116 ^0 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 2Ï Augustus 1869. De heer Duparc merkt op, dat, was hij verzekerd dat de raad het verzoek wenschte toetestaan, hij er niet op gesteld zou zijn dat zijn amendement worde aangenomen, 't Spreekt van zelf, dat hij veel liever nog zou zien, «lat het voorstel van Bur gemeester en Wethouders dadelijk verworpen en, gelijk de heer Atteraa wil, het verzoek ingewilligd werd. Op verzoek van den heer Plantenga wordt het amendement van den heer Duparc voorgelezen. De heer Plantenga geeft hierop den heer Duparc in overwe ging, het in 't amendement voorkomend woord magtigente doen vervallen. Wanneer alleen slechts de stukken aan Burge meester en Wethouders worden gerenvoijcerd is het, naar Spr's meening, genoeg, dat dit collegie zich gemagligd kan houden 0111 met hel bestuur der vereeniging in overleg te treden. De heer Brunger verklaart, dat hij voor het amendement zal stemmen en wel, omdat hij het wenschelijk acht dat Burgemees ter en Wethouders met het bestuur der vereeniging spreken, ten einde het zoodoende bekend te kunnen maken, met de bezwaren die tegen het in gebruik geven der Militiezual hij hun collegie bestaan. Hij gelooft tevens, dat dit ook voor de vergadering ecne betere houding tegenover het gedaan voorstel is. De heer Duparc antwoordt den heer Plantenga, dat men door een besluit bloot tot het aanhouden van de zaak niet verder komt. Men dient wel degelijk eene opdragt aan Burgemeester en Wethouders te doen. Mogt er echter bezwaar bestaan om het woord magtigente bezigen, dan zou daarvoor „uit te noodi- genin de plaats kunnen worden gesteld, 't geen op hetzelfde neerkomt. Spr. blijft intusschen nog bij zijn amendement, ook omdat dit, gelijk de heer Brunger teregt heeft opgemerkt, eene betere houding geeft van den raad tegenover Burgemeester en "Wethouders. liet amandement hierop in rondvraag gebragt zijnde, wordt het met 11 tegen 4 stemmen, die van de heeren Asman, Duparc, van Sloterdijck en Brunger, verworpen. Geen der leden over dc conclucie van het voorstel van Bur gemeester en Wethouders verder het woord verlangende, geeft de Voorzitter te kennen, dat bij de overweging van het verzoek vaststond dc overtuiging, dat door de bedoelde zangoefeningen veel nut gesticht wordt; om de ten dezen door de Vereeniging voor Yolksbijecnkorastcn in T werk gestelde pogingen te ondersteunen, daartoe zal Spr. altijd bereid gevonden worden. Daar echter het verzoek een lokaal betreft, waaraan men liefst, in het belang der gemeente, geen andere beslemming wenscht te geven en dat men voor onvoorziene omstandigheden beschikbaar wil houden, heeft dit Burgemeester en Wethouders er toe geleid in afwij kenden zin op het verzoek te adviseren. Het is bekend, dat het reeds zoo voor het houden van de loting voor de nationale militie als voor dc zittingen van den militieraad wordt gebezigd; ook voor andere doeleinden heeft men er zich van benuttigd nog onlangs werd het teeker.onderwijs er in gegeven. Spr. betreurt het, dat men niet in het bezit is van meer der gelijke lokalen die voor nuttige doeleinden kunnen worden aange wend. Zonder hieromtrent verder in hel breede te willen uitweiden, wenscht hij als zijne overtuiging uit te spieken, dat het nood zakelijk is om «lit lokaal beschikbaar te houden, ten einde daar van bij voorkomende gelegenheden het noodige gebruik te kun nen maken. Dc conclusie van het voorstel vervolgens in rondvraag gebragt zijnde, wordt ze met 11 tegen 4 stemmen, die van «le heeren Zeper, Bruinsma, Suringar en Asman, verworpen. Dc Voorzitter zegt alsuu, dat, tengevolge van «le verwerping van het voorstel, het verzoek moet worden ingewilligd en stelt naar aanleiding daarvan voor om, voorbehoudens de vereisehte goedkeuring van heeren Gedeputeerile Staten der provincie Frics- laud, te besluiten lo. Aan het dagelijksch bestuur der Vereeniging voor Volka- bijcenkorasten te Leeuwarden, ten behoeve harer afdeeling „Volks zangonderwijs," kosteloos in gebruik af te staan het lokaal ge naamd de militiezaal, een gedeelte uitmakende van het gebouw waarin zich de hoofdwacht, het bureau van politie en van het kantongcrcgt bevinden, op de daarvoor door heeren Burgemeester en Wethouders aan te wijzen tijdstippen en onder de door dat collegie vast te stellen bepalingen en voorwaarden. 2o. Burgemeester en Wethouders te magtigen, om de dagen en uren aan te wijzen, op welke van de sub lo. verleende ver gunning gebruik zal kunnen worden gemaakt en daaraun verder zoodanige bepalingen en voorwaarden te verbinden als noodig en nuttig moet worden geacht. Dit voorstel wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De heeren Bruinsma en Zeper hebben echter te kennen gege ven, dat zij zich daarmede niet hebben vcreenigd. 15. Is ter tatel gebragt en gelezen een voorstel van Burge meester en Wethou«lers aangaande 't verzoek van den heer inspec teur van het lager onderwijs in de provincie Friesland, dat de leerlingen aan «le normaalschool voor meisjes alhier, op dcnzelf- den voet als door deze vergadering voor «lie van de soortgelijke inrigting voor jongens is toegestaan, gebruik mogen maken van het gemeentelijk gymnastieklokaal en «le daarin aanwezige toe stellen. Nadat was besloten dit voorstel in behandeling te nemeu, is de conclusie daarvan buiten beraadslaging, zonder hoofdelijke stemming aangenomen en dientengevolge goedgevonden Burgemeester en Wethouders te magtigen, om het gemeentelijk gymnastieklokaal en de «laarin aanwezige toestellen, voorloopig voor den tijd van een jaar, beschikbaar te stellen voor het on derwijs der leerlingen aan dc normaalschool voor meisjes te Leeuwarden, op denzelfdcn voet als dit, naar aanleiding van 's Raads besluit, «ld. 25 Maart 1869, no. 22/83b, is geschied voor dat der leerlingen uun de normaalschool voor jongens aldaar. Dc Voorzitter sluit hierop de vergaderiug. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Dingsdag den 7 September 186:' 117 VERSLAG van het vcrhaudcldc ter buitengewone vergadering van den Gemeenteraad te Leeuwarden, op Dingsdag den 7 Sep tember 1869. Tegenwoordig 9 le«lcn. Afwezig dc heeren Duparc, Ooster- hofl', Asman, van Sloterdijck en .Tongsma. Voorzitter dc lieer D. Zeper, die de vergadering op het «laar voor bepaalde tijdstip opent. 1. Dc Voorzitter stelt voor omalvorens tot de lezing van de notulen der vorige verga«lering worde overgegaan, de bc- ëediging en installatie van de nieuw gekozen raadsleden te doen plaats hebben. Hiertoe besloten zijnde, worden de tot dat ein«lc opgekomen heeren H. J. Westenberg, J. J. Bruinsma, P. T. Plantenga, Mr. H. Wiersma en Mr. J. Dirks, «loor «le heeren de With en Buma, daartoe door den Voorzitter uitgenoodigd, binnen geleid. De Voorzitter deelt hierop aan de benoemden mede, dat de door hen, naar aanleiding van de op hen uitgebragtebenoeming, overgelegilc geloofsbrieven door den Raad zijn onderzocht en, ver mits «lit onderzoek tot geoncrlci aanmerkingen heeft geleid, zij tot leden van den Gemeenteraa«l zijn toegelaten; dat binnen den hij «le wet gestclden termijn hieromtrent van heeren Gedeputeerde Staten geene bedenkingen zijn ingekomen en het er alzoo voor raoct worden gehouden, dat ook bij hun Collegie tegen de onder- wcrpclijkc toelating gecuc bezwaren heslaan; dat door hunne verschijning ter dezer plaatse, «le opgekomenen geacht moeten wor den hunne betrekking te willen aanvaarden, doch dat hieraan behoort vooraf te gaan de aflegging van den eed of belofte voor geschreven bij art. 39 der gemeentewet, na alvorens den bij art. 83 der grondwet bedoelden eed van zuivering te hebben afgelegd. Spr. vertrouwt, dat de opgekomenen hiertoe bereid zullen zijn en verzoekt mitsdien den Secretaris het eedsformulier te willen voorlezen. Nadat door den Secretaris aan dit verzoek was voldaan, is door de benoemden, ieder op de wijze zijner godsdienstige gezind heid, in handen van dea Voorzitter afgelegd den bij art 83 der grondwet bedoelden eed van zuivering en den eed voorgeschreven bij art. 39 der gemeentewet. De Voorzitter hierop tot de geïnstallecnlen het woord rig- tende, heet hun welkotn in deze vergadering. Gij zijt, zegt Spr. door de kiezers benoemd om de belangen der gemeente in deze vergadering voor tc staan, gij hebt welwillend die taak aan vaard ook ik beveel U de belangen dezer gemeente aan. U, Mijne Hoeren Westenberg, Bruinsma en Plantenga! wensch ik in het bijzonder geluk met de herbenoeming als leden van dezen Raad de jaren, die achter ons liggen, hebben ons U doen ken nen als regtschapene en volijverige mannen, in het behartigen der gemeente-belangen en die der ingezetenen; blijf wie gij tot dus ver getoond hebt te zijn en dc kiezers zullen zich verheugen in de gedane goede keuze. Mijnheer Wiersma 1 ik wcnsch ook u geluk met de benoeming als lid van dezen Raad op een zoo gelukkig tijdstip van uw leven. Gij zult eene plaats vervullen alwaar ook uwen vader, de achting zijner medeleden en het volle vertrouwen der gemeente naren in hoogc mate mogt verwerven. Zijn voetspoor volgende, zal onze verwachting niet teleurgesteld worden en wij U zien medewerken om den bloei en het welzijn der gemeente te be vorderen. Ook U Mijnheer Dirks! breng ik mijnen gelukwensch, en heet U welkom in deze vergadering, wier leden, ik houd mij daarvan overtuigd, op Uw lidmaatschap hoogen prijs stellen. De loopbaan in onderscheidene betrekkingen door u afgelegd, strekt ons tot waarborg, dat wij in U eencn man zullen zien die Bijvoegsel tot de Provinciale Fkiesciie Courant. de belangen der gemeente op krachtige wijze met ons zal behartigen. En hiermede, Mijne Heeren zal ik eindigen en verzoek de geïnstallcerden «lc voor hen bea'cmde zetels in te nemen en de betrekking van lid dezer vergadering tc aanvaarden. Hieraan door de geïnstallecrdcn voldaan zijnde, bedraagt het getal der aanwezige leden 14. Dc Voorzitter deelt vervolgons mede van dc heeren Oostcr- holF, Duparc en Asman kennisgeving te hebben ontvangen, dat zij verhinnerd worden deze vergadering bij tc wonen en dat «le heer Rengers, die ook in deze vergadering had moeten worden geïnstalleerd, blijkens van hem ontvangen kennisgeving, daarin door afwezigheid wordt belet. 2. Het genotuleerde van het verhandelde ter vergadering van 26 Augustus jl., wordt alsnu gelezen en onveranderd vastgesteld. 3. Aan de orde is benoeming van twee Wethouders ter ver vulling van de vacatures, ontstaan door de periodieke aftreding als raadsleden van de heeren J. J. Bruinsma en mr. W. J. van Wclderen baron Rengers. Overgegaan zijnde tot de vervulling van eerstbedoelde vaca ture, is na gehouden stemming gebleken, dat dc heer J. J. Bruin sma met 12 van «Ie 14 uitgebragte stemmen tot Wethouder is herbenoemd. Op verzoek van den Voorzitter wordt door tien heer Bruin - sma zijne plaats als Wethouder ingenomen. De Voorzitter rigt hierop tot den benoemde het woord en zegt, het verheugt mij, Mijnheer Bruinsma! U weder aan raijue regterzijde te zien plaats nemen. Het is waar, dat onze jaren reeds vergevorderd zijn, doch dit is niet van dien aard dat U zulks belet op nieuw de betrekking van Wethouder te aanvaarden. Gij zijt nog in 't bezit van den noodigen lust en ijver en de kracht, om eene betrekking te blijven waarnemen, die Gij reeds zoo langen tijd met waartligheid hebt bekleed, waarin door U zoo veel is bijgebragt in het belang der gemeente. De plaats gehad hebbende stemming gaf U overvloedige overtuiging dat ook de Raad Uwe geschiktheid op hoogen prijs stelt. Ook als lid vau het Collegie van Dagelijksch Bestuur verbeug ik mij met Uwe benoeming; behoud bij eene goede gezondheid denzelfden lust en ijver in die betrekking en pluk in Uwe gevorderde jaren daarvan «lc beste vruchten. Dc heer Bruinsma, erkentelijk voor het hem bij vernieuwing geschonken vertrouwen, beveelt zich iri de welwillendheid der vergadering aan. Vervolgens overgaande tot de vervulling der vacature ontstaan door het aftreden van den heer Mr. W. J. van Weldcren baron Rengers, is de uitslag van de gehoudene stemming geweest, dat genoemde heer met algemcenc (14) stemmen tot Wethouder is herkozen. De Voorzitter zegt, dat er voor 't oogenblik geen gelegenheid bestaat, om van den heer ReDgcrs tc vernemen of hij «leop hem uitgebragte benoeming aanneemt, weshalve hiervoor zijne terug komst zal moeten worden afgewacht. 4. Aan «le orde is dc benoeming van een ambtenaar van den burgerlijken stand, in plaats van den heer Z. S. de Haan, die opgehouden heeft lid van den Raad te zijn. Bij de ter zake gehoudene stemming geen «Ier leden de vol strekte meerderheid verkregen hebbende, wordt tot ecue tweede vrije stemming overgegaan. Ook deze stemming gceoc volstrekte meerderheid opleverendewordt (le stemming bepaald tusschen dc twee leden die bij de laatste stemming de meeste stemmen hebben verkregen zijnde de heeren Mr. Attema en Mr. J. 32

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1869 | | pagina 1