70 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 27 Mei 1869. l)e heer SllFingar geeft te kennen dat, wanneer de commissie zich met de intrekking van art. 24 vereenigt, zij dit doet op grond van het door den heer Duparc aangevoerde. De heer Bminsma geeft te kennen, dat door het roijeren van 't art. altijd nog het bezwaar overblijft, dat de bevoegdheid om den onderwijzer in zijne betrekking te schorsen zal worden gemist. De heer Duparc erkent, dat in de algemeene verordening geene regelen worden gegeven omtrent schorsing. Maar de gemeentewet voorziet hierin voldoende. lu art. 179 lett. g wordt bepaald, dat tot het dagelijksch bestuur der gemeente, aan Burgemeester en Wethouders opgedragen, behoort „liet schorsen van alle uit de gemeentekas bezoldigde ambtenaren, welker schorsing niet aan anderen is opgedragen.3' Art. 24 wordt hierna zonder hoofdelijke stemming geroijeerd. Art. 25, nu 24, zoomede de gehcele instructie zooals ze ten gevolge daarin aangebragtc wijzigingen is verauderd, worden bui ten beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd, weshalve is vastgesteld de volgende INSTRUCTIE voor de onderwijzers aan de Gemeentelijke Gymnastiekscbool. Art. 1. De onderwijzers aan de Gemeentelijke Gyrannstiekschool zijn belast met het onderwijs in de Gymnastiek aan de leerlingen a. der school voor lager en meer uitgebreid lager onderwijs b. der Fransche dag- en kostschool c. der burgerschool voor meisjes d. der tusschenschool le klasse e. der burger dagschool van het Stedelijk Gymnasium g. der Rijks Hoogere Burgerschool en aan alle leerlingen die verder door den Gemeenteraad voor deze inrigting zijn of zullen worden aangewezen. Art. 2. De onderwijzers staan onder het algemeen bestuur en toezigt van Burgemeester en Wethouders en het onmiddellijk toezigt van de Raadscommissie voor de gymnastiek, onverlet het bijzonder toezigt op het onderwijs, uit te oefenen door de autoriteiten bij dc wet op het lager en bij die op het middelbaar onderwijs daartoe aangewezen, ieder voor zooveel aangaat de scholen onder haar ressort en voor zooveel de leerlingen van het Gymnasium betreft door hceren curatoren van het Gymnasium. Art. 3. De onderwijzers volgen ten aanzien van de»regeling en verdee ling der lessen de aanwijzingen der Raadscommissie. Art. 4. l)e eerste onderwijzer is belast met de leiding van het onder wijs en de handhaving der orde, overeenkomstig het daartoe vast gesteld reglement. Art. 5. Hij bepaalt de oefeningen voor iedere les, en let daarbij op de geschiktheid en iigchamelijke ontwikkeling der leerlingen. Art. 6. De onderwijzers zorgen, dat leerlingen die aan ligchaamsgebre- ken of ongemakken lijden, welke het deelnemen aan sommige oefeningen, zij het ook tijdelijk, ongeraden maken, zich van die oefeningen onthouden. Art. 7. Het is den onderwijzers verboden de leerlingen oefeningen te laten doen welke der commissie te gewaagd voorkomen. Art. 8. Pe eerste onderwijzer brengt herhaald verzuimen van de les ter kennis van der. Voorzitter der Raadscommissie, van den lecraar of de onderwijzeres die aan het hoofd der inrigting is geplaatst, waar de leerling ter school gaat, aan den eerstbedoelde zoo mo gelijk met opgaaf vau de redenen. Art. 9. Ilij verwijdert uit de oefenbaan leerlingen, die zich onder de les aan nalatigheid of onordelijkhcid schuldig maken. Bepaalde ongehoorzaamheid of ernstig vergrijp tegen de orde kan hij straften met het wegzenden van de les. Van dit laatste geeft hij schriftelijk kennis aan de ouders of voogden van den betrokken leerling, bij herhaling aan den voorzitter der Raads commissie. Art. 10. De eerste onderwijzer houdt bestendig het oog op den staat vau het gebouw, op dien der werktuigen, toestellen en meubelen en waarschuwt de Raadscommissie, zoodra herstelling of vernieu wing van een of ander hem raadzaam voorkomt. Ilij waagt de leerlingen nooit aan werktuigen of toestellen, waarvan de deugdelijkheid of betrouwbaarheid hem twijfelachtig voorkomt. Art. 11. Hij houdt maandelijks aanteekening van den stand des gas meters en het gasverbruik, ziet toe op de levering van nieuw of vernieuwd materieel, gelijk mede op die van brandstoffen en dient jaarlijks .vóór den 1 Julij aan de Raadscommissie in, eene opgave van hetgeen in het volgende dienstjaar benoodigd is of herstelling behoeft, benevens een staat van het voorhanden materieel en mobilair. Art. 12. De onderwijzers houden onder de les het lokaal gesloten, doch openen den toegang alleen voor den Burgemeester, de leden van den Raad en hen wien krachtens art. 4 der algemeene verorde ning het regt gegeven is de lessen bij te wonen. Zij worden gehouden bekend te zijn met de verordening, hou dende algemeene bepalingen voor het onderwijs aan de gemeen telijke Gymnastiekscbool, vastgesteld bij besluit van den Raad dd. 14 Januarij en 25 Maart 1869. Art. 13. De onderwijzers, gebruik wenschende te maken van de ver gunning hun bij art. 16 van bedoelde verordening verleend, nemen geene particuliere lessen aan zonder toestemming der Raadscommissie, aan wier goedkeuring de regeling dier lessen is onderworpen. Art. 14. De eerste onderwijzer houdt een register, naar het model dat hem door de Raadscommissie zal worden voorgelegd, van al de leerlingen, gerangschikt naar de verschillende scholen en klassen waartoe zij behooren, of waaraan zij zijn toegevoegd, met aan wijzing van dag en uur waarop zij les ontvangen. Dit register moet steeds in het lokaal aanwezig zijn. Ilij geeft daarvan een afschrift aan den voorzitter der Raads commissie en brengt daarin maaudelijks de ontstane wijzigin gen aan. Art. 15. Hij houdt in datzelfde register afzonderlijke aanteekening van dc betalende leerlingen en van de particuliere lessen en legt maandelijks aan de commissie een staat over van de vergoeding en uitkeering, hem bij artt. 16 en 17 der meergemelde verorde ning, wegens die betalende leerlingen en particuliere lessen op gelegd. Nadat de staat door de Raadscommissie is nagezien en goed gekeurd, wordt hij door den voorzitter der commissie ten bewijze van goedkeuring geteckend en het bedrag der uitkeering dooi den onderwijzer bij den gemeente-ontvanger gestort. Dc bepalingen van dit artikel zijn insgelijks van toepassing GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zittingen van Donderdag 27 Mei en Maandag den 7 Junij 1869. 71 voor den tweeden onderwijzer, voor zooverre door dezen particu liere lessen in het gemeentelijk lokaal worden gegeven. Art. 16. Dc onderwijzers zijn aansprakelijk voor alle beschadiging aan het gebouw, de meubelen, werktuigen, toestellen en wapenen, gedurende de door hen gegeven particuliere lessen toegebragt, en ziju verpligt die schade te vergoeden naar de tauxatie door of van wege Burgemeester en Wethouders gedaan. Art. 17. De tweede onderwijzer voegt zich in de lessen naar de aanwij zingen van den eersten onderwijzer. Art. 18. De onderwijzers moeten gedurende de lessen aan de leerlingen bedoeld bij art. 1 van het begin tot het einde in het lokaal tegenwoordig wezen. In bijzondere gevallen kan aan een der onderwijzers door de commissie vrijstelling van deze verpligting worden verleend. Art. 19. Voor zoover daarin van wege het gemeentebestuur niet op eene andere wijze wordt voorzien, zorgt de eerste onderwijzer, dat het lokaal behoorlijk worde gereinigd, gelucht, verlicht en verwarmd. In het eerste geval is de eerste onderwijzer met het toezigt op de aangestelde personen belast en zorgt, dat deze behoorlijk de hun opgedragen taak verrigten. Art. 20. Bij afwezigheid van den eersten onderwijzer treedt de tweede onderwijzer in diens plaats op, en rusten op hem al de verplig- tingen die bij deze instruetie aan den eersten onderwijzer zijn opgelegd. Art. 21. De onderwijzer, die door ziekte of anderzins verhinderd wordt zijne betrekking waar te nemen, geeft daarvan onverwijld kennis aan zijnen mede-onderwijzer en aan den Voorzitter der Raads commissie, met opgave van de redenen. Art. 22. De onderwijzers mogen buiten den vacantietijd de gemeente niet verlaten zonder toestemming van de Raadscommissie. Voor eene afwezigheid van meer dan acht dagen, hebben zij die v%n Burgemeester en Wethouders noodig. Art. 23. De onderwijzer, die zijne betrekking wenscht neder te leggen, geeft daarvan drie maanden vooraf' kennis aan den Gemeenteraad, met aanvraag om ontslag. Is die termijn-niet iu acht genomen of verlaat de onderwijzer zijne betrekking zonder ontslag te hebben bekomen, of vóór het tijdstip, waartegen hem ontslag is verleend, dan heeft hij geen regt op de bezoldiging over het loopende kwartaal. Art. 24. De Gemeenteraad behoudt zich voor, deze instructie te veran deren en aan te vullen zoodanig als hij geraden zal oordeelen. Aldus vastgesteld, enz. 20. Alsnu wordt in behandeling genomen het in deze verga dering ter tafel gebragte extract uit het register der notulen van Burgemeester en Wethouders dezer gemeente, dd. 26 Mei jl. no. 3/75a, in verband tot het daarbij overgelegde adres van R. Vermeulen JGzn., hulponderwijzer aan de armenschool no. 3 alhier, houdende verzoek om met 1 Junij e.k: uit die betrekking te worden ontslagen. De vergadering, zich met het in dit extract vervatte voorstel vereenigende, besluit buiten beraadslaging eenstemmig Aan R. Vermeulen JGzn., ingevolge 't daartoe door hem ge daan verzoek, een eervol omslag te verleencn als hulponderwij zer aan eene der openbare lagere scholen in de gemeente Leeu warden, met bepaling, dat dit ontslag zal ingaan den eersten Julij 1869. 21. De heer van Sloterdijck vraagt, met toestemming der verga dering, eenige inlichtingen van Burgemeester en Wethouders aan gaande den stand der zaak van het dempen der gracht achter het hof. Op de gemeentebcgrootiug voor 1869 zijn daartoe de noodige fondsen beschikbaar gesteld, doch tot nu toe heeft men nog geen taal of teeken vernomen hoever deze zaak gevorderd is, zoomede niet of nog dit jaar daarmede zal worden aangevangen. Spr. is van oordeel, dat, mogt de geheele uitvoering van het werk bezwaren ondervinden, daarvan dan toch wel een gedeelte kan worden uitgevoerd. De Voorzitter zou al dadelijk bereid zijn hierop de noodige inlichtingen te verstrekken, doch acht het wenschelijk daarmede tot eene volgende vergadering te wachten alleen wil hij medc- dcelen, dat de door het dagelijksch bestuur aangewende pogingen om tot de uitvoering van dit werk te geraken, raoeijelijkheden heb ben ondervonden. Spr. zal daarom in de volgende vergadering uitgebreider inlichtingen verstrekken. De heer Duparc zegt, dat dc heer van Sloterdijck hem is voorgekomen. Hij had dezelfde interpellatie willen doen. De toestand in de besproken buurt toch eischt dringend verbetering. Uit de genoemde gracht stijgen verpestende dampen op, die niet anders dan nadeeiig op de gezondheid der ingezetenen kunnen terugwerken. Het bestaan van mocijelijkheden was hem niet on bekend gebleven, en daarover had hij willen spreken. Nu de Voorzitter nadere mededeelingen over de zaak heeft toegezegd, zal hij er thans niet verder over spreken. Hij reserveert zich echter er later op terug te komen. De Voorzitter geeft nog te kennen, dat ook het dagelijksch bestuur doordrongen is van de overtuiging, dat deze zaak nood wendig voorziening vereischt. Geen der leden verder het woord verlangende, sluit de Voor zitter de vergadering. VERSLAGr van het verhandelde ter buitengewone vergadering van den Gemeenteraad te Leeu warden, op Maandag den 7 Junij 1869, 's voormiddags te 10 ure. Tegenwoordig 18 leden. Afwezig de heeren Rengers, Duparc en Oosterhoff, welke al len aan den Voorzitter mededeeling hebben gedaan, dat zij, we gens afwezigheid uit de gemeente, verhinderd worden deze ver gadering bij te wonen. Voorzitter de heer D. Zeper, die, na op het daarvoor bepaalde tijdstip dc vergadering te hebben geopend, voorstelt de lezing van het genotuleerde wegens de op den 27 Mei jl. gehoudene vergadering, tot eene volgende bijeenkomst aan te houden. Dienovereenkomstig wordt besloten. 1. Aan de orde is de behandeling van het verslag der commissie van rapporteurs uit de sectiën nopens het onderzoek van 't kohier der plaatselijke directe belasting op bet inkomen, ten behoeve dezer gemeente, voor 1869, zoomede van de tegen dat kohier ingekomen bezwaarschriften. De Voorzitter het voor die behandeling noodig achtende, dat de deuren tot het houden eener beslotene zitting worden gesloten, is hiertoe overgegaan. Na het eindigen der beslotene vergadering is de openbare heropend, doch onmiddellijk weder gesloten, aangezien geene werkzaamheden meer aan de orde waren.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1869 | | pagina 1