126
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 9 September 1869.
lo. Aan den heer A. Schliebner, muziekonderwijzer, wonende
te Leeuwarden, vuorloopig tot 1 September 1870, vergunning te
verleenen om ten behoeve van de door hem op te rigten nieuwe
Leeuwarder muziekschool, op de daarvoor door heeren Burge
meester en Weihouders aan te wijzen tijdstippen en onder de
door dat collegie vast te stellen bepalingen rn voorwaarden, kos
teloos gebruik te maken van de bovenlokalen der stadswaag aldaar.
2o. Burgemeester en Wethouders te magtigen, om in overleg
met heeren commissarissen der muziekschool en de vaste Raads
commissie voor het toezigi op- en beheer van het stedelijk mu
ziekkorps de dagen en uren aan te wijzen, op welke van de sub
lo. verleende vergunning gebruik zal kunnen worden gemaakt
en daaraan verder zoodanige bepalingen en voorwaarden te ver
binden als noodig en nuttig moet worden geacht maar in 't bij
zonder er toe kunnen leiden dat liet onderwijs aan de nieuwe
op te rigten school onderworpen worde aan het op- en toezigt
van gemelde heeren commissarissen.
16. De Voorzitter zegt, dat in de laatst gehouden vergade
ring de loting heeft plaats gehad tot zamenstelling der sectiën
van den Raaddat toen de heer Bloembergen is aangewezen om
als Wethouder ir. de eerste sectie plaats te nemendat echter de
heer Bloembergen, die op dien dag als Wethouder moest aftreden,
toen niet is herbenoemd, doch thans daarin is voorzien, waarom Spr.
de vergadering verzoekt, de gedane loting te willen goedkeuren
en voor goed aan te zien, dat de heer Bloembergen in de eerste
sectie zitting neemt.
Zonder hoofdelijke stemming wordt daartoe besloten.
De Voorzitter sluit hierop de vergadering.
GEMEENTERAAD 'IE LEEUWARDEN.
Zitting van Donderdag 23 September 1S69.
127
VERSLAG van het verhandelde ter vergadering
van den Gemeenteraad te Leeuwarden,
op Donderdag den 23 September 1869.
Aanvankelijk 12, later 11 leden tegenwoordig. Afwezig de
heeren Duparc, Hommes, Wiersma, Buma en de With.
Voorzitter de heer D. Zeper, die de vergadering op het daar
voor bepaalde tijdstip opent en mededeelt van de heeren Hom
mes, de With en Wiersma kennisgeving te hebben ontvangen,
dat zij verhinderd worden deze vergadering bij te wonen.
1. De Voorzitter stelt voor ora, met afwijking van de bij den op
roepingsbrief aangegeven volgorde, over tc gaan tot de beëedi-
ging en installatie van het raadslid den heer mr. W. J. Van
Weideren Baron Rengers.
Hiertoe besloten zijude, wordt de heer Rengers, door de hee
ren Westenberg en Dirks, daartoe door den Voorzitter uitgenoo-
digd, ter vergadering binnen geleid.
De Voorzitter deelt hierop den heer Rengers mede, dat de
door hem ingezonden stukken, om als lid van den Raad zitting
te kunnen nemen, door den Raad zijn goedgekeurd en deze
dicnsvolgens tot zijne toelating heeft besloten dat binnen den
bij de wet gestelden termijn door heeren Gedeputeerde Staten
hieromtrent geene bedenkingen zijn gemaakt en alsnu het oogen-
blik daar is om zitting te nemen, waaraan echter behoort vooraf
te gaan, de aflegging van den eed of belofte voorgeschreven bij
art. 39 der gemeentewet, na alvorens tc hebben afgelegd den
eed van zuivering bedoeld bij art. 83 der grondwet.
Spr. twijfelt niet of de heer Rengers zal hiertoe bereid zijn
en verzoekt mitsdien den secretaris het eedsformulier te willen
voorlezen.
Nadat door den secretaris aan dit verzoek was voldaan, legt
de heer Rengers in handen van den Voorzitter de voorgeschre-
vene eeden af.
De Voorzitter zegt vervolgens, dat hiermede de heer Rengers
als lid van den Raad is geïnstalleerd het doet hem voorts ge
noegen den geïnstalleerde te kunnen mededeelen, dat hij door
den Raad in zijne vorige vergadering met algemeene stemmen
als Wethouder dezer gemeente is herkozen, waarom Spr. verzoekt
thans te mogen vernemen of die vereerende opdragt door hem
wordt aangenomen.
Nadat door den heer Rengers hierop een toestemmend ant
woord was gegeven, zegt de Voorzitter, dat hij slechts weinige
woorden noodig heeft, om zich zelf en de vergadering met het
gegeven antwoord geluk te wenschen Spr. durft met gerustheid
zeggen, dat de afgeloopene jaren hebben bewezen dat de heer
Rengers in zijne betrekking van Wethouder de belangen der ge
meente weet te behartigen, waarom het hem genoegen doet
dat hij bij vernieuwing in het collegie van Dagelijksch Bestuur
zitting neemt, vertrouwende en hoopende dat hij zal blijven
voortgaan op den weg door hem ingeslagen.
De heer Rengers hierop zitting genomen hebbende, bedraagt
het getal der aanwezige leden 15.
2. Is gelezen en onveranderd vastgesteld het genotuleerde
van 't verhandelde ter vergadering van den 9 dezer.
3. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge
meester en Wethouders, aangaande het hij besluit dezer vergade
ring van 12 Augustus jl., no. 4, om berigt en raad in hunne
handen gestelde adres van den heer Jan David Simon, ontvan
ger dezer gemeente, dd. 4 te voren, houdende verzoek, dat aan
hem, onder toekenning van zoodanig pensioen als de Raad zal
vermeenen te behooren, met ingang op lo. Januarij 1870, een
eervol onlslag uit gemelde betrekking worde verleend.
Bijvoegsel tot de Provinoalb Friescue Courant.
Ter visie, om in eene volgende vergadering te worden be
handeld.
4. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge
meester en Wethouders, betrekking hebbende op het bij 's Raads
besluit van 26 Augustus jl., no. 3, om berigt en raad aan hun
collegie gerenvoijeerde adres van het bestuur der vereeniging ter
bevordering van volksgezondheid te Leeuwarden, het verzoek be
vattende, dat aan die vereeniging uit de gemeentekas eene sub
sidie worde verleend ten bedrage van -een honderd gulden voor
het nog loopend en van twee houderd gulden voor elk volgend
dienstjaar, ter bestrijding van de te maken kosten voor aanschaf
fing van lokaliteit ten dienste harer vergaderingen, inrigting ba
rer seeretarie, aankoop van kleine drukwerken, enz.
Ter visie, als voren.
5. Is ter tafel gebragt eene door Burgemeester en Wethou
ders in overleg met den schoolopziener in het le district van
Friesland en den betrokken hoofdonderwijzer opgemaakte voor-
el ragt tot benoeming van een hulponderwijzer aan eene der open
bare lagere scholen in deze gemeente, op eene jaarwedde van
drie honderd vijftig gulden, ten einde aanvankelijk als zoodanig
werkzaam te zijn aan de armenschool no. 3, bij welke voordragt
worden aanbevolen, de hulponderwijzers Hijlke Iloogeveen, te
Leeuwarden, Bauke Sieswerda, te Pingjum en Pier Berghuis, te
Rauwerd.
Ter visie, om in eene volgende vergadering tot de benoe
ming over te gaan.
6. Is ter tafel gebragt de begrooting van inkomsten en uit
gaven van de stads arraenkamer, voor de dienst 1870.
In handen eener commissie, bestaande uit de heeren Attema,
de With en Asman, ten fine van onderzoek en rapport.
7. Is ter tafel gebragt eene missive van het bestuur van 't
Nieuwe Stads Weeshuis alhier, dd. 18 dezer, no. 24, ten geleide
van den staat van begrooting van ontvangsten en uitgaven van
dat gesticht, voor de dienst van 1870.
In handen eener commissie, bestaande uit de heeren Plantenga,
Jongsma en van Eijsinga, ten fine van onderzoek en rapport.
8. Is ter tafel gebragt en gelezen een adres van C. F. Schwa-
ner, timmerman alhier, dd. 21 dezer, houdende verzoek, dat aan
hem in eigendom of op grondpacht moge worden overgedragen
een plek gronds ter lengte van 14 meters en breed volgens na
der aan te wijzen rooijing, van het terrein op de Nieuweburen
alwaar vroeger de Diakoniekatners hebben gestaan, ten einde oo
dien grond eene huizinge te bouwen volgens eene bij het adres
overgelegde teekening.
In banden van Burgemeester en Wethouders, ten fine van
berigt en raad.
9. Is ter tafel gebragt het, ter voldoening aan art. 146 der
gemeentewet, door heeren voogden van het Sint Antlionij Gast
huis alhier ingezonden verslag van den toestand dier instelling,
over het jaar 1868.
Ter inzage van de leden.
10. De Voorzitter deelt aan de vergadering mede, dat door
heeren Burgemeester en Wethouders tot Voorzitters van de on
derscheidene vaste Raads-commissiën zijn aangewezen, als volgt
a. Voor die van Openbare Werken: den heer Burgemeester.
h. Idem de Gemeentelijke Gasfabriekden heer Wethouder
E. Bloembergen.
c. Idem het Stedelijk Muziekkorps: den heer Wethouder
J. J. Bruinsraa en
d. Idem de Gymnastiek: den heer Wethouder mr. W. J„ vao
Weideren baron Rengers.
Aangenomen voor notificatie.
35