20
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zittingen van Zaturdag 6 en Donderdag 11 February 1869.
in de voldoening van den eersten termijn nalatig mogten blijven,
zal het geheel verschuldigde met de renten dadelijk en in eens
vorderbaar zijn, terwijl in elk geval het enkel verloop van den
termijn tot in gebrekcsielling voldoende zal wezen.
Indien evenwel de koopers mogten wenschen den geheelen
koopschat op den 12 November 1869 in ééns te betalen, zal
dit kunnen geschieden, mits zij daarvan binnen vier weken ua
de verteekening der koopacte eene schriftelijke verklaring aan
Burgemeester en Wethouders inzenden.
Art. 11.
Wanneer de verkoop geschiedt tegen betaling eener op 't per
ceel gevestigde grondrente, is deze telken jare op den 12 No
vember verschuldigd en moet voldaan worden ten kantore van
den ontvanger der Gemeente, voor het eerst den 12 November
1369, voor den tijd die dan verloopen is sedert de verteekening
der koopacte.
'Bijaldien de kooper mogt verlangen de verschuldigde grond
rente af te koopen, moet hij minstens drie maanden voor het
tijdstip, waarop hij dien afkoop wenscht te doen, daarvan schrif
telijk kennis geven aan Burgemeester en Wethouders,
Art. 12.
Tot waarborg voor de onbetaalde kooppenningen, renten en
verdere accessoriën van dien, of is het perceel op jaarlijksche
grondrente uitgegeven, van die grondrente, wordt door de Ge
meente, verkoopersche in dezen, speciaal het regt van eerste
hypotheek op het verkochte voorbehouden met onherroepelijke
volmagt tevens om, bij gebreke van behoorlijke voldoening van
kooppenningen, renten en kosten of van de bedongen grondrente
op de aangewezen tijdstippen, het gekochte in het openbaar en
op de gebruikelijke wijze te doen verkoopen, ten einde uit den
opbreng zoowel hoofdsom als renten en kosten te verhalen.
Zoolang alles niet volledig is voldaan, zullen de verkrijgers
hun gekochte niet anders dan met schriftelijke toestemming van
Burgemeester en Wethouders mogen verhuren cn zal, ingeval van
willigen verkoop, geene zuivering van hypothecaire lasten ten
laste van de verkoopersche in dezen kunnen worden gevorderd.
Art. 13.
Alle kosten op den verkoop vallende, die der levering van
het gekochte zoomede van de hypotheekstelling daaronder be
grepen, komen ten laste van- cn moeten bij de eerste aanvrage
worden voldaan door de koopers.
10. De heer OosterhofF brengt rapport uit, van het door de
commissie, in wier handen is gesteld de rekening en verantwoor
ding van de kamer van koophandel en fabrieken alhier, over
het jaar 1868, gedane onderzoek dier rekening.
Ter visie, om in eene volgeude vergadering te worden be
handeld.
De Voorzitter sluit hierop de vergadering.
VERSLAG van het verhandelde ter vergadering van den
Gemeenteraad te Leeuwarden op Donderdag
den 11 Eebruarij 1869.
Tegenwoordig 15 leden later 19. Afwezig de heeren Hommes
cn de With.
Voorzitter de heer D. Zeper, die de vergadering op het daar
voor bepaalde tijdstip opent en te kennen geeft van de heeren
Hommes en de With schriftelijk mcdedeeling te hebben ontvan
gen, dat zij verhinderd worden deze vergadering bij te wonen,
1. Wordt gelezen en onveranderd vastgesteld het genotuleerde
van het verhandelde ter buitengewone vergadering van den 6 dezer.
2. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge
meester en Wethouders omtrent de aanvragen van de heeren T.
M. W. Els baron Collot d'Escury en gebroeders Molenaar, om
een deel van 't terrein bestemd voor de uitbreiding van het be
bouwd gedeelte der gemeente in eigendom te bekomen en het
verzoek van den directeur der rijks hoogere burgerschool, dat de
strook gronds gelegen tusschen den tuin en de speelplaats be-
hoorende bij die schoolinrigting en de nieuwe kade, niet in be
bouwing uitgegeven, maar aan de school afgestaan worde.
De Voorzitter stelt voor dit voorstel in behandeling te nemen
na de afdoening van al de aan de orde zijnde zaken. Hiertoe
wordt zonder hoofdelijke stemming besloten.
3. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge
meester en Wethouders, aangaande bet om berigt en raad in hunne
handen gestelde adres van de directie der alhier gevestigde socië
teit „Araicitiadaarbij verzoekende: a de jaarlijksche som van
vijf en twintig gulden (ƒ25) tegen betaling waarvan aan haar
in erfpacht is afgestaan de grond, waarop 't gebouw dier socië
teit is gesteld, harerzijds moge worden afgekocht en afgelost
tegen den penninjr twintig of voor eene hoofdsom van vijf hon
derd galden f 500.), b. de beperkende bepalingen mogen wor
den opgeheven, opdat zij daardoor volle en vrije eigenares worde
van den grond sub a bedoeld, alsmede van de plek gronds ten
zuiden en c. van een en ander een behoorlijke titel zal worden
opgemaakt ten koste van de adressante.
Ter visie, om in eene volgende vergadering te worden be
handeld.
4. Is ter tafel gebragt en gelezen een extract uit het register
der notulen van Burgemeester en Wethouders dezer gemeente
van 10 Eebruarij jl. no. 119, houdende voorstel om de commis
sie van toezigt over het stads werkhuis alhier te magtigen, om
met den tegen woord igen directeur dier inrigting op nieuw voor
een jaar een contract aan te gaan, aanvang nemende met den
1 Mei 1869 en zulks op de bestaande voorwaarden.
Ter visie, als voren.
5. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge
meester en Wethouders, op het bij besluit van den 14 January
jl. no. V|09om berigt en raad in hunne handen gestelde adres
van Willem Anthoons Janssen, tegenwoordige huurder der aan de
gemeente toebehoorende huizinge, in de Groote Hoogstraat al
hier, gekwoteerd lett. H. no. 121, houdende 't verzoek dat die
huizinge met 12 Mei 1869 wederom aan hem op de bestaande
voorwaarden, in huur moge worden afgestaan.
Ter visie, als voren.
6. Is ter tafel gebragt cn gelezen eene door Burgemeester
en Wethouders, in overleg met den districts schoolopziener en de
betrokken hoofdonderwijzeres opgemaakte voord ragt tot benoeming
van eene hulponderwijzeres (secondante) aan de Fransehe dag
en kostschool voor jonge jufvrouwen te Leeuwarden, op eene jaar
wedde van drie honderd gulden.
Ter visie, om in eene volgende vergadering tot de benoeming
over te gaan.
7. Is ter tafel gebragt en gelezen eene resolutie van heeren
Gedeputeerde Staten dezer provincie van 4 February jl. no. 17,
houdende goedkeuring vau het raadsbesluit van 28 January te
voren no. 17a/14, tot intrekking van dat van den 20 Novem
ber 1851 110. 1/14, waarbij is bepaald dat de leden voor het
bijwonen zijner zittingen presentiegeld zullen genieten.
Aangenomen voor notiticatie.
8. De Voorzitter deelt der vergadering mede, dat bij den
op 9 February jl. plaats gehad hebbenden verkoop van de daar
voor aangewezen vastigheden dezer gemeente, daarvan koopers
zijn geworden, te weten, van:
Perceel een. Bauke IJpes IJzn. te Leeuwardenvoor ƒ11650.
Perceel twee. Heiman Salomon de Vries te Leeuwarden, vopr
f8200.
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 11 February 1869.
21
Perceel drie. De staat der Nederlanden, voor ƒ7710.
Perceel vier. De staat der Nederlanden, voor 4100.
Perceel zes. Riepke Wijtzes Meerstra te Twijzei, voor J 5050.
Perceel zeven. Jarig van der Heide te Leeuwarden, voor
ƒ500.
De afbraak van perceel acht P. Plukkel, voor ƒ332.
Dat de finale verkoop van het vijfde perceel, staande op 4602,
zal geschieden op Ding9dag den 16 February 1869.
9. Is ter tafel gebragt en gelezen een adres van Hendrik
Cremer, leeraar aan de burger dag- en avondschool alhier, hou
dende verzoek:
10. hem de 20 °/0 afloopende korting voor het pensioenfonds
bij te dragen, geheel of gedeeltelijk te restitueren en
2o. hem wegens geleden schade in zijn inkomen, tengevolge
de opheffing der burgerschool voor jongens, in 't genot te stel
len eener personeele toelage, zoo mogelijk tot een bedrag van
drie honderd gulden per jaar.
Gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine
van berigt en raad.
10. De heer van Sloterdijck brengt ter tafel en doet voor-
lezing van het rapport der commissie, in wier handen is gesteld
de door Burgemeester en Wethouders, naar aanleiding van 's
Raads besluit van 26 Maart L868 no. 2/7, met de commissie
van administratie der stads bank van leening gevoerde correspon
dentie, ten einde omtrent de door gemelde commissie van admi
nistratie gedane voorstellen te dienen van berigt en raad.
Ter visie, om in eene volgende vergadering te worden behandeld.
11. Wordt in behandeling genomen het in de buitengewone
vergadering van 6 February 11. ter tafel gebraste rapport van de
bij raadsbesluit van den 28 January te voren benoemde com
missie, tot het onderzoeken van de rekening en verantwoording
der fondsen van de Kamer van Koophandel en Fabrieken alhier,
over 1868.
De vergadering met de conclusie van het rapport instemmende
besluit zonder beraadslaging:
De rekening en verantwoording van de Kamer van Koophan
del en Fabrieken alhier, over het jaar 1868, goed te keuren in
ontvang en uitgaaf beide tot een bedrag van twee honderd zes
en zeventig gulden veertig en een halve cent (276.40'/2).
12. Wordt aan de orde gesteld de benoeming van een hulp
onderwijzer in eene der openbare scholen voor lager onderwijs in
deze gemeente, op eene jaarwedde van drie honderd vijftig gul
den, tot welke benoeming in de buitengewone vergadering van
den 6 dezer is besloten.
Tot stcmopnemers worden door den Voorzitter benoemd de
heeren Suringar en Wijbrandi.
De uitslag van de ter zake gehouden stemming is geweest,
dat Sjoerd de Heer met algemeene (18) stemmen tot de onder-
werpclijke betrekking is benoemd geworden.
13. Wordt in behandeling genomen het in de vergadering
van 28 January jl. ter tafel gebragte voorstel van Burgemeester
en Wethouders, op het bij besluit van 14 January te voren no.
3/39, in hunne handen gestelde adres van M. S. Hirsch, vroe
ger hoofdonderwijzer aan de nu opgeheven Israëlitische armen
school in deze gemeente, verzoekende dat aan hem wederom eene
vergoeding uit de gemeentefondsen moge worden toegekend voor
de schade hem door de veranderde regeling van het onderwijs
alhier veroorzaakt.
De vergadering, zich met de conclusie van het voorstel veree-
nigende, besluit zonder beraadslaging
lo. Aan den adressant M. S. Hirsch, over 1869 eene gratifi
catie uit de gemeentekas toe te kennen ten bedrage van een
honderd vijf en twintig gulden.
2o Burgemeester en Wethouders te magtigen om, ter bestrij
ding der sub lo. vermelde uitgaaf, art. 3 der III afdeeling van
hoofdstuk Vlfl der uitgaven van de begrooting dezer gemeente,
dienst 1869, te versterken met een bedrag van 125 uit art.
1 van hoofdstuk XI der uitgaven van diezelfde begrooting
14. Wordt in behandeling genomen liet in de vergadering
van 28 January jl. ter tafel gebragte voorstel van Burgemeester
cn Wethouders, op het ter vergadering van den 14 dier maand
in hunne handen gestelde adres van B. J. Kuurstra en G. H.
Brouwer te Fianeker, aannemers van de demping der gracht,
welke geloopen heeft van het kadastrale perceel sectie C no. 210
af, tot aan de Oldehoofster waterpoort, dd. 30 December 1868
waarbij zij kwijtschelding verzoeken van de betaling der boete
groot zes honderd veertig gulden (J 640.), door hen beloopen
wegens te late oplevering van dat werk, gedurende vier en zes
tig f64) dagen.
De heer Gorter geeft te kennen dat het hem bij inzage van
de stukken is gebleken, dat de omstandigheden door adressanten
aangegeven die tot het opleggen der boete hebben geleid, door
Burgemeester cn Wethouders, zoomede door den gemeenie-archi-
tect worden beaamd, ten gevolge waarvan wordt voorgesteld de
boete met 500 tc verminderen.
Hij vindt het echter onraadzaam om, daar erkend wordt dat
de te late oplevering van het werk buiten schuld van de aanne
mers heeft plaats gehad, hen toch evenwel eene boete van ƒ140
te doen betalen en zou hij er voor zijn, nlgeheele kwijtschelding
van boete, gelijk door de aannemers verzocht is, te verleenon.
De heer van Sloterdijck zegtToen ik mijnbeer de Voorzitter 1
in de raadsvergadering van 26 November jl. mijne stem tegen
ecu voorstel van Burgemeester cn Wethouders tot ontheffing van
een aannemer van door hem beloopen boete wegens te late op
levering, motiveerde, was het mij zeer aangenaam, dat. de meer
derheid der toen aanwezige raadsleden met mij van gelijk ge
voelen waren, zoodut de conclusie van dat voorstel werd verwor
pen en den adressant zijn verzoek tot remissie ontzegd. Ik ver
heugde mij over dat raadsbesluit, omdat ik meende daarin een
bewijs voor de juistheid van mijn gevoelen te mogen zien het
bleek mij echter al spoedig, dat die morning ongegrond was,
toen reeds in de volgende vergadering, die van 10 December
jl., waarin ik niet tegenwoordig was en die uit een even groot
getal leden als de voorafgaande bestond, een voorstel van gelijke
strekking en mijns ziens niet beter gegrond, zonder hoofdedijke
stemming d. i. met goedkeuring van 15 ledeu, door den Raad
werd aangenomen. Toen vatte ik het voornemen op, mijn ge
voelen omtrent dergelijke verzoeken, althans in den eersten tijd,
alleen door mijne stem zonder adstructie te kennen te geven.
Aangenaam verraste mij de inhoud van het thans aan dc orde
gestelde rapport, waarin Burgemeester en Wethouders mijne ar
gumenten der aandacht en der refectatic waardig geoordeeld en
de zaak der remissien van door aannemers beloopen boete op
nieuw in debat gebragt hebben. Ik zeg in debat, want ofschoon
ik gewenscht had, en het voor den Raad zeker verkiesselijk zou
zijn dat door afdoende argumenten mijne opvatting tegenover
het gevoelen eener zoo aanzienlijke meerderheid in het ongelijk
ware gesteld, ben ik door den inhoud van dit rapport, niet van
dwaling overtuigd en wensch de bewijsvoering van Burgemeester
en Wethouders kortelijk na te gaan. En dan kom ik het eerst
tot het beginsel waaromtrent Burgemeester en Wethouders als hunne
overtuiging te kennen geven, „dat geene vrijstelling van boete
„moet worden verleend, dan wanneer dc aanspraak daarop op
„afdoende wijze is gebleken, ten einde te voorkomen, dat het
„hoofdmotief waarom de gemeente eene openbare aanbesteding
„houdt, nl. dat zij zelve niet blootgesteld zij aan de risico welke
„uit den aard der zaak aan de uitvoering van eenigzins belang
rijke werken verknocht is, illusoir worde" op de formulering
van dit beginsel kom ik straks terug, doch merk reeds nu op,
dat zijn zin met mijn gevoelen geheel overeenkomtik verwijs