorgekomen.
Wij hebben mitsdien de eer U voor te stellen, tot die ver
mindering over te gaan en daartoe vast te stellen het hier nevens
gaand, ons door dc commissie aangeboden ontwerp-besluit.
Aldus voorgesteld ter openbare Raadsvergadering van den
12 November 1868, door
Burgemeester en Wethouders van Leeuwardeny
DIRK ZEPER.
De Secretaris
De SWART.
No. 30.
Leeuwarden den 10 November 1868.
Reeds sedert geruimen tijd was bij onze commissie hangende
de vraag, of de tijd moest worden geacht te zijn aangebroken,
om tot eene vermindering te kunnen overgaan van de regten
voor het genot van gas uit de gemeentelijke gasfabriek.
Gelijk wij echter in ons den 9 April dezes jaars uitgebragt
verslag van den toestand en de werkzaamheden der gemeente
lijke gasfabriek over 1867 opmerkten, meenden wij eerst te
moeten afwachten welken invloed het in werking brengen van
de nieuwe fabriek eu de meerdere kosten van het tot de exploi
tatie benoodigd personeel, in verband met de groote kosten van
aanbouw en den daaruit voortvloeijenden zwaarderen rentelast, in
't vervolg op de financiële uitkomsten zouden uitoefenen.
Nu eenige tijd na dat in werking brengen was vcrloopen,
werd die vraag, waarvan wij mede gewaagden aan het slot
onzer missive van den 15 Augustus jl., no. 29, in onze ver
gadering van den 28 Oetobcr jl. tot een punt van opzettelijke
behandeling gemaakt.
Algemeen waren wij van oordeel, dat de in 1867 verkregen
belangrijke overwinst niet geheel tot maatstaf mogt worden ge
nomen, omdat de fabriek in dat jaar met de betaling van veel
minder renten was bezwaard dan thans het geval is. Doch ook
bij de betaling van meerdere renten en na altijd noodzakelijke
afschrijving van een gedeelte der wir.st op het voor de fabriek
opgenomen kapitaal, waren er, onzes inziens, allezins gronden»
om tot eene vermindering van den gasprijs te kunnen besluiten.
46