Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan 28 Augustus en 2 September 1873. meente dat principe aannemen dan moet ze hare eigendommen niet verzekeren. Brapdt er dan een gemeentelijk pand af, dan moet het op kosten van de geheele gemeente weer worden op gebouwd en zullen die kosten in betere evenredigheid door alle ingezetenen worden gedragen. Spr. moet ten slotte nog rectificeren de opvatting van den voorzitteralsof de schrijverop wiens uitspraak hij zich heeft beroepen zou hebben beweerd dat onderlinge verzekering eene contradictio in terminis uitdrukt. Dit zegt spr. heeft die schrijver, dien hij noch persoonlijk, noch als regtsgeleerdc, maar enkel uit zijne stukken over het assurautiewezen kent, niet be weerd; hij heeft het alleen gezegd van onderlinge maatschappijen, die tevens plaatselijk zijn. De onderlinge verzekering stelt hij overigens boven alle anderede plaatselijke veroordeelt hij. Spr. acht het niet noodig er meer bij te voegen. Met den heer Dirks zegt hij, dat, indien de maatschappij niet goed ia, omdat zij niet op een goed beginsel rustmen er niet behoort in te gaan en geen eersten stap op een verkeerden weg moet zetten. De conclusie van het voorstel wordt hierop in omvraag gebragt en met 10 tegen 4 stemmendie van de heeren Bruinsma, Brun- gerDuparc en van der Meulenverworpen. 4. Voorstel van burgemeester en wethouders op het verzoek van D. Dijlhoff en 7 andere gewezen politiedienaren om eene schadeloosstelling uit de gemeentekas. Overeenkomstig de conclusie van het voorstel wordt besloten: Aan D. Dijlhoff c. s.eervol ontslagen politiedienaren in deze gemeente, naar aanleiding van hun adres van 18 Junij 1873 te kennen te geven dat het daarbij gedaan verzoek Biet voor eene gunstige beschikking vatbaar is geacht en mitsdien wordt gewe zen van de hand. 5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot unjziging van hel raadsbesluit in zake de aanstelling van een ge examineerden gemeente- veearts. In overeenstemming met de conclusie van het voorstel word besloten a. Met wijziging van het le lid van 's raads besluit van 26 Junij 1873, no. 12, te bepalen Ten behoeve dezer gemeente zal tot wederopzegging worden aangesteld een geëxamineerd veearts tegen eene jaarlijksche toe lage nit de gemeentekas van /800, benevens 25 vergoeding voor het verleenen van bijstand aan de keurmeesters van vleesch, visch enz., overeenkomstig de bepalingen zijner instructie, wan neer door de provincie aan de gemeente wordt toegekend eene tegemoetkoming van 50 0/0 in de toelage van 800 bovengemeld. b. De bij "het 2e lid van 's raads besluit van 20 Junij 1873, no. 12, vastgestelde instructie te wijzigen als volgt: De 2e alinea van art. 4 te doen aanvangen //Voor zooverre bij provinciale verordening hierin niet is voor- z/zienvan het vee enz." In het laatste gedeelte van art. 5 te roijeren de woorden z/visch enz." 6. Benoeming van een hulponderwijzer der 2e klasse aan de 2e armenschool. H. de Jong te Bolsward wordt met 12 stemmen benoemd. Op R. Rommerts te Dirksland waren 2 stemmen uitgebragt. De vergadering wordt hierop door den voorzitter gesloten. Vergadering van Dingsdag 2 September 1873. Tegenwoordig 11 leden; afwezig de heer Westenberg met en de heer van der Meulen zonder kennisgeving. Voorzitter de heer burgemeester. I. Aan de orde is de beëediging en installatie van de her kozen raadsleden, de heeren OosterhuffBiinu, van Sloterdijck, Duparcde With Bloembergen en Wijbrandi. Nadat deze heeren door den secretaris waren binnengeleid rigt de Voorzitter tot hen het woord en zegt, dat de door hen ingezonden geloofsbrieven door den raad zijn onderzocht en in orde bevonden en mitsdien tot hunne toelating is besloten docli datalvorens zitting te kunnen nemendoor hen moet worden afgelegd den eed of beloftevoorgeschreven bij art. 39 der gemeentewetvoorafgegaan door het afleggen van den eed of verklaring en beloftebedoekt bij art. 83 der grondwet. Ver trouwende dat de heeren tot het afleggen daarvan bereid zijn verzoekt spr. den secretaris van het eedsformulier lecture te geven. Hieraan voldaan zijnde, leggen de heeren Oosterhoff, Buma, van Sloterdijck, Duparc, de With en Bloembergen de voorge schreven eeden en de heer Wijbrandi de vereischte verklaring en belofteu in handen van den voorzitter af. De Voorzitter, hierop het woord nemende, zegt, dat het hem verheugd de heeren op nieuw als leden van den raad te kunnen begroeten. Hij wenscht hen van harte geluk met de eervolle onderscheiding, hun te beurt gevallen. Voor Neder land zegt spr. is het heden een hoogst gewigtige dag daar een aanzienlijk getal in de gemeenteraden opengevallen plaatsen worden aangevuld; maar hij ziet de toekomst van het vaderland met gerustheid tegemoet, indien men elders, gelijk hier", de belangen der gemeente toevertrouwt aan mannendie bekend staan wegens hunne naauwgezetheid en die blijken heb ben gegeven dat zij de hun opgedragen taak met lust en ijver vervullen. De ingezetenen dezer gemeente hebben de verdien sten van de herkozen leden op prijs gesteld en hebben met hunne herkiezing hun een blijk van vertrouwen gegeven. Spr. verblijdt zichop nieuw met hen werkzaam te kunnen zijn. Hij gelooft niet noodig te hebben hun de behartiging van de belangen der gemeente aan te bevelen. Alleen wil hij hun aansporen om op den ingeslagen weg voort te gaan om hun licht en hunne wijsheid over 's raads beraadslagingen te doen stralen. Hij hoopt, dat ze zullen voortgaan met van hunne welwillendheid blijk te geven, eene welwillendheid, die door hem als voorzitter op zoo hoogen prijs wordt gesteld, en dat de vereenigde pogingen tot bevordering van den bloei en de welvaart der gemeente door den Allerhoog8ten mogen worden gezegend. De geïnstalleerden nemen hierop zitting, zoodat de vergade ring thans 18 leden telt. II. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. III. Wordt ter tafel gebragt: 1. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een ver zoek van den hoofdonderwijzer der school voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs om kostleerlingen bij zich in huis te mogen opnemen. Ter visie gelegdom in eene volgende vergadering te worden behandeld. 2. Eene resolutie van gedeputeerde statengeleidende af schrift van het koninklijk besluitwaarbij is goedgekeurd het raadsbesluit tot wijziging der verordening, regelende de hefiiug van gasregten. Voor notificatie aangenomen. IV. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den oproepingbrief aangebragte punten 1. Benoeming van een wethouder tengevolge van di aftreding van den heer Bloembergen als lid van den raad. Bij de gehouden stemming worden 17 stemmen uitgebragt op den lieer Bloembergen en 1 stem op den heer Attema. De Voorzitter vraagt den heer Bloembergen, of hij gebruik wenscht te maken van den bij art. 85 der gemeentewet gestel den termijn van beraad dan wel of hij kau goedvinden reeds dadelijk zijn besluit aan de vergadering keubaar to maken. .«tj. mjr r Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 2 September 1873. 108 De heer Bloembergen aarzelt nietom nu de raad heeft 1 kunnen goedvinden hem een zóó streelend blijk van vertrouwen te geven reeds heden te verklaren dat hij bij vernieuwing de betrekking van wethouder aanvaardt en zich gaarne zal be ijveren om zooveel gezondheid en krachten hem dit zullen ver oorloven daarin ten nutte der gemeente werkzaam te zijn. De Voorzitter zegt, dat, wanneer het zoo straks voor hem een voorregt was den heer Bloembergen te begroeten als her kozen lid van den raad, het hem nog aangenamer is, nu hij hem thans ook kan geluk wenschen met zijne verkiezing tot wethou der. Ofschoon spreker slechts betrekkelijk korten tijd met den heer Bloembergen is werkzaam geweest, zoo aarzelt hij echter niet te verklaren dat die korte tijd hem voldoende wasom zijne bekwaamheidnaauwgezetheid en ijver te waarderenja schroomt hij niet te zeggen, dat het moeite zoude in hebben om de betrekking van wethouder aan betere handen toe te vertrou wen. Hij wenscht de gemeente Leeuwarden er mede geluk, dat de heer Bloembergen heeft kunnen goedvinden tijd en moeite veil te hebben voor de bevordering harer belangen, eene op offering die niet altijd naar waarde wordt geschat, ja dikwijls tot miskenning aanleiding geeft. Spr. houdt zich overtuigd dat hij spreekt in den geest van het dagelijksch bestuurwanneer hij de verzekering geeftdat het dit collegie hoogst aangenaam is dat de heer Bloembergen daarin weder zitting neemt. Hij hoopt, dat dezen gegeven worde lust en kracht om de opgenomen taak te volbrengen en dat het hem vergund moge zijn nog tal van jaren aan den bloei d^r gemeente mede te werken. De heer BlO0mb0rg0Il zegt den voorzitter dank voor de hem toegesproken woorden en betuigt verder zijn dank aan de leden van den raad voor het hem geschonken vertrouwen. De Voorzitter deelt nog mededat burgemeester en wet houders ofschoon op de door den raad te doene benoeming niet willende vooruitloopen den heer Bloembergen hebben aangewezen tot voorzitter van de commissie voor de gemeente lijke gasfabriek. 2. Benoeming van een ambtenaar van den burgerlijken standten gevolge van de aftreding van den heer E. Bloembergen als lid van den raad. De heer Bloembergen wordt met 17 stemmen herbenoemdde heer Rengers verkreeg 1 stem. 3. Benoeming van een lid der commissie voor de gemeentelijke gas fabriek tengevolge van de aftreding van den heer A. Duparc als lid van den raad. De heer Duparc wordt herbenoemd met 17 stemmenop den heer van Valkenburg was 1 sfem uitgebragt. 4. Benoeming van een lid dei- commissie voor het stedelijk muziek korps tengevolge van de aftreding van den heer mr. J. L. van Sloter dijck als lid van den raad. De heer van Sloterdijck wordt met 17 stemmen herbenoemd de heer de With erlangde 1 stem. 5. Benoeming van vijf leden der commissie voor t ontwerpen van strafverordeningen. De heeren JongsmaAttemavan SloterdijckDuparc en Bruinsma worden als leden der commissie herkozen, eerstge- melde drie ieder met 17 de vierde met 16 es laatstgenoemde met 15 stemmen. De heeren Buma en Rengers verkregen ieder 2 stemmen en de heeren Dirks en van Eijsinga ieder 1 stem. 6. Benoeming van vier leden der commissie voor openbare werken. De heeren Westenberg, van Valkenburg, Dirks en Wiersma worden als leden der commissie herkozende eerste en tweede ieder met 17 de derde met 14 en de vierde met 13 stemmen. Verder verkregen de heeren Suringarvan Sloterdijck en Wij brandi ieder 2 stemmen en de heeren de Withvan Eijsinga Jongsma en Buma ieder 1 stem. 7. Benoeming van twee leden der commissie voor 't onderwijs in de gymnastiek. De heeren Suringar en van Valkenburg worden als leden der commissie herkozen, eerstgenoemde met 17 en laatstgemelde met 16 stemmen. De heeren van Sloterdijck, van Eijsinga en Wij brandi verkregen ieder 1 stem. 8. Vernieuwing der sectiën van den raad. De gehouden loting heeft tot resultaat dat de sectiën tot de eerste vergadering in Maart 1874 zullen zijn zaraengesteld als volgt eerste sectie: mr. E. Attema, mr. C. W. A. Buma, jhr. mr. I. F. van Humalda van EijsingaC. Tigler WijbrandiA. Du parcH. J. Westenberg en mr. W. J. van Weideren baron Ren gers (wethouder; tweede sectie: mr. J. Minuema de With, mr. J. L. van Sloterdijck, J. J. Brunger, G. T. N. Suringar, P. II. van der Meulenmr. E. Jongsma en E. Bloembergen (wethouder) derde sectie. J. Oosterhoff Wzn.mr. J. Dirks, G. H. Hom mes, mr. II. Wiersma, het ter vervulling der bestaande vaca ture benoemd lid, S. D. van Valkenburg en J. J. Bruinsma (wethouder). 9. Vernieuwing der rangorde van zitting der leden. Bij de gehouden loting is de plaats no. 1 ten deel gevallen aan den heer van Eijsinga no. 2 aan den heer Jongsma 10 11 12 13 14 15 Hommes Westenberg Attema Oosterhoff, Dirks Suringar van der Meulen de With Brunger Wijbrandi Duparc van Sloterdijck van Valkenburg benoemd lid 16 aan het ter vervulling der bestaande vacature 17 aan den heer Wiersma, en 18 n n n Buma. V. De Voorzitter zegt, dat sommige der herkozen leden benoemd waren als leden van tijdelijk fungerende commissiën te weten a. de heer Duparc van de commissiebelast met het onder zoek naar de wenschelijkheid en noodzakelijkheid van de oprig- ting eener school van middelbaar onderwijs voor meisjes b. de heeren Duparc en van Sloterdijck van de commissie, be last met een onderzoek omtrent voorwerpen van onderhoud thans ten laste van particulieren, die ten laste der gemeente be- hooren te komen; c. de heer Oosterhoff van de commissie van onderzoek der begrooting van kosten der schutterij voor 1874 en d. de heer Wijbrandi van de commissie voor het onderzoek der begrooting van het stads ziekenhuisvoor 1874. Spr. vraagtof de vergadering zelve tot aanvulling dezer com missiën wil overgaandan welof zij ingevolge art. 50 van 't reglement van orde, kan goedvinden dat dit door hem geschiedt. Nadat op voorstel van den heer Jongsma de aanvulling aan den Voorzitter was opgedragen worden door dezen benoemd 10. voor de commissie sub a vermeldde heer Duparc 20. voor die vermeld sub b, de heeren Duparc en van Slo terdijck 30. voor die sub c bedoeldde heer Oosterhoff, en 4°. voor die sub d vermeldde heer Wijbrandi. Hierna wordt de vergadering door den voorzitter gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1873 | | pagina 1