44
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN.
Zitting van Donderdag den 8 April 1869.
bijgevolg bezwaar vermeent te moeten maken tot de door hen,
bij adres van 23 Maart 1869, verlangde overdragt in den aldaar
aangegeven zin mede te werken.
22. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge
meester en Wethouders, aangaande een aan hun Collegie inge
diend adres van den heer W. Overmeer te Makkum, dd. 27
Maart jl., houdende verzoek, dat zijne den 15den Maart te voren
ingediende aanvraag, tot bekoming in eigendom van het op de
betrekkelijke lijst en situatiekaart met nummer 32 aangeduid
perceel, moge worden beschouwd als niet te zijn geschied.
Nadat op voorstel van den Voorzitter tot de dadelijke behan
deling hiervan was besloten, is de conclusie van het voorstel
zonder beraadslaging, eenparig aangenomen en dientengevolge
besloten
Burgemeester en Wethouders te magtigen aan den heer W.
Overmeer te Makkum, te kennen te geven, dat de door hem
bij adres van 15 Maart 1869 gedane aanvraag, om't op de betrek
kelijke lijst en situatiekaart met nummer twee en dertig aange
duid perceel, deel makende van 't in de eerste plaats voor de
uitbreiding van de bebouwing der gemeente Leeuwarden bestemd
terrein, tusschen den Staatsspoorweg en het Zaailand, in eigen
dom te bekomen, wordt beschouwd als door hem te zijn
ingetrokken.
De heer Asman verlaat de vergadering.
23. De Voorzitter geeft te kennen, dat alsnu aan de orde
is, de behandeling van het rapport der Commissie, aau welke is
opgedragen 't onderzoek naar middelen tot verbetering van de
opzameling, afvoer en behandeling van meststoffen en straatvuilnis;
dat hij echter van «onderscheidene leden heeft vernomen, dat
zij niet in de gelegenheid zijn geweest van de betrekkelijke stuk
ken naar wensch kennis te nemen, waarom hij voorstelt de
behandeling dezer zaak tot de volgende vergadering aan te houden^
De heer Jongsma geeft hierop te kennen, dat hij, ten opzigte
de niet dadelijke behandeling van het rapport, verder wenscht
te gaan; het komt hem voor, dat de zaak nog niet die rijpheid
heeft verkregen om zonder verder onderzoek in behandeling te
worden genomen, voornamelijk wat de linanliële punten betreft;
tie ter zake te doene uitgaven staan vast, doch voor de voorge
stelde ontvangsten heeft men geen de minste waarborg. Spr.
zou het derhalve wensehelijk achten» dat, voor en aleer de Raad
omtrent dit rapport een besluit neme, eerst het advies worde
ingewonnen van heeren Burgemeester en Wethouders. Hij erkent
dat 2 leden van dit Collegie, in de Commissie die het rapport
heeft uitgebragt, zitting hebben doch, zonder aar. het oordeel
van die leden te kort te willen doen, zou hij ook gaarne de
zienswijze van de beide andere leden wenschen te vernemen,
vooral, omdat de Burgemeester, die met de dagelijksche leiding
der zaken is belast, beter met toestanden van algeraeenen aard
bekend is, dan zulks van eenig ander lid mag worden verwacht.
De Voorzitter zegt, zich niet met het voorstel van den heer
Jongsma te kunnen vereenigen, eensdeels omdat zooals door Spr.
wordt opgemerkt, twee leden van het dagelijksch bestuur in dezen
rapporteurs zijndeze zouden alsdan omtrent hun eigen rapport
moeten adviseren; en ten anderen, omdat Burgemeester en Wet
houders, met de handelingen der Commissie, die, om de zaak
tot rijpheid te brengen, zoovele uren heeft besteed, volledig op
de hoogte zijnliever zoude hij zien, dat de stukkan tot eene
volgende vergadering ter inzage werden gelegd.
De heer Jongsma beaamt de gegrondheid van deze opmerkin
gen evenwel blijft hij bij zijn gevoelen dat de zaak, alvorens in
behandeling te worden gebragt, meer onderzoek vereischt, waarom
hij alsnu voorstelt het rapport te renvoijeren aan de sectiën van
den Raad.
Dit voorstel, ondersteund door den heer Gorter, in stemming
gebragt, wordt met 11 tegen 4 stemmen, die van de heeren Zeper,
van Sloterdijck, Duparc en de Haan, aangenomen.
De Voorzitter stelt hierop voor te bepalen, dat het onderzoek
in de sectiën binnen 14 dagen zal moeten zijn afgeloopen.
Den heer Jongsma komt dit tijdsbestek veel te kort voor,
waarom hij voorstelt dien termijn tot 3 maanden te verlengen.
De Voorzitter merkt vorigen Spr. op, dat weldra nog andere
werkzaamheden aan de sectiën zullen worden opgedragen, o. a.
het onderzoek van het kohier der directe belasting op het inko
men over 1869, zoodat 3 maanden veel te lang is.
De heer Bruinsma is niet tegen het onderzoek in de sectiën
maar om de zaak zoo lang uit te stellen acht hij minder gera
den gesteld dat het voorstel van de commissie worde aangeno
men, dan nog is er zeer veel te doen om de zaak in exploitatie
te brengen.
De heer Rengers is van hetzelfde gevoelenzijns inziens zal
er wel één jaar noodig zijn om de zaak in orde te brengen.
Den heer Gorter komt het voor dat 1 maand voor het onder
zoek voldoende is.
De heer Jongsma erkent de gegrondheid van het aangevoer
de van de leden van het dagelijksch bestuur, waarom hij van
zijn voorstel afziet.
De Voorzitter stelt hierna, met het oog op het door sommige
leden aangevoerde, voor, te bepalen dat het onderzoek binnen
eene maand zal moeten zijn afgeloopen.
Dit voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Dc Voorzitter sluit hierop de vergadering.
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 22 April 1869.
45
VERSLAG* van het verhandelde ter vergadering van
den Gemeenteraad te Leeuwardenop
Donderdag den 22 April 1869.
Aanvankelijk 15, later 19 leden tegenwoordig.
Afwezig de heeren Hommes en Brunger.
Voorzitter de heer D. Zeper, die de vergadering op het daar
voor bepaalde tijdstip opent.
1. Wordt gelezen en onveranderd vastgesteld het genotuleerde
van het verhandelde ter vergadering van den 8 dezer.
2. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge
meester en Wethouders, aangaande het, ter vergadering van 8
April jl., om berigt en Raad in hunne handen gestelde adres
van Jan Hieber. Klinkenberg, verhuurder van rijtuigen enz. alhier,
dd. 5 te voren, houdende verzoek, dat aan hem gedeeltelijke kwijt
schelding en wel tot eeti bedrag van twintig gulden worde ver
leend van de betaling der door hem verschuldigde pachtsom, ter
zake door hem in den jare 1868 van de gemeente gepacht
grasgewas.
Ter visie, om in eene volgende vergadering te worden be
handeld.
3. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge
meester en Wethouders, betrekkelijk de geheele ordening van den
Arcndstuin, zoomede tot aanwijzing van de fondsen, waaruit de
op de uitvoering van dat werk te vallen kosten kunneu wor
den gehoed.
Ter visie, als voren.
4. Is ter tafel gebragt eene missive van den schuttersraad
der dienstdoende schutterij in deze gemeente, dd. 19 April jl.,
daarbij ter vaststelling aanbiedende eene suppletoire begrooting,
van de kosten dier schutterij, voor de dienst van het jaar 1868.
In handen van de Commissie, aan welke 't onderzoek van de
primitieve begrooting is opgedragen geworden, bestaande uit de
heeren Suringar, Westenberg en Hommes.
5. De Voorzitter deelt mede, dat het kohier van de directe
belasting op het inkomen ten behoeve dezer gemeente voor het
loopend dienstjaar, opgemaakt en voorloopig vastgesteld door
B. en W., thans overeenkomstig art. 264 der Gemeentewet, ter
visie ligt en wel tot en met 1 Mei a. st., stellende hij te dien
aanzien voor, om gezegd kohier onmiddellijk nadat gemelde ter
mijn zal zijn geëxpireerd, ten fine van het vereischte onderzoek
in de sectien van den Raad te brengen en te bepalen, dat dit
onderzoek zal moeten zijn afgeloopen den 17 Mei daaraanvolgende.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
6. Is ter tafel gebragt een gelezen en adres van Menno Anto-
nius de Haan te Gorredijk, dd. 17 April jl., houdende verzoek,
hem te willen aanstellen als beurtschipper vaa Wijnjeterp, over
Hemrik, Lippenhuizen, Kortezwaag en Gorredijk op Leeuwarden,
vice versa.
In handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van
berigt en raad.
7. Is ter tafel gebragt en gelezen een adres van W. Spren-
ger c. s,, houdende verzoek, dat de verordening, betreffende de
instandhouding, bruikbaarheid, reinheidvrijheid en veiligheid
der openbare wegen,, bruggen, veren, wateren, vaalten, straten,
plantsoenen, pleinen cn andere plaatsen tot gemeene dienst van
allen in de gemeente Leeuwarden bestemd, worde aangevuld
met de bepaling
„dat de eigenaars van vigilantes of andere rijtuigen, of zij,
die deze voertuigen besturen, verpligt zijn, zich, bij het inrijden
van de straten binnen deze gemeente, te gedragen naar <le aan
de uitgangen van wege het bestuur dezer gemeente tc plaatsen
bordjes, waarop vermeld is die etraat in te rijden, hetwelk dc
BUVOEG8EI. TOT DE PROVlNCIAfclS FRIESCHE COUKANT.
bepaling moet inhouden, dat die straat uitsluitend bestemd is
om uit te rijden."
In handen van B. en W., ten fine van berigt en raad.
8. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge
meester en Wethouders, daarbij ter vaststelling aanbiedende, drie
concept-besluiten tot het doen van af- en overschrijvingen van
en op sommige posten der begrooting van uitgaven dezer ge
meente, dienst 1869.
Ter visie, om in eene volgende vergadering te worden behandeld.
9. Is ter tafel gebragt het door Burgemeester en Wethouders
naar aanleiding van art. 182 der gemeente-wet opgemaakte ver
slag van den toestauel dezer gemeente, over het afgeloopen
jaar 1868.
Op voorstel van den Voorzitter wordt besloten dit verslag
te doen drukken en aan de leden rond te deelen.
10. Is ter tafel gebragt en gelezen eene missive van heeren
Voogden van het Nieuwe Stads Weeshuis alhier, dd. 21 April
jl. no. 16, ten geleide van de rekening en verantwoording hun
ner administratie, over het dienstjaar 1868.
In handen van de Commissie die in der tijd is belast geweest
met het onderzoek der betrekkelijke begrooting, bestaande uit
de heeren de Haan, Attema en Oostcrhoff.
11. Is ter tafel gebragt en gelezen eene resolutie van heeren
Gedeputeerde Staten dezer provincie dd. 1 dezer no. 25, hou
dende kennisgeving dat hun collegie zich onthoudt om reeds
nu te beslissen op eene reclamatie van Burgemeester cn Wet
houders dezer gemeente, aangaande den aanslag in de grondbe
lasting van de gemeentelijke gasfabriek, als hebbende die fabriek
tot en met 1872 vrijdom van grondbelasting, zoodat bedoelde
reclame mag geacht worden ontijdig te zijn ingediend.
Aangenomen voor notificatie.
12. Wordt mededeeling gedaan dat bij resolutie van heeren
Gedeputeerde Staten dezer provincie van 9 April jl. no. 26, is
goedgekeurd, het besluit dezer vergadering van 8 te. voren, tot
onderhandsche verhuriug van de aan de gemeente toebehoorendo
huizinge „Bellevue" genaamd, aan Gosse Alberts de Koe.
Aangenomen voor notificatie.
13. Wordt mededeeling gedaan dat bij resolutie van heeren
Gedeputeerde Staten dezer provincie, dd. 15 April jl. no. 36,
is goedgekeurd, de verordening wijzigende art. 7 letter b, van
die op de beurtvcren tusschen Leeuwarden en het Bildt, door
de Raden dier gemeenten vastgesteld den 6 en 25 Maart jl.
Aangenomen voor notificatie.
14. Is ter tafel gebragt en gelezen eene missive van het
dagelijksch bestuur der vereeniging voor Yolksbijeenkomsten alhier,
dd. 12 dezer, houdende kennisgeving dat de laatste zangoefening
voor dit saisoen, in de van wege de gemeente daartoe beschik
baar gestelde looalen, op Zaturdag den 10 April te voren heeft
plaats gehad ouder dankbetuiging tevens voor het gebruik dier
localiteit, welke eerlang in andere handen overgaat, waarvan aan
hem bij schrijven van Burgemeester en Wethouders van 29 De
cember 1868, is keunis gegeven.
Aangenomen voor notificatie.
15. Is ter tafel gebragt cn gelezen een schrijven van rar. II.
J. Albarda, dd. 12 April jl., houdcüde kennisgeving, dat hij <ie
betrekking van lid der commissie van administratie der bank
van leening alhier, vraartqe hij bij besluit dezer Vergadering van 8
Aapril te voren is benoemd, aanneemt.
Aangenomen voor notificatie.
16. Wordt mededeeling gedaan, dat Burgemeester en Wet
houders, tengevolge van -een bij ben tmtvangen schrijven van den
benoemden hulponderwijzer E. van Schothorst, aan dezen hebben
13