72 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 28 Apiil 1870. 18. Aan de orde is dc behandeling van de door de com missie voor dc strafverordeningen aangeboden ontwerp-verordening van politie op het begraven en de begraafplaatsen in de ge meente. De heer Duparc stelt namens die commissie voor, de behan deling dier verordening, om dezelfde reden als in dc vorige vergadering, andermaal tot eene volgende bijeenkomst uit le stellen. Hiertoe wordt met algemcene steramen besloten. 19. Alsnu wordt in behandeling genomen het in deze verga dering ter tafel gebragt voorstel van Burgemeester en Wethouders, betrekkelijk de aanbesteding van het leveren en stellen ccncr nieuwe brug van plaatijzer constructie, in plaats van de gebro- kene Vrouwenpoortbrug in deze gemeente. Dc heer Bloembergen wenscht op te merken, dat hij zijn stem aan het voorstel van Burgemeester en Wethouders zal schenken, echter niet uit overtuiging, dat de voorgestelde wijze van handelen doel zal treffen. Bij Spr. bestaan er overwe gende reden tegen het welslagen der voorgestelde wijze van handelen. Hoeveel waarde hij ook hecht aan concurrentie moet bij toch zeggen, dat hij tegen eene concurrentie als die, welke hier in toepassing zal worden gebragt en -tlie, als ware het, eene dubbele concurrentie te noemen is, bedenkingen heeft. Men zal toch hier op twee zaken hebben te letten, te weten op het ingezonden plan en op de aan de uitvoering daarvan verbonden kosten. Het komt Spr. voor, dat dit eene vreemde concurrentie is. Dc aannemers moeten plannen indienen. De een echter gaat uit van het denkbeeld, om de uitvoering van het plan niet te kostbaar te maken, dat de brug niet al te sierlijk moet zijneen ander weer zal geene kosten ontzien en een plan indienen aan de uitvoering waarvan vele kosten ver bonden zijn zoo zal ieder aannemer ccn op zijne wijze opge maakt plan indienen. Spr. kan zich voorstellen, dat zulks goed zoude gaan wanneer men eenvoudig voor de indiening van 't beste pjan eene prijs vraag uitschreef. Nu evenwel ziet hij in de aanbevolen wijze moeijelijkheden tegemoet. De mogelijkheid bestaat er nu, dat men een mooi plan krijgt, maar dat plan niet durft volgen, omdat de daaraan verbonden kosten te hoog zijn, ten minste in verge lijking met die, welke andere te ontvangen plannen zullen medebren gen. In dat opzigt is men dus nu gebonden men zal althans niet kunnen zeggen dat plan is voor de gemeente het beste, omdat men de kosten daarvan niet ter zijde kan stellen. Een en ander komt Spr. als eene bezwarende zijde van het voorstel voor. Evenwel heeft hij medegewerkt daaromtrent het oordeel van de des kundigen te vragen, omdat hij zich voorstelde, dat bij deze het plan geen ingang zoude vinden. Tot zijne bevreemding heeft hij evenwel ontwaard, dat ook zij daar niet tegen zijn, en op dien grond zal ook hij zich niet tegen het voorstel verklaren, hoewel dit niet geschiedt uit over tuiging, dat daardoor de goede weg wordt bewandeld. Wel zal men, zegt Spr., verschillende plannen krijgen, maar om daaruit eene keuze te doen acht hij nog al van moeijelijken aard. Hij heeft gemeend het aangevoerde in 't midden te moeten brengen, ten einde van zijne inzichten omtrent het te nemen be sluit rekenschap af te leggen. Dc heer Westenberg wenscht even de motiven aan te halen, die de bouw-commissie tot het gedaan voorstel hebben geleid. De ondervinding, zegt Spr., heeft geleerd, dat bij drie fabriken verschillende bcgrootingen van kosten worden gemaakt. Ook heeft men de ondervinding opgedaan, dat drieërlei fabriken ver schillende modellen van bruggen leveren. Ofschoon ook Spr. niet wil beweren, dat het hier gevolgd model niet mooi is, wenscht toch de commissie andere modellen te leeren kennen. Wat is er nu natuurlijker, vraagt Spr., èn om den waren prijs der bruggen te weten te komen èn om te zien welk model het best bevalt, dan dat men een soort van prijsvraag, zooals hier, uitschrijft liet doel toch is niet anders, dan te zoeken naar het beste plan. Wanneer dc plans zijn ingekomen worden ze in handen der deskundigen gesteld en dan zou Spr. moeten zeggen, dat, wanneer die deskundigen antwoorden, dat een door hen aangeduid plan het mooiste en beste is, maar dat de kosten in eveuredigheid van het werk te hoog zijn, dat men dan nog niet gebonden is den inzender van het plan voor de door hem opgegeven som met liet werk te belasten. Eindelijk merkt Spr. nog op, dat de deskundigen tegen het gedaan voorstel geen enkel bezwaar hebben geopperd. Hij ge looft daarom te mogen aannemen, dat het voorstel voor de ge meente den besten waarborg oplevert, om op ^ene goede cn finale wijze toteengoed einde dezer zaak te komen. Voor hooge begroo tingen is hij niet bevreesd; daarvoor is dc concurrentie in ons vaderland te groot. Hoe langer hij over het gedaan voorstel nadenkt, des te meer het hem toelacht. De heer Dirks zegt, dat het van zelfs spreekt, dat de bouw commissie niet alle punten kon opgeven, die bij de aanbesteding in aanmerking moeten worden genomen en daarom is het hem aangenaam geweest, dat Burgemeester en Wethouders, omtrent dc voorstellen der commissie, het oordeel van de deskundigen hebben gevraagd. Spr. gelooft, dat de commissie daarvoor het collegic dankbaar mag wezen. Nu toch heeft men ontvangen missives waarin nog al belangrijke opmerkingen worden gemaakt, liet is voor Spr. evenwel een waar genoegen, dat de deskundi gen zich met dc hoofdzaak van 't voorstel der commissie hebben vereeuigd. Wat betreft de vrees van den beer Bloembergen, dat racn hier eene dubbele concurrentie verkrijgt en dat door den eencn fabrikant een min-, door den anderen een zeer kostbaar plan zal worden ingediend, zoodat het moeijelijk zoude zijn daaruit eene keuze te doen, dit is, naar Sprs. gevoelen, eene zaak van later zorg en die later door den Raad zal moeten worden beslist. Daarvoor zijn bij het laatste pnnt van 't voorstel der bouwcom missie de noodige voorzieningen genomen, volgens 't welk dc Raad de som van aanbesteding zal moeten vaststellen en goed keuren. Men heeft daarbij op het oog gehad, dat er twee of meer plannen konden zijn, die beide als doelmatig mogten wor den geacht, doch waarvan de kosten nog al verschillen door meerdere of mindere sierlijkheid enz. Hierna wordt de conclusie van het voorstel in rondvraag ge bragt en met algeraeenc stemmen aangenomen, zoodat is be sloten Burgemeester en Wethouders te magtigen over tc gaan tot dc openbare aanbesteding van het leveren en stellen eener draaibrug van plaatijzer constructie, ter vervanging van de gebrokene brug bij de voormalige Vrouwenpoort alhier, op de wijze als door de commissie voor openbare werken is voorgedragen bij hare missive van den 22 April 1870, no. 38, met inachtneming van de opmerkingen te dier zake door de hecren C. B. van der Tak te Rotterdam en T. H. M. van Grieken te Groningen, bij hunne missives van 25 en 24- April 1870 medegedeeld. 20. De Voorzitter antwoordt op de in de op den 9 dezer gehondene vergadering door den lieer Jongsma gedane vraag „of spoedig kunnen worden te gemoet gezien de voorstellen van 't collegie van Dagelijksch Bestuur omtrent den aanleg van een tweeden verschwater-vijver in deze gemeente" dat het collegie, onmiddellijk nadat het 't bewust mandaat ontving, vooral het oog heeft gevestigd, om voor het aanbrengen van bedoelden vijver een geschikt terrein tc vinden. Het is daarover in onder GRMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zittingen van Donderdagen, den 28 April en 12 Mei 1870. 73 handelingen getreden en ook thans nog bezig met het voortzetten daarvan. Die onderhandelingen zijn, om verschillende omstan digheden, 0I9 het zoeken van andere middelen, om goed drink water te bekomen door het boren van Nortonputten enz. welke proef echter even als le Sceek cn Lemmer is mislukt vertraagd, doch zullen nu weder met kracht worden voortgezet. Spr. geeft dientengevolge de verzekering, dat dc gevraagde voorstellen met gepasten spoed kunnen worden tegemoet gezien. 21. De Voorzitter zegt, dat het thans de laatste zitting is, die door den heer de Swart, onze geachte Secretaris, wordt bij gewoond. ïk twijfel niet Mijne Hecren de tolk te zijn èn van het collegie van Burgemeester en Wethouders èn van de leden van den Raad, wanneer ik, namens U allen, den heer de Swart hartelijk dank zeg voor de uitnemende wijze waarop hij steeds met ijver en naauwgezetheid de moeijelijke betrekking van Secre taris gedurende ccn vijftal jaren heeft vervuld, en hem toewensch, dat hij elders, in soortgelijke betrekking, dezelfde tevredenheid als hier zal mogen inoogsten. Dc heer Attema zegt, dat hij, naar aanleiding van het dooi den Voorzitter gesprokene, dc vrijheid heeft genomen het woord te vragen, om ook tot dien waardigen ambtenaar, den heer de Swart, ecu enkel woord te rigtcn. Toen gij, zegt Spr. tot den heer de Swart, voor cenige jaren benoemd werdt totSecretaris van het bestuur dezer gemeente, opende zich voor U een schoon vooruitzigt, ccn vooruitzigt waardoor gij niet alleen eene betrekking crlangdet geëvenredigd aan Uwe bekwaamheden, maar dat U ook de gele genheid verschafte, ora Uwe veelzijdige kundigheden ten nutte van het algemeen, ten nutte van dc gemeente dienstbaar te ma ken. Dat vooruitzigt heeft aan Uwe wcnschen bevrediging ge schonken en ook aan hen, wie dc eer mogt te beurt vallen U in Uwe betrekking bezig te zien. Gij hebt, zegt Spr., met ijver cn naauwgezetheid Uwe betrekking tot ons aller genoegen waar genomen en daarin tijd, moeite noch'rust ontzien. Erlang daar voor den opregtcn dank van dezen ltaad Moge in Uw volgend leven hetgeen ge hier verrigt hebt een bron van vreugde voor U zijn en daarop steeds met welgevallen door U worden terug gezien Wat ge hier gedaan hebt, zegt Spr., strekt ons tot een waarborg, dat ge ook in de toekomst op dezelfde wijze zult handelen. Het doet ons leed, dat gij vertrekken gaat, doch wij verheugen ons, dat gij eene betrekking erlangt, die geheel naar Uwe keuze is. Wij bevelen ons verder in Uwe vriendschap aan en het zal ons aangenaam wezen te vernemen, dat ook U in Uwe nieuwe be trekking dezelfde onderscheiding ten deel valt, als welke ge hier genoten hebt. De heer de Swart zegt hierop, dat het nu ongeveer vijf jaren geleden is toen hij door den intusschcn overleden heer Burge meester in zijne betrekking van Secretaris werd geïnstalleerd. Bij die gelegenheid, zegt Spr., rigtte ik eene dankbetuiging tot deze vergadering. Ik deed zulks onder gemengde gewaarwordin gen. Was toch aan den ecnen kant mij eene groote eer tc beurt gevallen, aan den anderen kant begreep ik, dat die eer vele moeijelijkhcdcn te ovorwinnen medebragt. Ilct doet mij genoegen zoo uit den mond van den tijdclijken Voorzitter, als uit dien van den heer Attema, de betuiging te hebben mogen hooren, dat hetgeen ik deed de welmeening der vergadering heeft weg gedragen. Ik schrijf dit niet toe aan mij zclven, maar aan den steun, die ik in mijne betrekking van U Mijne Hecren heb mogen ontvangen. De hulp en bijstand, die ik van U Mijne Hecren op zoo welwillende wijze heb mogen genieten, stelden mij in staat te doen 't geen door mij in de door mij beklcede betrekking is verrigt. Binnen weinige dagen zal ik die betrekking neerleg gen. Het is voor mij eene behoefte U, Mijne Heeren! harte lijk dank le zeggen voor de wijze waarop ge mij in mijne betrek king heb geschraagd. Ik zal in de gelegenheid zijn nog nader Bijvoegsel tox de Provinciale Friesciie Courant. aan het collegie van Dagelijksch Bestuur mijn' dank tc betuigen. Nu evenwel heb ik het de tijd geacht van U, Mijne Hoeren met een enkel woord afscheid tc moeten neimm. De Voorzitter sluit hierop dc vergadering. VERSLAG van 't verhandelde ter vergadering .van den Gemeenteraad te Leeuwarden, op Donderdag den 12 Mei 1S70. Aanvankelijk 15, later 16 leden tegenwoordig. Afwezig de hecren Westenberg, van Eijsinga cn Wicrsraa. Voorzitter de heer D. Zeper, die de vergadering op het daar voor bepaald tijdstip opent en mededeelt, dat Burgemeester en Wet houders den commies ter Secretarie, den heer L. Bouma, hebben aangewezen, om tijdens de vacature, de betrekking van Secretaris van 't gemeentebestuur waar te nemer. 1. Is gelezen en onveranderd vastgesteld het genotuleerde van 't verhandelde ter vergadering van 28 April jl. 2. Is ter tafel gebragt eene door Burgemeester cn Wethouders opgemaakte aanbeveling voor de benoeming van ccn secretaris van 't bestuur dezer gemeente, ter vervulling der vacature, ontstaan door het aan den heer rar. S. de Swart als zoodanig verleend eervol ontslag, op welke aanbeveling voorkomen lo. de heer mr. Daniel Wiclierlink, Burgemeester der gemeente Steenwijk cn ad vocaat bij 't Provinciaal Gerechtshof van Overijssel, wonende te Steenwijk, en 2o. mr. Ü1 rich lierman Iluber, advocaat bij 't Provinciaal Gercgtshof van Friesland, wonende te Leeuwarden. Ter visie, om in eene volgende vergadering tot de benoeming over te gaan. 3. Is ter tafel gebragt cn gelezen een voorstel van Burge meester en Wethouders, op het ter vergadering van 31 Maart jl., om bcrigt en raad in hunne handen gesteld adres van de hecren Ilarmens en Penning, fabrikanten te Ilarlingcn, houdende verzoek, dat hun gchcclc of gedeeltelijke kwijtschelding moge worden ver leend van de boete, ten bedrage vun 2S8.00, door hen bcloopen ter zake tc late uitvoering der aangenomen levering van 30 ijze ren lantaarnpalen voor de straatverlichting alhier. Ter visie, om in eene volgende vergadering tc worden be handeld. 4. Is ter tafel gebragt en gelezen ccn voorstel van Burgemees ter en Wethouders, betrekkelijk een verzoek van C. F. Schwancr, om vergunning tot het leggen eener stoep op gemeentegrond, vóór eene door hein gestichte huizinge op de Nieuwcburen alhier. Ter visie, als voren. 5. De Voorzitter deelt mede, dat Burgemeester en Wethouders ders den lijkbezorger A. Feenstra, wegens 70jurigcn ouderdom eervol ontslag hebben verleend, on brengt naar aanleiding daar van ter tafel een voorstel van gemeld collegie, ora de noodzake lijkheid te verklaren, dat de door het verleend ontslag ontstane vacature worde aangevuld. Nadat vervolgens op voorstel van den Voorzitter was besloten het aangebragt voorstel onmiddellijk 111 behandeling tc nemen, wordt dc conclusie daarvan buiten beraadslaging met algemeene stemmen aangenomen, zoodat is besloten te verklaren, dat het noodzakelijk is de thans bestaande vaca ture in het persoucel der lijkbezorgers bij de algemcene begraaf plaats alhier wederom te vervullcu. 6. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burgemees ter en Wethouders op een adres van C. van Lingen, wed. H. Tieman, stalhoudster alhier, houdende verzoek om uit de gemcen- 20

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1870 | | pagina 1