Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan 14 Augustus 1873. Vergadering van Donderdag 14 Augustus 1873. Tegenwoordig 14 leden afwezig de heeren Wiersma, Duparc, Iorame8 en Brunger met en de heeren Westenberg, van Sloterdijck en Dirks zonder kennisgeving. Voorzitter de heer burgemeester. I. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en joedgekeurd. II. De Voorzitter deelt mede, dat door hem in handen lener commissie van drie leden zijn gesteld de door de herkozen eden van den raad ingezonden geloofsbrievendat deze com- nissie zich bereid heeft verklaard omtrent het door haar in te itellen onderzoek nog in deze vergadering rapport uit te brengen >n dat hij tot dat einde de vergadering straks een oogeDblik zal choreenom aan de leden der commissie de gelegenheid te jevcn om met elkander te kunnen spreken. III. Wordt ter tafel gebragt 1. Een voorstel van burgemeester en wethouders betrekkelijk le deelname in eene op te rigten lokaalspoorweg-maatschappij 2. Idem, op een verzoek van de commanditaire bouwvereeni- jing tot uitstel van de perfectie der koopacte wegens acht per seden bouwterrein. 3. Idemaangaande de verzekering tegen brandschade van an de gemeente behoorende gebouwen. 4. Idemop het verzoek van D. Dijlkoff en anderenom cliadeloosstelling voor het verlies hunner betrekking bij de politie. 5. Eene voordragt tot benoeming van een hulponderwijzer der klasse aan de armenschool no. 2. Op deze voordragt komen voor II. de Jong te Bolsward K. Kommerts te Dirksland en R. Adama te Deinum. Voormelde stukken zijn ter inzage gelegdom in eene vol- ende vergadering te worden behandeld. 6. De begrooting van de stadsarmenkamer, voor 1874. Ten fine van onderzoek in handen gesteld van de heeren Brun- er, Attema en Hommes. 7. Een adres van de hoofdonderwijzers aan de armenscholen do. 1 en 2, houdende verzoek om verhooging hunner bezoldiging, j 8. Idemvan J. B. van der Veldeom verhooging zijner be- Doning als gaarder der bruggelden aan de Harlingervaartbrug. Be sub 7 en 8 vermelde adressen zijn om berigt en raad in fftnden van burgemeester en wethouders gesteld. 9. Een schrijven van P. W. van Ameromhohdende kennis- geyingdat zij de op haar uitgebragte benoeming tot hulponder- idjzeres aan de fransohe school voor meisjes aanneemt. 10. Idem van A. Hogenhuishoudende dankbetuiging voor do op zijn adres van 27 Mei jl. genomen gunstige beschikking 11. Idemvan burgemeester en wethouders, houdende mede- eeling dat bij opening der bus tot aanvrage van bouwterreinen op 0 Julij jl. daarin is aanwezig bevonden eene aanvrage van B. Deibei om perceel 66welk perceel aan den aanvrager orloopig in koop is toegewezen b. dat het maken van een gebouw voor de tusschenschool le Rsse door hen is gegund aan W. A. van Bloemen, voorƒ30,500. De sub 911 vermelde stukken zijn voor notificatie aange- men. 12. Het verslag van de werkzaamheden der vereeniging tot vordering van volksgezondheidover 1872. Ter inzage gedeponeerd. IV. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den op- epingbrief aangebragte punten 1. Voorstel van burgemeester en wethouders op het verzoek van C. itteveen c. s. om in het westelijk gedeelte der gemeente eene bewaar- hooi voor kinderen uit den burgerstand op te rigten. Bijtoegsel, behoorende bij de Leeuwarder Courant. Overeenkomstig de conclusie van het voorstel wordt besloten: Aan C. Witteveen Jr. en anderen, in antwoord op hun adres van Junij 11.omtrent de oprigting eener bewaarschool in het westelijk gedeelte der gemeente voor kinderen uit den burger stand te kennen te gevendat het bij gemeld adres gedaan verzoek, als niet voor inwilliging vatbaar geacht, wordt gewezen van de hand. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders op het verzoek van den hulponderwijzer P. van der Wal, om eervol ontslag. In overeenstemming met de conclusie van het voorstel wordt besloten Aan P. van der Walhulponderwijzer der 2e klasse aan de armenschool no. 2 in deze gemeente, eervol ontslag uit gemelde zijne betrekking te verleenen in te gaan den 20 Augustus 1878. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling eener ver or deringregelende den rang het getalde bezoldiging en de wijze van benoeming der ambtenaren en bedienden belast met het beheer en de zorg voor de plaatselijke werken en eigendommen. (Zie bijlage no. 11). De Voorzitter opent de algemeene beraadslaging. De lieer Jongsma zal zich bij de algemeene strekking der verordening bepalen. Zijns inziens rs die algemeene strekking deze: vermeerdering van het personeel van gemeente-ambtenaren; het hoofdmotief voor die vermeerdering is het voortdurend toene men van gemeentewerken. Spr. wil deze gelegenheid te baat nemen om te kennen te gevendat hij zich niet met dit motief ver- eenigt. De vermeerdering der werkzaamheden wordt in het voorstel als normaal aangenomenen daartegen heeft spr. be zwaar. Hij stemt toe dat de werkzaamheden van het bouw departement vele zijndoch beweertdat die stand van zaken voorbijgaande is, althans niet is de normale toestand, welke al leen grond zoude opleveren voor een voorstel als het onderhavige. Hij reserveert zich daarom om strakswanneer de onderdeden der verordering in discussie komenzijne bezwaren nader te ontwikkelen. De lieer Rooseboom heeft met teleurstelling van het voor stel kennis genomen, dewijl hij daarin niet ziet eene reorganisatie der architectuur. Zijns inziens komt het eenvoudig neer op eenige uitbreiding van het personeel en verhooging der bezoldi ging van sommige der ambtenaren. De verandering van titula tuur (de architect zal voortaan directeur der gemeentewerken en de adjunct architect opzigter worden genoemd) doet hier niets ter zake. Het geheele voorstel komt dus enkel neer op de benoe ming van een hoofd-opzigter en een schrijver. Uit de geschiede nis van het voorstel blijkt ook duidelijk dat men niet van plan is te reorganiserendaar bij de betrekkelijke door burgemeester en wethouders aan den architect gerigte missive als ter loops de vraag is gesteldof het niet noodzakelijk is de werkkracht bij de gemeentelijke architectuur te versterken. Als zoodanig schijnt ook de architect de zaak te hebben opgevat, dewijl hij eerst na verloop van vijf maanden op die vraag heeft geantwoord. Spr. voor zich nu wenscht eene werkelijke reorganisatie. In geen geval kan hij zich (al plaatst hij zich een oogenblik op het stand punt dat eene eenvoudige vermeerdering van werkkrachten on der den architect voldoende is) vereenigen met het denkbeeld om eenen hoofdopzigter aan te stellen. Vooreerst toch zal het bezwaarlijk wezen een wetenschappelijk opgeleid persoon, die daarenboven ervaring bezit, te vinden, die genegen is onder den titel van hoofdopzigter werkzaam te zijn, waar hij geheel als on dergeschikte van den architect zal werkzaam zijn. Men zal dus genoodzaakt zijn iemand te benoemen, die deze vereischten niet bezit en eigentlijk onder de klasse van opzigters valt. En nu de werkzaamhedenwaarmede de hoofdopzigter zal worden belast. Volgens de missive van den architect zal hij dezen behulpzaam zijn in het ontwerpen van plannen. Spr. zou meenen dat de plannen moeten worden gemaakt in den winter 15

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1873 | | pagina 1