78 "Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 10 Julij 1873. Yoor hem is het de vraag, of de sterkte der politie bij nacht groot genoeg is, om allen te kunnen wekken, die bij denbrand moeten tegenwoordig zijnalsmede of de politie-agenten weten wie brandmeesters zijn en waar die wonen. Ook betwijfelt hij hetof het brandaignaal bij het personeel der brandweer be kend was; daaiaan althans schrijft hij de afwezigheid van zoo menig spuitgast toe. Het laat zich ligt verklarendat het per soneel hetgeen bij de spuiten behoort daarmede beter zal weten om te gaan dan vreemden. Is spr. goed geïnformeerd, dan zijn voor de bediening van een der spuiten onder anderen aangewe zen al de korendragersvan liet geheele bij deze spuit behoo- jend personeel waren slechts drie manschappen aanwezigde ove rigen hebben den brand doorgeslapen. Naar zijn oordeel dient in de achterbuurten waar de meeste spuitgasten wonenmeer geraas worden gemaakt, dan ditmaal is geschied. Het kwam hem voordat het veel te rustig in de stad was. Hij weet weldat in den regel onderscheidene menschen bij brand komen die er niets te maken hebben maar men dient toch in ieder geval te zorgendat degenendie er bij tegenwoordig moeten zijn van het bestaan van brand kennis bekomen. Spr. is nog niet over tuigd dat zijne beweringdat de spuiten te Iaat gekomen zijn en niet goed gewerkt hebben ongegrond is. Geen der leden verder het woord verlangendesluit de voor zitter de vergadering. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 24 Julij 1873. 79 Vergadering van Donderdag 24 Julij 1873. Tegenwoordig 19 leden, afwezig do hoeren Bloembergen en cngersbeide met kennisgeving. Voorzitter de heer burgemeester. I. De notulen der op 10 Julij jl. gehouden vergadering wor- ;n gelezen en goedgekeurd. II. Wordt ter tafel gebragt 1. Een voorstel van burgemeester en wethouders op het ver- loek van C. Witteveen en anderen tot oprigting eener bewaar- [rhool voor kinderen uit den burger staud in het westelijk gc- eelte der gemeente. 2. Idem, tot vaststelling eener verordening, regelende den rang, het gel al de bezoldiging en de wijze van benoeming der irnbtcnaren en bediendenbelast met iiet beheer en de zorg roor de plaatselijke werken en de eigendommen der gemeente. 3. Idemop het verzoek van den hulponderwijzer P. van jer Wal om eervol ontslag. 4. Idemop dat van Jacomina Janssen om verhooging harer lezoldiging als medehelpster voor het onderwijs in wouwelijkc landwerken aan de le tusschenschool 2e klasse. 5. Idem, op een adres van den kloksteller M. Ilingnalda, )udende verzoek om verhooging zijner jaarwedde. Voormelde stukken zijn ter inzage gelegdom in eene vol gende vergadering te worden bcdiandcld. 6. De rekening van ontvangsten en uitgaven der gemeente ■er 1872. Op voorstel van den Voorzitter wordt besloten do rekening |met de daarbij te voegen verantwoording te doen drukken en ie volgende vergadering eene commissie tot onderzoek daar- vaa te benoemen. 7. Een schrijven van L. Nieuwenhuis, berigtende de aanne ming der op hem uitgebragte benoemiDg tot le hulponderwijzer aan de tusschenschool le klasse. 8. Resolution van gedeputeerde staten houdende goedkeu ring van u. het besluit tot het aangaan eener transactie met mr. J. Meinesz Azu. over den door hem verschuldigden aanslag in den hoofdelijken omslag, over 1872; b. het kohier van den hoofdelijken omslag, over 1873. 9. Een schrijven van burgemeester en wethoudershoudende mededeeling a. dat door hen aan den secretaris verlof is verleend van 13 Julij tot 3 Augustus e. k. en gedurende dien tijd met de waar neming van het secretariaat is belast den commies ter secretarie b. dat de levering' van 30.000 hectoliter Ilolmside gaskolen de or hen is gegund aan B. Hagedoorn en Zn. te Amsterdam tegen 1.36 C/20 per hectoliter. De sub 79 vermelde stukken zijn voor notificatie aangenomen 111. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den op- roepingbrief aangebragte punten 1. Rapport van 't ouder zotk der likening van de stads artnenkamer over 1872. Overeenkomstig de conclusie van 't rapport wordt besloten 1°. De rekening, tot een bedrag in ontvang van 34,871.43 l/ü en in uitgaaf van J 33,925.46 goed te keuren. 20. Heeren burgemeester en wethouders uit te noodigen hee- ren voogden der stads armenkamer daarvan kennis te geven on der dankzegging voor het gevoerd beheer. 2. Voorst-l van burgemeester en wethouders op Jut vervock van L. Wever, om eene gratificatie uit de gemeentekas. In overeenstemming met de conclusie van het voorstel wordt besloten Bijvoegsel, behoorende bij de Leeuwarder Courant. Aan Lammert Wever, eervol ontslagen politiedienaar der 3e klasse in deze gemeente, le kennen te geven, dat het bij zijn adres van 10 Junij 1873 gedaan verzoek, om met eene gratili- catie te worden begiftigdniet voor inwilliging vatbaar is en derhalve wordt gewezen van de hand. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders op Jut verzoek van den hoofdonderwijzer aan de armer,bewaar schoolA. llogenhuisom ver- hooging zijner bezoldiging na een bepaald getal dienstjaren en van de hem veilende toelage voor gemis van vrije wonir.g. De conclusie van het voorstel luidt als volgt: //Aan den hoofdonderwijzer der armenbewaarschoolA. Ho- z/genhuis, in antwoord op zijn adres van 27 Mei 1873 te ken- ,/nen te geven „a. dat het bij dat adres sub 1 gedaan verzoek niet voor in- z/williging vatbaar is en mitsdien wordt gewezen van de hand bdat de hem toegekende tegemoetkoming voor woninghuur ,/met ingang van 1 Januarij 1874 wordt verhoogd en bepaald op „een jaarlijksch bedrag van ƒ250." De heer Attoma bad zich gevleid dat de raad op het ver zoek van den adressant een gunstig advies zoude krijgen. Do indrukdien het adres op hem maakte was van dien aard, dat het voor hem niet twijfelachtig was, of het adres moest worden toegewezen. Wat toch vraagt spr. is het geval met de zen onderwijzer? Jaren lang heeft hij aan het hoofd der ar- menbewaarschoo1 gestaan hij heeft den rang van hoofdonder wijzer, doch is aan de bewaarschool gebleven op verlangen van de schoolautoriteiten omdat hij in dit vak een specialiteit is. Doch hiermede is hij verstoken van de voorregtendie de hoofd onderwijzers aan de lagere scholen gemeten hij verkeert du» iu eene exceptionele positie. Volgens spr. is de raad zedelijk ver- pligt den adressant met die andere onderwijzers gelijk te stellen. Nu verzoekt hij, om, even als op die andere onderwijzers, ook op hem van toepassing te verklaren de gunstige bepaÜDg van art. 6 der verordeningregelende de bezoldiging van het onder wijzend personeel aan de openbare lagere scholen volgens welke de jaarwedden na twaalfjarigen diensttijd met J 100 en na vijf en twintigjarigeu met ƒ200 per jaar kunnen worden verhoogd. Spr. komt het voordat dit verzoek in alle opzigten billijk is te noemen daar de adiessaut reeds jaren lang zeer ten genoe gen van het schooltoezigt zijne betrekking heeft waargenomen. Billijkerwijze heeft de adressant aanspraak om met de andere onderwijzers te worden gelijk gesteld, Burgemeester en wethou ders 9telleu voor aan het tweede verzoek van den adressantde verhonging der schadeloosstelling voor gemis aan vrije woning betreffendete voldoen. In dat opzigt zal dus aan zijn verzoek worden tegemoet gekomen. Doch spr. meent, dat er in het voorstel geen genoegzame gronden zijn aangevoerd om de be paling van art. C der evengenoemde verordening niet op den adressant toe te passen. 11 ij stelt zich daarom voor een amen dement in te dienen tot algeheele inwilliging van het verzoek. De heer Duparc zouindien niet reeds de heer Attema het woord had gevraagdde discussie over deze zaak hebben ge opend. Hij is van oordeeldat burgemeester en wethouders zich op een verkeerd standpunt hebben geplaatstaan den eenen kant willen ze den adressant beschouwd hebben als een onder wijzer niet vallende onder de verordening tot regeling der be zoldiging enz. van de onderwijzers aan de lagere scholen aan den anderen kant wel. Men verkeert tea aanzien van de bewaarscholen altijd nog in een abnormalen toestand. Door een vorig minister van binnenlandsche zaken i9 wel eene poging gedaan om de bewaarscholen bij de wet te regelen; doch bij die poging is 't gebleven. Hier te Leeuwarden worden de bewaarscholen min of meer gerangschikt onder de lagere scholenwant de plaatselijke schoolcommissie oefent over haar .het toezigt uit. Dit geschiedt evenwel buiten de wet om. In de verordening voor de schoolcommissie is trou wens ook met geen enkel woord vau de bewaarscholen gerept 14

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1873 | | pagina 1