14 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 28 Jannarij 1869. hare benoeming tot secondante aan de Fransche dag- en kost school voor jonge jufvrouwen alhier, op een salaris van f 400. Aangenomen voor notificatie. 16. Is ter tafel gebragt eene resolutie van heeren Gedepu teerde Staten dezer provincie, dd. 15 Jan narij jl. no. 14, hou dende goedkeuring van 's liaads besluit van 14 Januarij te voren no. 'Vio4, waarbij is besloten, tot den publieken verkoop van a. de kelder „de roggedragerskelder' genaamd, gelegen op de Wortclhaven, kadastraal bekend, gemeente Leeuwarden, sectie A, no. 549. b. twee stukken hooiland, benevens twee perceelen water, ge legen aan den Zwarteu Weg, te Hardegarijp, kadastraal aldaar bekend, sectie -G, nos. 93, 620, 94 en 620«. Aangenomen voor notificatie. 17. Is ter tafel gebragt en gelezen eene missive van heeren curatoren van het stedelijk gymnasium te Leeuwarden, dd. 14 Januarij jl. no. 565, houdende mcdedeeling, dat de wintcr-exa- mina van de leerlingen van het gymnasium, door hen zal worden gehouden op Zaturdag den 30 Januarij e. k., te weten Des voorraiddags tien uur voor de Rector- en Conrectorscholen. Des namiddags zes uur voor de Praeceptorschool en dat de winter-promotie en prijsuitdeeling bepaald is op Maandag den 8 Februarij e. k., 's namiddags te half twee uur, een en ander in bet daarvoor in het Gemeentehuis aangewezen lokaal. Aangenomen voor notificatie. 18. Wordt in behandeling genomen, het voorstel van Burge meester en Wethouders van 14 dezer, naar aanleiding van het besluit van heeren Gedeputeerde Staten van Friesland van 24 December te voren no. 30, waarbij dat Collegie te kennen geeft, dat, aangezien volgens de bij evengemeld besluit goedgekeurde staat van begrooting in ontvangst en uitgaaf dezer gemeente, voor de dienst van 1869, door de leden van den ltaad voor 't bijwonen zijner zittingen, geen presentiegeld zal worden ge noten, hun collegie uit dien hoofde wenscht, dat bij hen alsnog ter mcdcdeeling worde ontvangen afschrift van 's Raads besluit, houdende intrekking van dat waarbij indertijd 't bedrag van het presentiegeld bepaald en vastgesteld iswelk afschrift raadsbesluit mitsdien bij hen zal worden te gemoet gezien. De Voorzitter brengt hierop het le gedeelte van het door Burgemeester en Wethouders ontworpen concept-besluit in be handeling. De heer Bloembergen zegt, een oogenblik in tweestrijd te hebben verkeerd, welke stem hij omtrent het nu aangeboden con cept zou hebben uit te brengen, omdat er aanvankelijk twijfel bij hem bestond, of en in hoever de zaak van bet al of niet genie ten van presentiegeld reeds als beslist kon worden beschouwd, na de afstemming van dc betrekkelijke begrootingspost bij de behandeling der begroüting. Bij overweging echter van het toen voorgevallene en met het oog op art. 58 der gemeentewet, is hij tot de overtuiging gekomen, dat er nog geene behoorlijke beslissing in dezen is gevallen cn dat Gedeputeerde Staten teregt verlangen, dat dc Raad, wil hij het presentiegeld afschaffen, daarvan blijken doe, door eene formele intrekking van zijn vroe ger besluit, waarbij hij bepaalde dat presentiegeld zou worden genoten. Daarvoor bestaat te meer rede uit aanmerking van de wijze, waarop de zaak bij de behandeling van de begrooting is ter sprake gekomen. Het gold toen slechts de beoordeeling van het cijfer ter begrooting uitgetrokken, dat eenvoudig werd afge stemd. Het beginsel bleef geheel buiten bespreking. Hij vindt dus vrijheid alsnog zijne stem uit te brengen in overeenstemming met zijn oordeel over dat beginsel. Hij zal echter dat oordcel niet in het breed e uiteenzetten maar alleen in heriu nering bren gen, hoe menigmaal reeds deze zaak een punt van behandeling bij den Raad heeft uitgemaakten telkens het bezwaar, om het onderwcrpelijk besluit in te trekken, werd ingezien, voornamelijk omdat men het presentiegeld dienstig achtte om het geregeld bijwonen van de vergaderingen te bevorderen. Wanneer men trouwens nagaat hoe getrouw dc vergaderingen bij het bestaan van liet presentiegeld steeds werden bijgewoond en hoe de leden doorgaande tijdig ter vergadering kwamen, gelooft Spr. dat de ervaring voor het behoud daarvan pleit. Niet dat hij het geregeld bijwonen der vergaderingen alleen aan het genot dier luttele som zou toeschrijven, integendeelhij is overtuigd dat de leden ook zonder eenige vergoeding gaarne de belangen der gemeente zullen behartigen maar volgens zijn inzien is een kleine prikkel voor eene geregelde behandeling en afdoe ning der zaken, niet nutteloos te achten. Het. verbeuren van het presentiegeld vervangt als het ware de boete bij andere col- legiën op het niet of niet tijdig ter vergadering komen gesteld. Uit aanmerking van een cn ander en ook naar aanleiding der resultaten bij de jongste Vergaderingen, sedert het presentiegeld heette afgeschaft te zijn opgemerkt, vindt Spr. voor zich geen vrijheid aan het voorstel zijne goedkeurende stem te verleenen. Hel le gedeelte van het öoncept-bcsluit hierop in stemming gebragt zijnde, wordt met 13 tegen 7 stemmen, die van de heeren Plantenga, Bruuger, Gorter, Bloembergen, Zeper, Bruinsma en Jongsraa aangenomen. Vervolgens het 2e gedeelte van het concept-besluit in rond vraag gebragt zijnde, wordt dit zonder beraadslaging goedgekeurd en diensvolgens vastgesteld het volgend besluit De ltaad der Gemeente Leeuwarden, Gelet op zijn besluit van den 20 November 18 51 no. '/I4> waarbij is bepaald, dat de leden voor het bijwonen zijner zittiu- gen een presentiegeld zullen genieten Gezien artikel 58 der wet- van 29 Junij 1851 (Staatsblad no. 85) Overwegende, dat naar 's Raads oordeel geene genoegzame gronden aanwezig zijn om het genot van presentiegeld voor de leden van den Raad in die Gemeente te bestendigen, Besluit: lo. 't bovenaangehaald besluit van den 20 November 1851 no. /4t wordt bij deze ingetrokken; 2o. dit besluit zal in afschrift aan heeren Gedeputeerde Staten van Friesland worden medegedeeld. Aldus enz. De Voorzitter sluit hierop de vergadering. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Zaturdag den 6 Februarij 1869. 15 VERSLAG van het verhandelde ter buitengewone vergadering van den Gemeenteraad te Leeu warden, op Zaturdag den 6 Februarij 1869. Tegenwoordig 17 leden, later 18. Afwezig de heeren Gorter, de With en de Haan. Voorzitter de heer D. Zeper, die de vergadering op het daar voor bepaalde tijdstip opent, 1. Wordt gelezen en onveranderd vastgesteld het genotu leerde van het verhandelde ter vergadering van den 28 Januarij jl. 2. Is ter tafel gebragt en gelezen eene door Burgemeester en Wethouders, in overleg met den districts-schoolopziener en den betrokken hoofdonderwijzer opgemaakte voord ragt, tot benoe ming van een hulponderwijzer in eene der openbare lagere scholen dezer gemeente, op eene jaarwedde van drie honderd vijftig gulden. Op voorstel van den Voorzitter wordt besloten dc benoeming in dc op aanstaanden Donderdag te houden vergadering te doen plaats hebben. 3. Is ter tafel gebragt een verzoek van F. J. Vergonet, om aan hem de leverantie var. touwwerk ten behoeve van de ge meente op te dragen. Op voorstel van den Voorzitter wordt besloten dit verzoek buiten behandeling te houden. 4. Is ter tafel gebragt en gelezen, eene resolutie van heeren Gedeputeerde Staten, dd. 28 Januarij jl. no. 34, houdende goed keuring van het raadsbesluit van 14 Januarij jl. no. 26/104, tot regeling van het tijdstip wanneer, der voorwaarden waaronder en der wijze waarop ter exploitatie zullen worden uitgegeven, de terreinen op het bij raadsbesluit van 4 April 1867 no. 3a/34, vastgesteld grondplan voor de uitbreiding van de bebouwing der gemeente met de letters B, C cn D. aangeduid. Aangenomen voor notificatie. 5. De Voorzitter deelt der vergadering mede, dat op den 3dcn Februarij jl. heeft plaats gehad de openbare aanbesteding van lo. het doen van herstellingen aan eenige stecnen walmuren in deze gemeente, waarvan aannemer is geworden Daniël Tig- gelaar van Westendorp,tegen 13 l/z pet. beneden het tarief. 2o. het leveren van vijf ijzeren pompen op de brand putten der gemeente, welke leverantie is gegund aan Theodortis Rcijnders voor 890. Aangenomen voor notificatie. 6. Is ter tafel gebragt en gelezen een adres van de te Leeu warden gevestigde Vereeniging voor Nijverheid, houdende ver zoek te willen bepalen, dat de burger dagschool gratis zal kunnen worden bezocht door degenen die alhier eene der tusscbenscholeu van de tweede klasse of eene der armenscholen hebben doorge- loopen, of, indien hiertegen bezwaar bestaat alsdan nader tc willen verordenen, dat het schoolgeld jaarlijks voor het bezoek der burger dagschool te Leeuwarden te betalen, zal zijn drie gulden voor degenen die aldaar eene tussehcnschool der 2e klasse heb ben doorgcloopen, een gulden voor degenen die aldaar eene ar menschool hebben «loorgeloopcn en acht gulden voor degenen die in geene van deze beide cathegorien vallen en, voor 't geval tegen beide denkbeelden bezwaren mogten rijzen, alsdan aan de Ver eeniging vergunning te verleenen, om jaarlijks hoogstens dertig leerlingen voor hare rekening op de burger dagschool te plaat sen, zonder verpligting om voor dezen schoolgeld te betalen. De Voorzitter stelt voor dit adres, ten fine van berigt en raad, in handen te stellen van Burgemeester en Wethouders. De heer Duparo acht het beter het stuk dadelijk te renvoije- ren aan de commissie voor 't middelbaar onderwijs, omdat naar zijn gevoelen daardoor de spoedige afdoening der zaak zal vvor- BlJVOEGSEL TOT DE PROVINCIALE FRIESCHE COURANT. den in de hand gewerkt. Dit laatste acht hij wenschelijk, dewijl bij de Vereeniging Nijverheid voorstellen zijn aanhangig gemaakt, die spoedig zullen worden bohandeld en in naauw verband staan met het gedaan verzoek. De heer Bloembergen gelooft, dat voor de spoedige afdoening der zaak, de door den laatsten Spreker voorgestelde wijze van handelen minder geraden is. Wanneer toch het adres door den Raad dadelijk in handen van de commissie voor 't middelbaar ouderwijs wordt gesteld, zal het door die commissie uit te bren gen rapport later weer door deze Vergadering in handen óf van B. en W. óf van eene Raadscommissie gesteld dienen te worden ten fine van praeadvics; stelt men het integendeel da delijk in handen van 't dagelijksch bestuur, dan zal dit collegie in de gelegenheid zijn en naar zijne raeening ook wel niet in gebreke blijven, daaromtrent het berigt der commissie van toezigt in te winnen en. dit van zijn praeadvies vergezeld, ter tafel van den Raad te brengen. De heer Duparc aannemende dat het door den lieer Bloem bergen in 't midden gebragte, als het gevoelen van Burgemeester en Wethouders kan worden beschouwd, ziet thans van ziju voor stel af. Het voorstel, van den Voorzitter hierop in rondvraag gebragt zijnde, wordt met algemecne stemmen aangenomen. 7. Wordt in behandeling genomen het in de vorige verga dering ter tafel gebragte voorstel van Burgemeester en IVcthouders, aangaande 't adres van den hulponderwijzer J. Wijga, om wederom werkzaam te mogen wezen aan de burgerschool voor meisjes. De vergadering, met de conclusie van het voorstel instem mende, besluit zonder hoofdelijke stemming den hulponderwij zer Jan Wijga, als zoodanig tot wederopzeggens toe te benoemen en aan tc stellen aan eene der tusschciischolcn 2de klasse in de gemeente Leeuwarden, met behoud van de tegenwoordig door hem genoten jaarwedde van vijf honderd vijftig gulden 5 50) en onder toekenning van een eervol ontslag als hulponderwijzer aan de burgerschool voor meisjes in die gemeente. 8. Wordt in behandeling genomen het in de vorige vergade ring ter tafel gebragte voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot aanwijzing der voor de 1ste tusschenschool 2de klasse en 2de armenschool tc bestemmen lokalen. l)e vergadering, zich met de conclusie van het voorstel ver- ecnigende, besluit zonder eenige beraadslaging en buiten hoofde lijke stemming het schoolgebouw, staande op het Oldehoofster kerkhof en de zuidelijke lokalen van het schoolgebouw in de Boterhoek tc Leeu warden, worden bij deze verklaard voortaan bestemd te zijn het eerste tot 1ste tusschenschool 2de klasse cn dc tweede tot 2de armenschool. 9. Wordt in behandeling genomen het in de yorige vergade ring ter tafel gebragte voorstel van Burgemeester en Wethouders, lot vaststelling der nadere voorwaarden en bepalingen, betrekke lijk de uitgifte in bebouwing van de daarvoor door den Raad, bij zijn besluit van den 14 Januarij 1869 no. 2G/I)i, aangewezen perceelen. Tot de artikclsgevvijze behandeling overgegaan zijnde, wordt art. 1 zonder eenige beraadslaging onveranderd vastgesteld. Art. 2. Dc heer Plantenga vraagt of dc bepaling, dat dc aanvragers hunne aanvragen eigenhandig moeten ondcrtcekenen wel noodigis? Volgens zijn inzien zou het woord „eigenhandig" kunnen ver vallen. Het kan toch zijn dat de aanvragers niet altijd willen weten, dat zij in de perceelen gading maken. De heer Bloembergen is het niet met vorigen Spr. eenswil 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1869 | | pagina 1