144 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Maandag den 25 October 1869. „Leeuwarden, geen gevolg te geven, maar de in 1857 opgevatte „plannen van verbetering te doen uitvoeren, of, indien dit on raadzaam mogt worden bevonden, een gedeelte dor gevangenen „naar elders te doen overbrengen dat hij, ten einde in geene herhalingen te vervallen, een afschrift van dit adres als bijlage A, hierbij aan uwe vergade ring overlegt, waaruit zal blijken, dat de minder goede vcutila- tie van slaap- en werkzalen, zoo die al bestaat, geene nadeelige gevolgen voor de gezondheidstoestand der gevangenen heeft, maar •dat het aanzienlijk sterfte-cijfer dat gedurende eenigc jaren be stond, grootendeels, zoo niet alleen, aan tijdelijk inwerkende oor zaken moet worden toegeschreven dat de gevangenis te Lecuwardeu steeds den naam verdient door den Minister van Justitie in 1857 daaraan gegeven „van „eene der meest geschikte gevangenissen en behoorlijk in te rig- „ten om al de crimineel veroordeelde mannen uit het gebeele „rijk te bevatten," en dat deze behoorlijke inrigting steeds is achterwege gebleven, daar de i tusschen 1858 cn 1861 aange bouwde verzameling cellen niet als zoodanig is aan te merken dat naar het oordeel van de tegenwoordige regccring, die ver beteringen zouden moeten bestaan in betere ventilatie van slaap- •cn werkzalen en het daarstellcn van meerdere gelegenheid dan de thans bestaande, tot nachtelijke afzondering dat het dus de vraag is of de tegenwoordige gebouwen ge schikt zijn voor het aanbrengen van deze verbeteringen, daar in geval deze vraag toestemmend moet worden beantwoord, het be lang dat het rijk heeft bij de veel geringere uitgaaf daaraan ver bonden geen betoog behoeft dat deze vraag echter betreft ccn onderwerp van technischen aard tot het onderzoek waarvan de Raad uit den aard zijner in stelling onbevoegd is, doch dat hij meent, dat een onpartijdig onderzoek door deskundigen in te stellen tot toestemmende be antwoording zal leiden. Tot toelichting van deze meening verwijst hij naar de artikelen geplaatst door den vice-president der commissie van administra tie jhr. mr. W. E. Engelen in de Weekbladen van het regt, num mers 27712774 cn 2780 cn door mr. C. W. A. Buraa, lid «en secretaris van genoemde commissie in de Leeuwarder Courantvan 15 October 1869, van welk een en ander hij de eer heeft een af schrift en een afdruk als bijlagen B en C hierbij over te leggen •dat hij dan ook op zoodanig onderzoek zou aandringen, ware hij niet ten volle overtuigd, dat uwe vergadering, alvorens over zoodanig gewigtig beginsel, als het ware incidenteel te beslis sen, nader onderzoek en voorlichting zal verlangen dat bij, zonder dat nader onderzoek vooruit te loopen, meent uwe vergadering te mogen wijzen op hetgeen de inspecteur van het gevangeniswezen op pagina 15 in het verslag over 1860 aan den Minister van Justitie rapporteerde „dat wanneer alle groo- „terc zalen in de nieuw gebouwde vleugel voor alcoves worden „ingcrigt er 272 gevangenen afzonderlijk kunnen slapen," waaruit volgt, dat de bestaande gebouwen ten deze geringe verandering vorderen, terwijl cr slechts een gebouw met ruim 300 alcoves behoeft te worden bijgebouwd dat hij, waar sprake is van het algemeen rijksbelang, het oog niet mag sluiten voor liet daarmede in naauw verband staande belang der gevangenen en daarom hier niet onvermeld kan la- ien dat, blijkens raedcdeeling door den tegen woord igen Minister van Justitie aan uwe vergadering gedaan, te vinden in het Bijblad van 1868 op pagina 377, de geneeskundige dienst bij het De partement van Oorlog voortdurend beweerde „dat Medemblik „eene te ongezonde plaats was om er garnizoen te kumien leg den," zoodat hij daaruit moet afleiden dat eene opsluiting in een gevangenhuis in zoodanige ongezonde stad, voor de gevan genen de meest r.adccligc gevolgen zal hebben dat hij ook niet kan aannemen dat het sedert lang gevestigd oordeel ten dezen, van bevoegde mannen, op grond waarvan zoo wel het instituut van adelborsten als bet depot van discipline in der tijd uit Medemblik zijn verplaatst, in het tijdsverloop van een jaar geheel zal zijn gewijzigd, zoodat de Rand ook verwacht dat deze aangelegene zaak, die bij de tegenwoordige voordragt geheel buiten aanmerking schijnt te zijn gelaten, een punt van onderzoek bij uwe vergadering zal uitmaken dat hij zich veroorlooft uwe vergadering te wijzen op bijlage C, waaruit zal blijken, dat de verbeterde gezondheid der gevan genen te Leeuwarden, waarop in 1866 in het adres aan Zijne Majesteit is gewezen, sedert dat tijdstip nog aanmerkelijk is toe genomen, zoodat dan ook de vele ziekten en groote sterfte, die vroegere plannen tot overbrenging der gevangenis naar elders, schenen te billijken, bij het tegenwoordige voorstel niet als be weegredenen worden gebruikt dat hij, aannemende dat de gevangenis te Leeuwarden in meer dere of mindere mate de gebreken aankleven die bij de memo rie van toelichting boven vermeld, worden opgesomd, tegelijk be weert dat die gebreken herstelbaar zijn cn met veel geringere kosten dan voor de overbrenging worden gevraagd, zoodat deze laatste ten zeerste in strijd zoude zijn met het algemeen rijks belang dat hij zich zal onthouden dit in bijzonderheden aan uwe ver gadering nader aan tc tooncn en daarom geene melding heeft gemaakt van de groote kosten verbonden aan eene overbrenging der gevangenen, verplaatsing van bureaux cn beambten, alsmede dat het rijksbelang vordert, dat tc Leeuwarden, waar een IIof voor drie Provinciën zal worden gevestigd, eene strafgevangenis aanwezig zij dat de Raad ook niet wil treden in eene ontwikkeling van het groote nadeel bij de ingezetenen dezer gemeente door de voorgestelde overbrenging tc lijden, daar hij weet dat dit de verplaatsing niet mag tegenhouden, wanneer het rijksbelang dit vorderde, doch dat hij meent dat, waar sprake is van rijksbelang, ook de belangen van een niet onbelangrijk onderdeel van dat rijk in aanmerking mogen worden genomen en mogen wegen om alle welke redenen hij uwe vergadering eerbiedig verzoekt, artikel 43 van hoofdstuk IV der staatsbegrooting voor 1870 niet goed tc keuren. Hetwelk doende. De Raad der gemeente Leeuwarden. De heer Jongsma wenscht vervolgens namens de commissie voor te stellen aan de conclusie van het rapport nog een punt toe te voegen. Het is haar namelijk van belang voorgekomen, dat afdrukken van het ondcrwerpelijk adres worden toegezopden aan de leden der Kamer. Voor 't geval toch, dat het enkel aan de Kamer wordt toegezonden, wordt het op de griffie ter inzage ge deponeerd en is het te voorzien, dat slechts enkele ledeu daarvan kennis zullen nemen. Wanneer echter afdrukken aan (le leden worden toegezonden, zal daarop meer de aandacht vallen. Op grond hiervan stelt Spr., namens de commissie voor, „af drukken van het adres en bijlagen te zenden aan al de leden „der 2e Kamer van de Staten-Generaal." De heer Rengers vraagt inlichtingen of de commissie alleen afdrukken van 't adres, dan wel van het adres en alle daarbij bc- hoorende bijlagen aan dc leden der Kamer wil doen toekomen De heer Jongsma zegt, dat de bedoeling der commissie is van het adres en alle daarbij gevoegde stukken afdrukken te verzenden. Het voorstel van den heer Jongsma wordt hierop eenstemmig aangenomen. Dc Voorzitter sluit hierop de vergadering. m dw dm GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Z VERSLAG van het verhandelde ter vergadering van den Gemeenteraad te Leeuwarden, op Don derdag, den 28 October 1869. Aanvankelijk 13, later 18 leden tegenwoordig. Afwezig de heeren Rengers, Hommes en l)upare. Voorzitter de heer D. Zeper, die de vergadering op het daar voor bepaalde tijdstip opent en tc kennen geeft van de heeren Dupurc en Hommes mededeeling te hebben ontvangen, dat zij verhinderd worden deze vergadering bij tc wonen. 1. Is gelegen cn onveranderd vastgesteld het genotuleerde van het verhandelde ter buitengewone vergadering van den 25 October jl. 2. Is ter tafel gebragt en gelegen eene missive van de com missie van toezigt op de scholen van middelbaar onderwijs in deze gemeente, dd. 20 October jl., no. 92, houdende voordragt tot benoeming van een lid dier commissie, ter vervulling van de met 1 Januarij a. s. te ontstane vacature door de periodieke aftreding van Mr. J. II. Albarda, bij welke voordragt worden aanbevolen dc heeren Mr. J. H. Albarda, Jhr. Mr. C. J. Speel man en Dr. U. J. Hubcr. Ter visie, om in eene volgende vergadering tot de benoeming over te gaan. 3. Is ter tafel gebragt cn gelezen eene missive van de com missie van administratie der stads bank van leening alhier, dd. 19 October jl., no. 756, daarbij, ter vervulling van de in die commissie met het einde dezes jaars te ontstane vacature door de periodieke aftreding van den lieer Jhr. H. van Andringa de Kerapenaer, aanbevelende de heeren Jhr. H. van Andringa de Kempenaer en Mr. E. Attema. Ter visie, als voren. 4. Is ter tafel gebragt cn gelezen ccn adres van mevrouw E. C. Peters, wed. P. C. Simon, te Leeuwarden en den heer Mr. A. W. Wichers, President van de Regtbank te Utrecht, hou dende om daarbij aungevoerde redenen verzoek, dat het den Raad moge behagen het kohier van omslag, wegens de kosten van slatting der Jelsumer-vaart, niet te approberen, als zijnde in strijd met de wet, enz. l)e Voorzitter zegt, dat dc bedoelde slatting dit jaar heeft plaats gehad en thans gereed is; dat van de daarvoor vereischte kosten een koliicr van omslag is opgemaakt, hetwelk ter visie is gelegd, tengevolge waarvan de ter tafel gebragtc reclame is in gekomen. Spr. merkt op, dat door den Hoogen Raad eene beslissing ter dier zake is genomen die ook ten dezen van toe passing zoude kunnen zijn. Op grond nu dat binnen weinige dagen de ter visie legging van 't kohier ten einde loopt, acht hij het wenschelijk dat nog in deze vergadering tot de behandeling daarvan worde overgegaan cn geeft mitsdien der vergadering in overweging tot de onmid dellijke behandeling te besluiten. Nadat hiertoe besloten was, stelt dc Voorzitter voor ecr.e commissie te benoemen ten einde den Raad omtrent deze en de later ter zake nog te ontvangen reclames met ccnigen spoed te dienen van berigt en raad. Zonder hoofdelijke stemming wordt hiertoe besloten en vervol gens, op voorstel van den heer Jongsma, de benoeming der be doelde commissie aan den Voorzitter overgelaten zijnde, worden daartoe door hem aangewezen de heeren Dirks, Attema en van Sloterdijck. De heer Attema hierop verzocht hebbende, om van de hem gedane opdragt te worden geëxcuseerd, om reden hij, als lid der Provinciale Staten in de laatst gehouden zoraer-vergadering aan de behandeling der bij'het adres bedoelde zaak heeft deelgeno men en (lus niet zuiver tegenover de kwestie staat,wordt door Bijvoegsel tot de Provinciale Friesche Courant. Lting van Donderdag den 2S October 1869. 145 door den Voorzitter in plaats daarvan nangewezen de heer Buinn, zoodat de commissie alsnu is zamengestcld uit de heeren Dirks, van Sloterdijck en Buraa. 5. Is ter tafel gebragt en gelezen een adres van den heer Ilajonidcs Bcucker Andre®, te Leeuwarden, dd. 26 October jl., houdende verzoek, hem te willen benoemen tot Ontvanger der gemeente Leeuwarden.. In handen van Burgemeester cn Wethouders, om daarop bij het opmaken der intcdicneu aanbeveling, voor zoover noodig te letten. 6. Is ter tafel gebragt en gelezen een adres van B. O. van der Veen alhier, dd. 19 October jl., houdende verzoek, hem te ontheffen van zijnen aanslag in do plaatselijke directe belasting op het inkomen ten behoeve dezer gemeente, over het dienstjaar 1869. In handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van be rigt en raad. 7. De Voorzitter deelt mede, dat heeren Gedeputeerde Sta ten dezer Provincie, bij resolutie van 21 Oct. jl., no. 21, heb ben goedgekeurd het besluit dezer vergadering van 14 October te voren, no. 28/109, waarbij aan mejufvrouw Plaat, hoofdonder wijzeres uan de Fransche dag- en kostschool voor jonge jufvrou wen alhier, tot wederopzeggens, gedurende twee uren in de week, 't gebruik is afgestaan van het voor 't gymnastisch onderwijs in de gemeente bestemd lokaal met de noodige verwarming en ver lichting cn zulks ten dienste van 't aan de leerlingen dier scliool- inrigting tc verstrekken onderwijs in het dansen, met bepaling, dat door de genoemde hoofdonderwijzeres, als vergoeding daar voor aan dc gemeente zal worden betaald eene som van tien gul den in dc maand. Aangenomen voor notificatie. 8. Is gelezen eene missive van dc plaatselijke schoolcommissie alhier, dd. 23 October jl., no. 3481, houdende mededeeling, dat het gewoon examen en de prijsuitdeeliug in de armenbe- waarschool zal plaats hebben op den 3 November c. k., des voormiddags om 10 uur. Aangenomen voor notificatie. 9. Door den Voorzitter wordt medegedeeld, dat bij de op 27 October jl. plaats gehad hebbende opening der bus beStemcl voor de inlevering van aanvragen om bouwterreinen in eigen dom te bekomen, daarin aanwezig zijn bevonden twee aanvragen, die echter niet konden worden toegewezen cn zulks, uithoofde 10. door den heer G. B. Deibei eene aanvrage was ingediend die niet behelsde de opgaven bij het vastgesteld model voorge schreven en die voorts inhield het verzoek om, behalve 't door hein opgegeven perceel no. 41, in koop te erlangen, een ge deelte van den daarnevens gelegen grond, ter breedte van twee meters, welke voor alsnog niet ter uitgifte in exploitatie is aan geboden, cn 2o. de heer W. Hoekstra aanvrage deed om het perceel no. 45, 't welk bereids aan het bestuur der spaarbank in koop is overgedragen, ofschoon hij nader te kennen gaf zich vergist cn het bouwterrein no. 41 bedoeld te hebben. Aangenomen voor notificatie. 10. Bij monde van den heer Plantenga wordt, namens de in de vergadering van 9 September jl. benoemde commissie, rapport uitgebragt van 't onderzoek der rekening van de dienst doende schutterij, over het jaar 1868. Ter visie, om in eene volgende vergadering te worden be handeld. 11. Wordt in behandeling genomen liet in de vergadering van 14 October jl. ter tafel gebragtc rapport van de commissie be« 40 jft aF JIFmfTTir

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1869 | | pagina 1