206
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting ran Zaturdag den ]8 December 1869.
Wegens kinderen beneden de 12 jaren, onverschillig of de
kist verheven of plat zij, steeds met 1 opziener en 3 lijkbezorgers.
Alles behoudens de bevoegdheid van den directeur om, in ge
val de kisten buitengewoon zwaar zijn, of op verzoek van de
belanghebbenden, het getal lijkbezorgers te vermeerderen.
Art. 26.
De kostelooze begraving van lijken geschiedt met den 3en
wagen met 1 paard, benevens 1 opziener en 3 lijkbezorgers.
Geenc andere dan platte kisten, van dennen of vuren hout,
mogen voor deze begravingen gebruikt worden.
De begraving van gevangenen, op last van de commissie van
administratie over de gevangenissen, geschiedt op dezelfde wijze.
Art. 27.
Voor lijkendie buiten dc gemeente of naar eenige bij
zondere begraafplaats daar binnen vervoerd worden, kan mede
van de vervoermiddelen en lijkbezorgers der gemeente, in art.
25 vermeld, op eene der wijzen in dat art. genoemd, worden
gebruik gemaakt.
In het eerste geval geschiedt de overbrenging tot buiten de
voormalige stadsgracht, aan den weg of de vaart die naar de
bestemde begraafplaats leidt, en moet het lijk aldaar, tot verder
vervoer, door de belanghebbenden worden overgenomen.
Art. 28.
Zoo ver de dienst binnen de gemeente dit gedoogt, kan het
vervoer, bij het vorig artikel bedoeld, mede geheel met de ver
voermiddelen en dc lijkbezorgers der gemeente geschieden naar
de begraafplaatsen te HuizumLekkum, of van andere naburige
plaatsen, werwaarts dat vervoer gemakkelijk kan plaat3 hebben
doch in deze gevallen niet anders dan met de lijkkoets of den
lsten lijkwagen, benevens het daarbij behoorend personeel.
Voor het vervoer, verder dan op één uur afstand van de ge
meente, wordt de toestemming van den Burgemeester vereischt.
Art. 29.
In de gevallen, bij de 5 vorige artikelen bedoeld, wordt het
lijk van het sterfhuis afgehaald.
Kan de koets, dc wagen of het, schip niet onmiddellijk voor
het sterfhuis worden gebragt, dan wordt het lijk door de lijk
bezorgers gedragen tot de plaats, waar het voertuig het digst bij
het sterfhuis kan naderen.
Is echter het sterfhuis buiten de kom ot in de buitenbuurten der
gemeente gelegen, dan zijn dc belanghebbenden, des gevorderd,
vcrpligt zeiven het lijk op de Algemeenc begraafplaats of tot naar
den naast bij het sterfhuis gelegen uitgang der stad te doen
vervoeren, ten einde aldaar, in het eerste geval door dc lijkbe
zorgers, en in het tweede geval door lijkbezorgers met koets of
wagen overgenomen te worden.
Art. 30.
Zoo ver de dienst binnen de gemeente dit gedoogt, kunnen,
met vergunning van den Burgemeester, lijken welke van elders
op de Algemeenc begraafplaats zullen worden begraven, met de
koets of den lsten wagen, onder geleide van 1 opziener, worden
afgehaald, ten einde na aankomst in de gemeente met het ge
wone personeel te worden begraven.
Indien de belanghebbenden zeiven voor het vervoer tot in de
gemeente willen of moeten zorgen, is het bepaalde bij het 3e
lid van het voorgaande artikel daarop van toepassing.
Art. 31.
Zoo de dienst binnen de gemeenteMiet veroorlooft, kan, met
vergunning van Burgemeester en Wethouders, diet gebruik van
de lijkkoets of den len wagen in eene andere gemeente worden
toegestaan.
Art. 32.
Indien de begraving op de algemeene begraafplaats met koets
of wagen geschiedt, wordt het lijk daarmede gebragt tot voor
den ingang van het vak, welke het naast aan het graf gelegen
is, en van daar door de lijkbezorgers op eene lijkbaar naar het
graf gedragen, waar het door de doodgravers verder ter aarde
wordt besteld.
Geschiedt de begraving met een schip, of is het lijk door de belang
hebbenden zeiven, in de gevallen bedoeld bij art. 29 al. 3 en art. 30
al. 2, naar de begraafplaats gebragt, dan wordt het lijk van daar
door de lijkbezorgers op eene lijkbaar naar het graf gedragen.
Art. 33.
Heeft de begraving buiten de gemeente of op eene bijzondere
begraafplaats binnen deze met de vervoermiddelen der gemeente
plaats, dan wordt het lijk daarmede zoo nabij aan het graf ge
bragt, als dit gevoegelijk kan geschieden, en vervolgens door de
lijkbezorgers op eene lijkbaar naar het graf gedragen.
Art. 34.
De lijkbezorgers zijn bij de begravingen in het zwart gekleed.
Art. 35.
liet wordt aan ieder vrijgelaten, om één of meer aansprekers
bij het doen eener begrafenis te gebruiken.
Art. 36.
an wege de gemeente worden, des verlangd, rouwgoederen
geleverd, tegen betaling van de daarvoor bij het tarief van be-
grafenisregten gestelde huur.
HOOFDSTUK III.
Van het beheer over de algemeene begraafplaats en de zorg
voor de begrafenissen.
Art 37.
liet beheer over de algemeene begraafplaats en de zorg voor
dc begrafenissen, welke van wege de gemeente geschieden, is,
onder het toezigt van Burgemeester en Wethouders, opgedragen
aan een Opzigter onder den titel vau Directeur der begraafplaats.
Art. 38.
De Directeur wordt benoemd door den Gemeenteraad, op eene
aanbeveling van drie personen, «laartoe door Burgemeester en
Wethouders aangeboden.
Art. 39.
De doodgravers, opzieners, lijkbezorgers en dc koetsier staan
onder de dadelijke bevelen van den Directeur.
Zij worden door Burgemeester en Wethouders benoemd en,
voor zooveel de tlrie laatstgenoemde beambten betreft, door dezen
voorzien van de vereischtc Jnstructiën.
De Instructie voor de doodgravers wordt bij Raadsbesluit
vastgesteld.
Art. 40.
Het register van de begraafplaats wordt door den Directeur
aangehouden, overeenkomstig de voorschriften, hem door Burge
meester en Wethouders te geven.
Art. 41.
De aanvragen tot bekoming van graven in gebruik, zoo voor
bepaalden als onbepaaldcn tijd, worden tot den Directeur gerigt
de uitgifte wordt door hem bevorderd.
De aanvragen tot afstand van grond buiten de vijf vakken van
de begraafplaats tot het oprigten van afgezonderde grafkelders,
mitsgaders die tot het oprigten van gedenkteekenen en derge
lijke, worden schriftelijk aan Burgemeester en Wethouders gerigt.
Art. 42.
Alle aanvragen tot het openen van eenig graf, het leveren
van vervoermiddelen, het verschaffen van lijkbezorgers en het
verstrekken vau rouwgoederen, moeten ten minste vierentwintig
uren, voor het tijdstip waarop men de begraving verlangt, aan
den Directeur worden gedaan, met opgaaf van den dag en het
juiste uur, waarop het een en ander begeerd wordt.
De directeur houdt van deze aanvragen de noodige aanteeke-
ning en verstrekt het verlangde, zoo veel dit mogelijk is, op
het begeerde tijdstip.
Hij of iemand van zijnentwege, moet aan het sterfhuis worden
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Zaturdag den 18 December 1869.
207
toegelaten, ten einde de grootte en zwaarte vau de kist te on
derzoeken.
Art. 43.
De Directeur ontvangt alle consenten tot begraving en lias-
seert die.
Art. 44.
Het geldelijk beheer over al wat de begraafplaats en dc be
grafenissen aangaat, wordt door den Directeur gevoerd.
Hij houdt daaromtrent zoodanige registers aan, als hem door
Burgemeester cn Wethouders worden voorgeschreven en doet aan
dezen jaarlijks rekening en verantwoording van zijn beheer.
Art. 45.
De Directeur geniet eene jaarwedde van 400 uit de ge
meente-kas.
De doodgravers genieten ieder eene jaarwedde van ƒ300 uit
de gemeente-kas, behalve vrije woning.
De belooningen van de opzieners, lijkbezorgers en van den
koetsier worden geregeld overeenkomstig t bij deze verordening
behoorend tarief.
Art. 46.
Deze verordening treedt in werking te gelijk met bet daarin
genoemde tarief van begrafenisregten.
TARIEF DER LOONEN.
VAN DE
Opzieners, Lijkbezorgers en den Koetsier.
Iii de Gemeente.
Bij begrafenissen met
Opziener. Lijkbezorger. Koetsier.
Koets
lsteo wagen met 2 paarden
lsteU 1 paard
hooge kist
platte
hooge
platte
f 2.00
- 2.00
- 1.50
- 1.25
- 1.00
- 1.00
- 0.75
1.50
- 1.50
- 1 25
- 1.00
- 0.75
-0.75
- 0.60
2.50
- 2.50
- 1.50
- 1.00
- 1.00
-0.75
-0.75
Bij kostelooze begrafenissen en die
van gevangenen
Begrafenis per schip, of wanneer het
lijk alleen op de begraafplaats wordt
gedragen cn de begraving geschiedt
op de
lslc of 2C afdeeling
3'
4° hooge kist
4° platte
Bij begrafenissen van Lijken beneden
12 jaren met
Koets
- 0.60 - 0.50 - 0.75
2.00
- 1.50
1.25
- 1.00
- 1.50
- 1.25
- 1.10
-0.75
l«e
2cn
2en
3"»
gra
wagen met 2 paarden
1 paard
1 hooge
1 platte
1 hooge
1 platte
Bij kostelooze begrafenissen
Begrafenis per schip, of wanneer het
lijk alleen op dc begraafplaats wordt
gedragen eu de begraving geschiedt
op de
- 1.50
- 1.20
-2.00
- 1.50
- 1.20
- 2.00
- 1.00
- 0.80
-1.00
kist
- 0.90
- 0.70
- 1.00
-0.75
- 0.60
-0.75
-0.75
- 0.60
- 0.75
- 0.50
- 0.40
-0.50
- 0.40
- 0.30
- 0.50
of 2* afdeeling2.00
-1.50
- 1.25
- 1.00
4e hooge kist
platte
Naar Huizum.
Bij begrafenissen met
Koets of den lsten wagen met 2 paarden
l»l«n wagen met J paar(i
Bij begrafenissen van Lijken be
neden 12 jaar met:
Koets of «len ls,en wagen met 2 paanicn
[sten vvagen met 1 paard
Begrafenissen cl «Iers.
Het eerste half uur gelijk als naar
Huizum.
Volgende uren, per uur afstand
- 2.25
-1.75
- 2.00
- 1.50
f 1.50
- 1.00
- 1.00
- 0.75
- 2.00
- 1.50
-1.50
- 1.25
f 2.50
-1.75
-2.00
- 1.50
- 1,50 - 1.25 - 2.00
Alsnu aan «Ie ortje zijnde de behandeling van het ontwerp-raads-
besluit tot vaststelling van een tarief van begrafenisregten in
deze gemeente, worden «le artikelen 1 tot en met 6 achtereen-
volgentl zonder beraadslaging en hoofdelijke stemming goetlgc-
keurd.
Betrekkelijk art. 7 merkt de heer Duparc op, dat «le daar
bij vermelde regten voor het ligten en weder leggen van zerken,
naar hij veronderstelt, zijn geregeld voor elke afdeeling in ge
lijke verhoutling. Nu vindt Spr. echter aangeduid, dat wegens
de zerken cp «Ie 3e afdeeling is verschuldigd, voor eene dubbe
le 7.00; voor eene enkele 3.50 en voor eene halve ƒ2.00.
Dewijl ook voor eene halve zerk op «le 2e afdeeling f 2.00
is voorgedragen, acht hij het rationeel dat eerstbedoelde f 2.00
wor«le veraudenl in 1.75, dan is tevens voor de 3e afdeeling
dezelfde evenredigheid in toepassing gebragt «lic voor de overige
afdeelingen is aangenomen, weshalve hij hiertoe het voorstel
doet.
Overeenkomstig dit voorstel wordt eenparig besloten en daar
na art. 7, aldus gewijzigd, vastgesteld.
Art. 8.
Het komt den heer DüparC voor «lat «le omschrijving van «lit
artikel niet duidelijk is. Hij wenscht daaromtrent van Burge
meester en Wethouders eenige inlichting te ontvangen. Naar Spr's
meening zal het de bedoeling zijn, «lat in plaats van wegens
ieder lijk zal moeten worden gelezen wegens ieder bjlezetleu lijk.
De heer Asmdn vraagt: wanneer 't geval zich voordoet dat
twee lijken te gelijk in een grafkelder worden begraven, zal «lan
dubbel regt verschuldigd zijn? Spr. acht het beter te bepalen
wegens iedere opening.
Dc Voorzitter wenscht dat de heer Asman de door hem be
oogde redactie schriftelijk cfverleggc, maar moet intusschen ob
serveren «lat een grafkelder ook kan geopend worden zonder
dat daarin lijken worden bijgezet. Er zijn familiën die gewoon
lijk zulks van tijd tot tijd «loen.
De heer Asman legt hierop over het volgend amendement:
„Voor het regt tot het openen van ecu grafkelder cn bet
daarbij te houtlen toezigt is verschuldigd, wegens iedere ope
ning, f 10.00.
Dc heer Atteda lsiat de waarde van het voorgedragen amen
dement daar, maar meent dat eene veranderde redactie «laarvan
wenschelijk is. Spr. zou der» aanhef willen doen luiden: „Voor
het openen van een grafkelder eu het toezigt daarop."
De Voorzitter acht het niet goed te bepalen «lat er regt zal
worden geheven voor elke opening van een grafkelder eu kan
zich daarom niet met het amendement vereenigen.
Dc heer Dil'ks verklaart zich insgelijks tegen het amendement,