118 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Dingsdag den 7 September 1869. Dirks, waarvan de uitslag is geweest, dat de lieer Mr. E. Atle- ma met 8 van de 14 uitgebragte stemmen, tot ambtenaar van den burgerlijken stand is benoemd geworden. 5. Naar aanleiding van art. 59 van het reglement van orde voor de vergaderingen van dezen Raad, overgegaan zijnde tatde benoeming van leden der vaste commissie uit den Raad voor liet ontwerpen van de verordeningen tegen wier overtreding straf is bedreigd, is van de gehoudene stemming de uitslag geweest, dat de liceren A. Dupurc, mr. E. Jongsma en mr. J. L. van Sloterdijck, ieder met algemeene (14) en de keeren 1). Zeper en mr. E. Atiema, ieder met 13 stemmen ais leden van gemelde cara missie zijn herbenoemd. De Voorzitter herinnert, dat, volgens art. 106 der gemeen tewet, de Burgemeester voorzitter dezer commissie is. 6. Wordt overgegaan tot benoeming van leden der commis sie voor openbare werken cu zulks ter voldoening aan art. 59 van het reglement van orde voor deze vergadering, De uitslag van do gehoudene stemming is geweest, dat dc heeren H, J. Westenberg, G. O. Gorter, mr. II. Wiersma en mr, J. Dirks., respectievelijk met 13,12, 9 én 7 steramen als leden dier commissie zijn benoemd geworden. Dc Voorzitter zegt, dat het Dagelijksch Bestuur nador een zijner leden zal aanwijzen, om in deze commissie het voorzitter schap te bekleeden. 7. Ingevolge art. 2 der verordening regelende den werkkring fier commissie voor het onderwijs in de gijmnnsliek, in verband met art. 59 van het reglement van orde \oor de vergaderingen van dezen Raad, wordt overgegaan tot het benoemen der leden van opgeroeide commissie en is de uitslag van de ter zake ge houdene stemming geweest, dat de heeren dr. P. H. Asman en G. T. N. Suringar, respectievelijk met algemeene (14) en 12 stemmen, als zoodanig zijn herbenoemd. De Voorzitter zegt, dat het Dagelijksch Bestuur nader een zijner leden zal aanwijzen, om ook in deze commissie het voor zitterschap te bekleeden. 8. Aan de orde zijndo de benoeming van twee leden der commissie voor de gemeentelijke gasfabriek, tot aanvulling der vacatures ontstaan door het aftreden als raadsleden van de hee ren J. J. Bruinsma en P. T. Plantenga, is de uitslag van de ter zake gehoudene stemming geweest, dat gemelde heeren, ieder met 13 van de 14 uitgebragte stemmen, als leden der commissie voornoemd zijn herkozen. h. Wordt overgegaan tot de benoeming van een lid der com missie voor het stedelijk muziekkorps, in plaats van den heer K. Tigler Wijbrandi, die opgehouden heeft lid van den Raad te zijn. Bij dc eerste ten dezen gehoudene stemming geen volstrekte meerderheid verkregen zijnde, is bij ccne tweede vrije stemming, met 8 van de 14 uitgebragte stemmen, tot lid van opgcmclde commissie benoemd de heer Mr. II. Wiersiua. 10. Overeenkomstig art. 63 van het reglement van orde voor de vergaderingen van dezen Raad, overgegaan zijnde tot de ver nieuwing van de sectien, is na gehouden lotingen gebleken, dat de eerste sectic zal bestaan uit de heeren D. Zeper, E. Bloembergen[Wethouder] Mr. E. Attema, G. O. Gorter, J. Ooslerholf, Wzn., Mr. H. Wiersma en Jhr. Mr. I. P. van Humalda van Eijsinga; de tweede uit de heeren J. J, Bruinsma, [Wethouder] Mr. J. Minnema do With, Dr. P. II. Asman, G. H. Hommes, Mr. J. L. van Sloterdijck, H. J. Westenberg en G. T. N. Suringar; en de derde uit den Wethouder, benoemd tot vervulling van dc vacature ontstaan door het aftreden van Mr. W. J. van Weideren baron Rtngcrs, den heer P. T. Plantenga, het bij de laatste verkiezing gekozen Raadslid, en de heeren Mr. E. Jongsma, Mr. C. W. A. Buma, A. Duparc en Mr. j: Dirks. 11. Naar aanleiding van art. 13 van 't reglement van orde voor dc vergaderingen van dezen Raad, wordt overgaan tot aan wijzing door het lot van den rang van zitting der leden. Uit de ter zake gehoudeu loting blijkt, dat dc rang van zit ting is geregeld, als volgt No. 1 de heer H. J. Westenberg, 2 Mr. J. Dirks, 3 G. O. Gorter, 4 ft Dr. P. II. Asman, 5 A. Duparc, 6 P. T. Plantenga, 7 Mr. H. Wiersma, 8 J. Oosterhoff Wzn., 9 Jhr. Mr. I. F. van Humalda van Eijsinga, 10 G. II. Hommes, 11 het bij de, laatste verkiezing gekozen Raadslid 12 dc heer Mr. C. W. A. Buma, 13 Mr. E. Attema, 14 Mr. J. L. van Sloterdijck, 15 Mr. J. Minnema de With, 16 G. T. N. Suringar en 17 Mr. E. Jongsma. 12. Wordt overgegaan tot dc benoeming van twee leden commissie voor liet bijwonen der examens aan de gemeentescholen, zulks ter vervulling van de in die commissie ontstane vacatures door het ophouden lid van den Raad te zijn van de heeren K. Tigler Wijbrandi en Z. S. de Haan. l)c Voorzitter, door de vergadering uitgenoodigd die benoe ming te willen doen, wijst tot dat einde aan de heeren G. H. Hommes en Mr. J. L. van Sloterdijck. 13. Wordt overgegaan tot de benoeming van een lid der commissie in wier handen, ten fine van onderzoek en rapport, is gesteld de bcgrooting van het Stads Ziekenhuis, voor de dienst 1870, ter vervulling der vacature ontstaan door de periodieke aftreding als raadslid van den heer Mr. W. J. van Weideren baron Rengers. De Voorzitter, daartoe door de vergadering verzocht, vult de bedoelde commissie aan door benoeming van den heer Mr. E. Attema. De Voorzitter sluit hierop de vergadering. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 9 September 1869. 119 VERSLAG van het verhandelde ter vergadering van den Gemeenteraad te Leeuwarden, op Donderdag den 9 September 1869. Aanvankelijk 12, later 15 leden tegenwoordig. Afwezig de heeren Duparc, vafi Sloterdijck, Jongsma en Oosterhoff. Voorzitter de heer D. Zeper, die de vergadering op het daar voor bepaalde tijdstip opent en te kennen geeft van den heer van Sloteriiijck kennisgeving te hebben ontvangen, dat hij ver hinderd wordt deze vergadering bij te wonen. 1. Is gelezen en onveranderd vastgesteld het genotuleerde van 't verhandelde ter buitengewone vergadering van den 7 dezer. 2. De Voorzitter stelt voor om, met afwijking van de voor gestelde orde van behandeling, allereerst over te gaan tot de benoeming van een'" Wethouder in dc plaats van den heer E. Bloembergen, die als zoodanig op 7 September jl. is afgetreden, welke benoeming toen niet is geschied. Hiertoe besloten en tot de benoeming overgegaan zijnde, is de uitslag van de gehouden stemming geweest, dat de heer E. Bloem bergen met algemeene (14) stemmen, als Wethouder is herbenoemd. 3. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge meester en Wethouders, aangaande de aan hun in de vergadering van den Raad van 25 Februarij jl. gedane opdragt, om met de commissie van administratie der stads bank van leening alhier voorbereidende schikkingen te trelFen voor eene eventuele over name in eigendom van de lokalen bij de bank in gebruik door die instelling, enz. Ter visie, om in eene volgende vergadering te worden behandeld. 4. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge meester en Wethouders, om hun collegie te magtigen het dage lijksch toezigt op- en het onderhoud zoomede de bediening van de ijzeren draaijende voetbrug over de stads gracht ter plaatse waar vroeger de Verwersbrug heeft gelegen voorloopig op tc dra gen aan een door hen aan te stellen brugwachter, en aan eene commissie uit den Raad op te dragen om te onderzoeken, of hel wenschelijk moet worden geacht, dat voor het draaijen dier brug van doorvarende schepen bruggeld worde geheven. Nadat door den beer Plantenga in overweging was gegeven, om des noods bij wijze van tijdelijken maatregel de brug zoo spoedig mogelijk voor het verkeer openstellen en zoolang in de bediening te voorzien; waarop de Voorzitter antwoorde, dat men zich voorstelde om, zoodra daartoe gelegenheid bestaat, de brug in gebruik tc nemen en tijdelijk iemand daarbij te plaatsen, wordt besloten, dit voorstel ter visie te leggen en in eene vol gende vergadering in behandeling te nemen. 5. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge meester en Wethouders, geleidende ontwerp van een besluit tot wijziging der gemeente-begrooting, dienst 1869. Ter visie, als voren. 6. Is ter tafel gebragt de ontwerp-begrooting der inkomsten en uitgaven dezer gemeente, voor de dienst 1870. Op voorstel van den Voorzitter wordt buiten beraadslaging be sloten, deze ontwerp-begrooting met de bijbehoorende memorie van toelichting te doen opnemen in de bijlagen bij 't gedrukt verslag van 's Raads handelingen, ten einde daarna overeenkom stig het reglement van orde in de sectiën van den Raad te wor den onderzocht en in eene volgende vergadering het tijdstip vast te stellen waarop dat onderzoek zal moeten zijn afgeloopen. 7. Is ter tafel gebragt en gelezen eene missive van den schut tersraad der dienstdoende schutterij alhier, dd. 8 September jl., houdende toezending van de rekening en verantwoording der ont vangsten en uitgaven dier schutterij, over het jaar 1868. Bijvoegsel tot de Provinciale Eriesciie Courant. In handen eener commissie, bestaande uit de heeren Plantenga, Duparc en Wiersma, ten fine van onderzoek en rapport. 8. Is ter tafel gebragt en gelezen een adres van Hubert Jans Popkes, pachter van de opkomsten der Potraargebrug, houdende, om daarbij aangevoerde redenen, verzoek, hem schadeloosstelling te willen verleenen, voor het nadeel dat hij ondervonden heeft gedurende den tijd dat de passage voor schepen langs de Zui dergracht dooi de Prins Hendrik brug gesloten is geweest. In handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van bc- rigt en raad. 9. Is ter tafel gebragt en gelezen een adres van Jan Pelle- tier Engelman, wonende te Weidurn, dd. 4 dezer, houdende ver zoek, om, bij eventueel aan den heer J. D. Simon te verleenen ontslag, te worden benoemd tot ontvanger der gemeente Leeuwarden. In handen van Burgemeester en Wethouders, ten einde daarop bij het opmaken der aan den Raad in te dienen aanbeveling, te letten, zooals hun collegie zal vermeenen te behooren. 10. De Voorzitter deelt aan de vergadering mede, dat de directie der sociëteit „Amicitia" alhier, bij schrijven van den 20 Augustus jl., heeft berigt, dat zij de overdragt van den grond waarop 't gebouw der sociëteit staat en van dien ten zuiden daar van gelegen op de bij 's Raads besluit van 5 Julij 1869 gestelde voorwaarden aanneemt. Aangenomen voor notificatie. 11. Bij monde van den heer Van Eijsinga wordt, namens de daartoe bij Raadsbesluit van 26 Augustus jl., no. 2/20, be noemde commissie, rapport uitgebragt van het onderzoek der be grooting van uitgaven betrekkelijk de brandweer, voor de dienst 1870. Ter visie, om in eene volgende vergadering te worden behandeld. 12. De heer Attema brengt ter tafel en doet voorlezing van het rapport der commissie, die bij Raadsbesluit van 17 Augustus jl., is belast met het onderzoek van de begrooting der inkomsten en uitgaven van het stads ziekenhuis, voor het dienstjaar 1870. Ter visie, als voren. Staande de lezing van eveugcmeld rapport komt de heer Bloem bergen ter vergadering. De Voorzitter geeft aan den heer Bloembergen te kennen, dat hij bij de zoo straks plaats gehad hebbende stemming, met algemeene stemmen tot Wethouder is herbenoemd eu Spr. zieh vleit al dadelijk een gunstig besluit te mogen ontvangen. De heer Bloembergen zegt, flat hij reeds van den uitslag der stemming was verwittigd en dat hij door het innemen van den Wethouderszetel de verzekering geeft, de op hem uitgebragte benoeming geredelijk te aanvaarden. Hij bedankt de verga dering voor het in hem gestelde vertrouwen en koestert de hoop daaraan tc kunnen beantwoorden. De Voorzitter zegt hierop, dat hij zich zelf en de vergadering met het door den heer Bloembergen genomen besluit geluk wenscht. l)e ervaring, zegt Spr., heeft geleerd, dat de heer Bloembergen ook in zijne betrekking als Wethouder onafgebroken alles heeft bijgebragt wat tot heil en bloei der gemeente kan strekkenook namens de vergadering uit Spr. den wensch dat hem, bij eene goede gezondheid, de noodige belangstelling en opgewektheid bij voortduring moge geschonken worden. 13. Wordt in behandeling gCDoraen het in de vergadering van 26 Augustus jl. ter tafel gebragte rapport van de commissie, die bij raadsbesluit van 22 Julij jl., No 3/4, is belast met het onderzoek van de rekening en verantwoording der administratie van heeren voogden der stads armenkamer alhier, zoomede van de rekening van het armhuis, beide over het dienstjaar 1868. De heer Attema geeft te kennen, dat hij zich met de con clusie van het rapport kan vereenigen voor zooveel namelijk be- 33

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1869 | | pagina 1