106 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 22 Julij 1869. maken, dat de verwijding van de brug niet in verband staat met de kosten voof de slatting van de Jclsumervaartdaartoe lieeft de gemeente niet bij te dragen. Genoemd werk wordt uitgevoerd voor rekening en op kosten van onderhoudpligtigen der gemelde vaart in de gemeenten Leeuwarderadeel en Leeuwarden. De aan besteding van dat werk heeft plaats gehad en met de uitvoe ring daarvan is men aangevangen. Geruimen tijd heeft men het reeds wenschelijk geacht, dat in verband met de meerdere diepte die de vaart door de slatting zal verkrijgen, ook aan de brug over de Jclsumervaart, een grootcre doorvaarlswijdte aan te bren gen, ten einde daardoor schepen van grootere capaciteit voor den aan- en vervoer van mest, turf enz. de vaart te kunnen doen op en afvoeren. Na onderling overleg zijn gecommitteerden tot de overtuiging gekomen, dat thans voor de uitvoering van dat werk de geschikste gelegenheid bestaat en dit op de minst kostbare wijze tot stand kan worden gebragt, aangezien tot uitvoering van de slatting, voor de vaart buiten de brug een dam is geplaatst, waardoor de verbetering daarvan ook met mindere kosten kan geschieden. De kosten van dit werk die niet ten laste van de onderhoud- pligtigen der Jclsumervaart kunnen worden gebragt, heeft men gemeend te moeten verdeelen, naar gelang van het belang dat de betrokken gemeenten daarbij hebben, en is het billijk geoordeeld, dat het dorp Jelsum, als daardoor het meest gebaat zullende worden, de helft, en de gemeenten Leeuwarden en Leeuwarderadeel, gezamenlijk de andere helft, of ieder een vierde van de te maken kosten ten hunnen laste nemen. Die verdeeling mag naar Spr's. meening allezins billijk worden geoordeeldde gemeente Leeuwarden toch, die belast is met het onderhoud van den straatweg tot aan de Bontekoe, wordt door de beoogde verbetering in staat gesteld, de voor dat onderhoud benoodigde materialen, per scheepsgelegenheid aan te voeren, 't geen tot dus ver van af de stadsgracht, per as heeft plaats gehad, terwijl voorts de aan de vaart wonende ingezetenen dezer gemeente, daardoor een niet onbelangrijk gerief zal worden aangeboden. Het belang dier gemeentenaren brengt naar Spr's. gevoelen wel mede, om op het verzoek eene gunstige beschikking te nemen. Zij toch deelcn, even als alle anderen, in de lasten dezer gemeente, terwijl zij in alles niet hetzelfde genot ondervinden. Spr. merkt nog op, dat niet alle ingezetenen in deze gemeente van de be doelde verbetering genot zullen hebben, maar zulks zal ook het geval niet zijn wanneer de brug ten behoeve van de bewoners van Oldegalilëen binnen kort gereed zal zijn. Hij houdt zich overtuigd dat, waar met zoo weinig kosten de aan de Jclsumer vaart. woonachtige ingezetenen dezer gemeente, een groot gerief kan worden verstrekt, de Raad niet terug zal worden gehouden een gunstig besluit te nemen. De heer Plantenga geeft hierop te kennen, dat de door den Voorzitter ontwikkelde gronden hem van zienswijze hebben doen veranderen, waarom hij nu aan het voorstel zijne goedkeuring zal schenken. De conclusie van het voorstel vervolgens in rondvraag gebragt zijnde, wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen en mits dien besloten: lo. Burgemeester en Wethouders te magtigen aan hunne ambt- genooten in de gemeente Leeuwarderadeel, in antwoord op hun schrijven van don 11 Jur.ij 1869 no. 117/242 te kennen te geven, dat de Raad genegen is tot de kosten benoodigd voor de daarbij beoogde verbetering der Urug in den Dockumcrtrekweg, die toegang tot de Jelsumervaart verleent en van twee zetten in die vaart, een vierde gedeelte uit de fondsen der gemeente Leeu warden bij te dragen, des echter, dat die bijdrage niet hooger zij dan een honderd vijftig gulden; 2o. de bij 'teerste lid bedoelde bijdrage te hoeden uit hoofdst. XI, art. 1 (onvoorziene uitgaven) van de bcgiooting van uitga ven der gemeente, voor de dienst van 1869. 12. Wordt in behandeling genomen het in dc buitengewone vergadering van 14 Julij jl., ter tafel ge'oragte voorstel van Burgemeester en Wethouders, waarbij aan deze vergadering ter vaststelling worden aangeboden, twee bereids door den Raad van Utingeradeel vastgestelde besluiten, tot wijziging van de regle menten op de beurtveren LeeuwardenOldeboorn en Leeuwar denAkkrura. De vergadering, zich met de aangeboden besluiten vereenigen- de, heeft, buiten beraadslaging, vastgesteld de volgende besluiten a. De Gemeenteraden van Leeuwarden en Utingeradeel, daar toe bij resolutie van heeren Gedeputeerde Staten van Friesland van den 25 Maart 1869 no. 56, gemagtigd. Verders gelet hebbende op de voorschriften der wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad do. 85). Besluiten Vasttestellen de navolgende verordening ter nadere aanvulling van die op het beurtveer tusschen Leeuwarden en Oldeboorn, in de Gemeente Leeuwarden afgekondigd den 8 Januarij 1857 en in de Gemeente Utingeradeel afgekondigd den 10 Januarij 1857. Bij aanvulling om dadelijk in werking te treden na de af kondiging dezes, hetgeen volgt 3. Dagen en uren van afvaart. Art. 7. De tijd van afvaart is des Maandags en Donderdags te tien ure van Oldeboorn en des Dingsdag3 en Vrijdags te twaalf ure van Leeuwarden. b. De Gemeenteraden van Leeuwarden en van Utingeradeel, daartoe bij resolutie van heeren Gedeputeerde Staten van Fries land van den# 25 Maart 1S69 no. 56, gemagtigd. Verders gelet hebbende op de voorschriften der-wet van den 29 Junij 1851 (Staatsblad no. S5). Besluiten Vasttestellen de navolgende verordening ter nadere aanvulling van die op het beurtveer tusschen Leeuwarden en Akkrum, in de Gemeente Leeuwarden afgekondigd den 8 Januarij IS57 en in dc Gemeente Utingeradeel afgekondigd den 10 Januarij 1857. Bij aanvulling om dadelijk in werkiDg te treden na dc af- kondigiug dezes, hetgeen volgt 3. Dagen en uren van afvaart. Art. 7. De tijd van afvaart is des Maandags te tien* ure en des Don derdags te twaalf ure van Akkrum en Dingsdags en Vrijdags te twaalf ure van Leeuwarden. 13. Is ter tafel gebragt eene door Burgemeester en Wet houders, in overleg met den districts-schoolopziener en den be trokken hoofdonderwijzer, opgemaakte voordragt, tot benoeming van een hulponderwijzer op eene jaarwedde van vier honderd gulden, ten einde voorloopig als zoodanig werkzaam te zijn in dc armenschool no. 3 alhier. Bij die voordragt worden aanbevolen Adolf Siekman, hulponderwijzer te Leeuwarden, Pietcr Vlugt Jzr.., idem te Muiden, en Bauke S. Siesvverda, idem te Pingjum. Tot de benoeming bij geslotene briefjes overgegaan zijnde, is daarvan de uitslag geweest, dat Adolf Siekman met algemeenc (14) stemmen, voor de onderwerpelijke betrekking is benoemd geworden. De Voorzitter sluit hierop de vergadering. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 29 Julij 1869. 107 V ERSLAG van het verhandelde ter buitengewone vergadering van den gemeenteraad te Leeuwarden, op Donderdag den 29 Julij 1869. Aanvankelijk 12, later 14 leden tegenwoordig. Afwezig «Ie heeren Rongers, de With, Westenberg, van Eijsinga, Jongsraa, Plantonga en Attema. Voorzitter de heer 1). /.eper, die de vergadering op het daar voor bepaalde tijdstip opent en mededeelt van dc heeren van Eijsinga, Westenberg en Plantcnga kennisgeving te hebben ont vangen, dat zij verhinderd worden deze vergadering bij te wonen. 1. Is gelezen cn onveranderd vastgesteld het genotuleerde van het verhandelde ter vergadering van den 22 dezer. 2. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge meester en Wethouders tot verlenging van den termijn binnen welken kunnen worden aangevraagd, de door de gemeente Leeu warden ter bebouwing uit te geven perceelen, zoomede tot wijzi ging van de op die uitgifte betrekking hebbende voorwaarden en bepalingen. Op voorstel van den Voorzitter wordt besloten, dit voorste^ te behandelen na afloop der voor heden aan dc orde gestelde punten. 3. Ingevolge art. 219 der gemeentewet, wordt door den Voorzitter ter tafel gebragt, de door den ontvanger ingediende rekening en verantwoording van de ontvangsten cn uitgaven de zer gemeente, over 1868 en wordt besloten, die rekening te doen drukken en daarna, ton fine van onderzoek en rapport, te stellen in handen eener commissie van diio leden. Tot de benoeming dier commissie bij gesloten briefjes over gegaan zijnde, is gebleken dat van de 14 uitgebragte stemrnen bekwamen, de Keer Oosterhotf 7, tie heeren Bumn en van Slo- terdijck, ieder 5, de heeren Duparc en de Maan, ieder 4, de heeren Suringur en Attema, ieder 3, de heeren Brunger en PLn- tenga, ieder 2 en de heeren Westenberg, Wijbrandi, van Eijsinga, de With, Gorter, Bloembergen en Asman, ieder 1 slctn. De Voorzitter zegt, dat alzoo de heeren OosterhofF, Puma en van Sloterdijck, als de meeste stemmen verkregen hebbende, tot leden der commissie zijn benoemd geworden. De heer Duparc merkt op, dat eene nieuwe geheel vrije Stemming zal moeten plaats hebben. Art. 44 in verband met art. 48 van het reglement van orde bepaalt, (Ut de benoeming moet geschieden bij volstrekte meerderheid van stemmen die meerderheid is bij de gehouden stemming door geen der leden verkregen. l)e Voorzitter bedankt den heer Duparc voor dc gemaakte opmerking, die zeer juist is. Hierna tot eene tweede vrije stemming overgegaan zijnde, is daarvan dc uitslag geweest, dat de heeren vail Sloterdijck, Buma en Oosterhoff respectievelijk met 12, 11 en 8 vau de 14 uitgebragte stemmen, tot leden der commissie ziju benoemd geworden. 4. De Voorzitter deelt der vergadering mede a. dat Burgemeester en Wethouders hebben bepaald, dat de Zuiderwalsteeg voortaan, „de Prins Hendrikstraat" zal worden genoemd en de kade ten noorden van de buitengracht tusschen de Harlingervnarts- en de Wirdumcrpoortsbruggen den naam zal dragen van „de Zuiderkade b. dat bij resolutie van heeren Gedeputeerde Staten dezer pro vincie (ld. 21 dezer no. 46, is goedgekeurd, het raadsbesluit van 14 Julij te voren ro. 9/48, tol afstand aan het Sint Anthonij Gasthuis van een gedeelte gracht enz. en c. dat Bruno Laverman, de door den Raad bij besluit van 22 Julij jl. op hem uitgebragte benoeming tot hulponderwijzer aan eene der openbare lagere scholen in deze gemeente, heeft aan genomen. Aangenomen voor notificatie. 5. De Voorzitter het noodig achtende, dat tot houden eener beslolene vergadering de deuren worden gesloten, is daartoe overgegaan. Na het eindigen der beslotene zitting, gedurende welke de heer de With, ter vergadering verschenen is, wordt dc openbare voortgezet. 6. Alsnu wordt in behandeling genomen het in deze verga dering ter tafel gebragte voorstel van Burgemeester en Wethou ders, tot verlenging van den termijn binnen welken kuunen wor den aangevraagd, de door de gemeente Leeuwarden ter bebou wing uit te geven perceelen, zoomede tot wijziging van de op die uitgifte betrekking hebbende voorwaarden en bepalingen. De vergadering zich met de conclusie van dit voorstel ver- ecnigende, heeft buiten beraadslaging besloten I. de door den Raad vastgestelde bepalingen en voorwaarden betrekkelijk de uitgifte ter bebouwing door de gemeente Leeu warden van de daarvoor, bij zijn besluit van den 14 Januarij 1869 no. 26, aangewezen perceelen, deel makende van het voor de uitbreiding van liet bebouwd gedeelte dier gemeente bestemd terrein tusschen den staatsspoorweg en het Zaailand, worden op de hierna sub II te bepalen uitgifte toepasselijk verklaard na daarvoor, doek daatvoor ook alleente zijn gewijzigd, als volgt: 10. voor de benamingen der maten daarin gebezigd, worden gesteld de systematische 2o. a. in plaats van de woorden „wordt opengesteld den 15 „February 1869 en gesloten den 30 Junij daaraanvolgende," voorkomende in art. 1 der bij 's Raads besluit van den 6 Fe bruari) 1869 no. 8 vastgestelde voorwaarden en bepalingen, zoo als die nader zijn gewijzigd bij dat van den 25 Februarij daar aanvolgende no. 18, te Lezen: „„wordt van heden af openge- „„steld en gesloten den 30 October 1869 b. voor de woorden in artikel 3 aldaar: „worden behandeld „op den 3 Maart en vervolgens om dc veertien dagen tot en „mei den 30 Junij 1869" te lezen: „„worden behandeld op „„den 4 Augustus cn vervolgens om de 14 dagen tot en met „den 30 October 1869 c. in plaats van „in twee gelijke termijnen als op den 12 „November 1869 en op den 12 Mei 1870 telkens de geregte „helft," voorkomende in het le lid van art. 10, aldaar te lezen: in twee gelijke termijnen als op den 12 Mei en op den 12 „„November 1S70, telkens dc geregte helft"" en in het 3e lid van dat artikel in slede van: „op den 12 November 1869" te lezen: „„op den 12 Mei 1870 d. voor „12 November verschuldigd" en „den 12 November 1869,' in art. 11 aldaar te lezen-. „12 Mei verschuldigd" en „„den 12 Mei 1870."" 11. de sub I hiervoren bedoelde perceelen, voor zoo ver niet reeds verkocht of uit anderen hoofde aan de openbare concur rentie onttrokken, worden op nieuw, gelijktijdig aan de gega digden, op de aldus gewijzigde voorwaarden en bepalingen ter exploitatie aangeboden. De Voorzitter sluit hierop dc vergadering. Bijvoegsel tot de Provinciale Fuiesciie Courant. 29

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1869 | | pagina 1