GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 25 Augustus 1870.
119
VERSLAG van 't verhandelde ter vergadering
van den Gemeenteraad te Leeuwarden,
op Donderdag den 25 Augustus 1870.
Aanvankelijk 15, later 18 leden tegenwoordig. Afwezig de
heeren van Sloterdijck, Jongsma en Wicrsma.
Voorzitter de heer D. Zeper, die de vergadering op 't bepaald
tijdstip opent en mededeelt, van den heer Wiersma kennisgeving
te hebben ontvangen, dat hij verhinderd wordt deze zitting bij
te wonen.
1. Is gelezen en onveranderd vastgesteld het genotuleerde
van 't verhandelde ter vergaderingen van 11 en 15 Augustus jl.
2. Is ter tafel gebragt eene missive van de commissie van
bestuur over het stads ziekenhuis, dd. 20 Augustus jl., no. 1313,
houdende toezending van de begrooting van inkomsten en uit
gaven dier instelling, voor de dienst 1871.
In handen ccner commissie, bestaande uit dc heeren van Slo
terdijck, Brunger en van Eijsinga, ten fine van onderzoek en rapport.
3. De Voorzitter deelt mede, dat bij resolutie van heeren
Gedeputeerde Staten dezer provincie, dd. 19 Augustus jl.,"no. 9,
is goedgekeurd het raadsbesluit van 11 te voren, no. 15/75,
waarbij de jaarwedde van den leeraar in dc staathuishoudkunde
en het boekhouden aan de burger dag- en avondschool is vast
gesteld op f 400.
Aangenomen voor notificatie.
4. Is gelezen en voor notificatie aangenomen, eene missive
van heeren Burgemeester en Wethouders van Lccuwarderadeel,
dd. 17 Augustus jl., no. 117/307, houdende kennisgeving, dat
zij zich niet kunnen verecnigen met het gevoelen van den Raad
dezer gemeente, over de wijze, waarop liet onderhoud der Jel-
sumervaart zou moeten worden geregeld, en door hen, ten aan
zien dezer kwestie, de tusschenkomst van heeren Gedeputeerde
Staten van Friesland is ingeroepen.
5. De Voorzitter deelt mede, dat:
a. het vervaardigen cn stellen van de plaatijzeren draaibrug
aan de voormalige Vrouwenpoort, bij openbare aanbesteding is
opgedragen aan den heer J. van de Wall Bake te Utrecht
voor 5470 j
l. door Burgemeester en Wethouders zijn benoemd
lo. tot waagwerker A. Brandsma, in plaats van F. Lambooij,
overleden cn
2o. tot lijkbezorger J. Ringnalda, in plaats vart J. C. Uitzeil,
die de in der tijd op hem uitgebragie benoeming niet heeft
aangenomen.
Aangenomen voor notificatie.
G. De Voorzitter, 't noodig achtende, dat tot het houden
oener beslotenc zitting worde overgegaan, heft de openbare tij
delijk op.
Na afloop der beslotene wordt de openbare vergadering voort
gezet in voege als volgt
7. De heer OosterRoff brengt rapport uit van het door de
bij besluit van 28 Julij, no. 2/88, benoemde commissie ingesteld
onderzoek van den staat van begrooting der kosten van de dienst
doende schutterij, voor het jaar 1871.
Ter visie, om in de volgende vergadering te worden behandeld.
8. Namens dc bij raadsbesluit van 11 Augustus jl., no. 205,
benoemde commissie brengt de heer Westenberg ter tafel het
rapport omtrent het door bedoelde commissie bewerkstelligd on
derzoek van de begrooting van ontvangsten en uitgaven van het
stads werkhuis, voor de dienst 1871.
Ter visie, als voren.
9. Bij monde van den beer Attema wordt door de bij be
sluit van 11 Augustus jl., i;o. 12/20, benoemde commissie rapport
uitgebragt, aangaande het onderzoek der begrooting van kosten
betrekkelijk de brandweer, voor de dienst van 1871.
Ter visie, als voren.
10. Aan de orde is het opmaken der lijst van personen, die
in aanmerking worden gebragt als leden van het collegie van
zetters voor 's Rijks directe belastingen in deze gemeente.
De uitslag van dc ter zake gehoudene stemmingen is geweest,
dat met volstrekte meerderheid van stemmen op die lijst zijn
geplaatst dc heeren J. Oosterhoff Wz., J. J. Brunger, H. van
Assen, A. O. Swalue Asraan, O. Plantenga, K. Tigler Wijbrandi,
P. Koumans Brouwer, E. J. Brtiinsma, P. II. van der Meulen,
T. Gratama, II. H. Menalda en Z. Sijbouts.
11. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge
meester en Wethouders, op de den 13 Augustus, om berigt cn
raad, in hunne handen gestelde resolutie van heeren Gedeputeer
de Staten dezer Provincie, dd. 5 Augustus jl., No. 18, waarbij
de gemeenteraden in dc provincie Friesland [onder overlegging
van een afdruk-adres van onderscheidene Gemeente-ontvangers
in die provincie, houdende bezwaren tegen de regeling hunner
respectieve jaarwedden] worden uitgenoodigd, om, ieder voor
zich, zijne beschouwingen ter zake kenbaar te maken cn speci
aal zijn gevoelen mede te deelen over het bedrag van de jaar
wedde van den Ontvanger zijner gemeente, zooals die nu gere
geld is, of, naar 's Raads oordeel, zou behooren te worden
vastgesteld.
Nadat op voorstel van den Voorzitter tot do onmiddellijke
behandeling van 't aangebragt voorstel was besloten, is de conclu
sie daarvan, buiten beraadslaging, met algemecne stemmen aan
genomen en mitsdien besloteu
Burgemeester en Wethouders te magtigen, namens den Raad,
aan heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie, onder aanvoe
ring van de daartoe leidende overwegingen en met verwijzing-
naar de missives van 13 Julij 1866, no. 2/609 en 22 Maart
1867, no. 2/300, te kennen te geven, dat de Raad van oordeel
is, dat de tegenwoordige jaarwedde van den Ontvanger der ge
meente Leeuwarden niet in gewenschte verhouding staat met zijne
werkzaamheden en de mate zijner geldelijke verantwoordelijkheid,
dat evenwel eene veranderlijke percentsgewijze bclooning den
Raad niet gcwenscht voorkomt, en eindelijk, dat hij het verkies-
lijkst acht, dat de jaarwedde worde vastgesteld op eene som, die
naar zijn inzien minstens 1800,00 dient te bedragen.
De Voorzitter sluit hierop de vergadering.
Bijvoegsel tot de Provinciale Friesciie Coubant.
33