38 Verslag der handelingen van den gemeentel
8. Dat is ingekomen het verslag over de stads-reiniging
dienst 1876.
IV. Happarten
De heer van Sloterdijck brengt, namens de daartoe in de
vorige vergadering benoemde commissierapport uit omtrent
de rekening en verantwoording over de kosten der schutterij
dienst 1876.
Dit rapport dat tot goedkeuring der rekening strekt zal wor
den behandeld in eene volgende vergadering.
V. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den
oproepingsbrief vermelde punten.
1. Rapport eener raadscommissie over de rekening van in
komsten en uitgaven wegens liet nieuwe stads weeshuisdienst 1876.
Conform de conclusie wordt besloten die rekening goed te
keuren in ontvang tot een bedrag van ƒ30,252.84,
uitgaaf - 25,277.12, en
alzoo met een batig saldo van 4,975.72.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek
van den hulponderwijzer J. H. Barlageom eervol ontslag.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten dat
ontslag eervol te verleenen, met ingang van den 1 Junij 1877#
3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot afstand van
een plekje gemeentegrond op het Klein Schavernek alhieraan
de Wed. D. Wesbonk.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten
a. voorbehoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde staten
aan Tettje Bonstra, weduwe van Dirk Wesbonk, zonder beroep,
te Groningen, eigenares van het gebouw, plaatselijk gekwoteerd
letter E no. 299om niet in eigendom over te dragen den grond
waarop het privaatstaande tegen den zuidelijken muur van
gemeld perceel is gebouwd en het daaraan grenzend stukje
grond, onder voorwaarde dat het privaat worde vergroot en in-
gerigt voor het tonnenstelselvolgens deswege door den direc
teur der gemeente-reiniging te geven voorschriften
b. aan de publieke dienst te onttrekken den grond sub a
bedoeld.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek
van P. E. Franken ter zake zijn aanslag in de belasting op het
inkomendienst 1876.
Wordt overeenkomstig de conclusie van het voorstel besloten
a. aan P. E. Franken van den aanslag op het kohier der
directe belasting op het inkomendienstjaar 1876ten bedrage
van f 33.49, eene som van 14.10 kwijt te schelden;
b. den gemeente-ontvanger te magtigen, het sub a gemelde
bedrag ad f 14.10 als oninvorderbaar in de rekening over 1876
te verantwoorden.
5. Voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek
tad te Leeuwardenvan den 12 April 1877.
van J. van der Veer, om een plekje gemeentegrond in gebruik
te mogen erlangen.
J. van der Veer, timmerman alhier, heeft verzocht om niet
in gebruik te mogen hebben een strookje grondliggende ten
zuiden van het perceel 9, van de door moj. de wed. Wester
verkochte bouwterreinenen ten westen van de plaats waar
het koffijhuis de Gouden Bal heeft gestaan, welk stuk grond
de gemeente heeft verkregen bij acte van ruiling, d.d. 8 Mei
1876aangegaan met mej. de wed. C. Wester c. s.
Hij wenscht bedoeld stukje grond, groot ongeveer 11 2 are,
op zijne kosten op te hoogenonder hetzelfde profil te brengen
met de aldaar geprojecteerde straat en vervolgens aan drie zij
den te omgeven met een houten stek, terwijl de vierde zijde
grenst aan den zuidelijken muur van een door hem aldaar ge
sticht huis.
De kosten worden voor den adressant geraamd op f 360.
De directeur der gemeentewerken adviseert om het verzoek
tot wederopzegging toe te staanonder voorwaarde dat jaar
lijks f 3 huur moet worden betaald.
Burgemeester en wethouders kunnen zich met dit advies wel
vereenigen en stellen mitsdien voor omvoorbehoudens goed
keuring van heeren gedeputeerde staten der provincie Friesland,
te besluiten
aan Jildert van der Veer, timmerman alhier, onderhands
voor den tijd van tien jaren te verhuren de strook grondge
legen ten zuiden en ter volle breedte van perceel 9van het
door mej. de wed. C. Wester op den 26 Junij 1876 verkochte
bouwterrein aan den Noordersingelter oppervlakte van onge
veer VU are en zulks tegen eene jaarlijksche huursom van f 3
en verder op de volgende voorwaarden
a. dat de gemeente zich uitdrukkelijk het regt voorbehoudt
de huurovereenkomst ten allen tijde te doen eindigenmits
zes maanden bevorens daarvan schriftelijk opzegging doende
in welk geval de huurder geenerlei aanspraak heeft op schade
vergoeding hoe ook genaamd;
b. dat, bij het eindigen der huur, de grond ter vrije be
schikking van het gemeentebestuur moet worden gesteld en
alle daarop door den huurder gemaakte werken terstond op
zijne kosten moeten worden we. genomen met uitzondering van
de aardewaarmede het terrein is opgehoogdals blijvende die
ten bate der gemeentezonder eenige vergoeding.
c. dat wanneer de sub b bedoelde werken met het einde der
huur-overeenkom8t niet zijn weggenomen, zij het eigendom der
gemeente worden;
d. dat de kosten op deze overeenkomst vallende komen ten
laste van den huurder.
Nadat besloten was dit voorstel terstond in behandeling te
nemen werd het zonder discussie en hoofdelijke stemming on
veranderd aangenomen.
Niets meer aan de orde of voorgesteld zijnde sluit de Voor
zitter de vergadering.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 26 April 1877.
Vergadering van Donderdag den 26 April 1877.
Tegenwoordig eerst 12, later 21 leden.
Voorzitter de heer burgemeester.
I. De notulen van het verhandelde in de vorige zitting wor
den gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt ter tafel gebragt.
1. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging
der onlangs vastgestelde verordening op de invordering der belas
ting op de honden.
De conclusie van het voorstel luidt om te besluiten
a. I)e op 22 Februarij 1877 door den raad vastgestelde ver
ordening op de invordering van de belasting op het houden van
honden in diervoege te wijzigen, dat uit art. 13 worden geroijeerd
de woorden„voor zoover daartegen bij de gemeentewet geen
„straf mogt zijn bedreigd, gestraft met eene geldboete ten be
drage van het dubbele der verschuldigde belasting, doch ten
„minste vijf gulden" en dat daarvoor worde gesteld: „gestraft
„volgens art. 270 en vgg. van de gemeentewet."
b. De aldus gewijzigde verordening op nieuw te renvoijeren
aan heeren gedeputeerde staten van Friesland.
2. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een ver
zoek van den hulponderwijzer D. J. van Dalfsen om eervol ontslag.
Do conclusie van het voorstel luidt om te besluiten:
Aan D. .1. van Dalfsen naar aanleiding van zijn verzoek dd.
11 April 1877 een eervol ontslag te verleenen uit de betrek
king van hulponderwijzer aan de gemeenteschool no. 4, in te
gaan den In Julij 1877.
3. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot het toe
kennen van vergoeding aan den eigenaar der huizinge lett. F
no. 370, bij verbouwing van dat huis met ronden hoek aan de
Bagijnestraat en Nieuwe Steeg.
Het voorstel strekt om te besluiten:
Aan Sipke Vinken, notarisklerk te Leeuwarden, eigenaar
van het huis lett. F110. 370eene vergoeding van f 100 toe
te kennen, indien hij bij de verbouwing van dat huis aan den
noord-westhoek daarvan' eene afronding geeft van één meter
straal en de daarvóór te leggen stoep afrondt aan de Bagijne
straat met oen straal van twee meter en aan de Nieuwe Steeg
met een straal van 1.80 meter, onder voorwaarde dat hij den
daardoor beschikbaar blij veilden grond, ter grootte van onge
veer 0.86 centiare aan de gemeente in eigendom afstaat en haar
het regt toekent op de stoep tegen het huis ter plaatse door
burgemeester en wethouders te bepalen een standpijp voor de
brandblussching te plaatsen.
4. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging
van de verordeningbetreffende de verdeeling der gemeente Leeu
warden in wijken en nummering der gebouwen.
De conclusie luidt om te besluitenMet wijziging van art. 3
der verordening' betreffende de verdeeling der gemeente Leeu
warden in wijken en nummering der gebouwen, vastgesteld bij
raadsbesluit van den 23 Maart 1876 te bepalen, dat de grootte
van de huisnummers minstens 8 centimeter moet zijn.
5. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot bepaling
van het tijdstip waarop zal in werking treden de verordening op
de huizen van ontucht en de publieke vrouwen.
Burgemeester en wethouders stellen voor 0111 te bepalen: dat
de verordening op de huizen van ontucht en de publieke vrou
wen te Leeuwarden, vastgesteld den 2Gn October 1876, in wer
king zal treden op den ln Junij 1877.
Al deze voorstellen worden voor de leden ter inzage gelegd
om te worden behandeld in de volgende vergadering.
Bl.lVOEGSEL BEHOORENDE BIJ DE LEEUWARDER COURANT.
6. Een adres van den heer P. Pama de Kempenaer om te
worden herbenoemd als directeur der gemeentelijke gasfabriek.
Dit adres wordt om berigt en raad gesteld in handen van
burgemeester en wethouders.
7. Een adres van onderscheidene handelaren in granenhunne
ingenomenheid te kennen gevende met de vastgestelde wijziging der
verordening op het meten en wegen van granenenz.
Dit adres wordt voor kennisgeving aangenomen.
8. Het verslag van den toestand der gemeente over het jaar 1870.
Dit verslag door burgemeester en wethouders ter voldoening
aan art. 182 der gemeentewet den raad aangeboden zal worden
gedrukt.
9. Het proces verbaal van de op den 16 April 1877 gehouden
verificatie der gemeentekas.
Wordt voor de leden ter inzage gelegd.
III. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen:
a. Dat gedeputeerde staten hebben goedgekeurd de dezer-
zijdsche raadsbesluiten van den 12 April 1877 als no. 14 total-
stand van een plekje emeentegrond op het Klein Schavernek
aan de Wed. Wesbonk, en no. 16 tot onderhandsche ver
huring van een plek gemeentegrond aan J. van der Veer.
b. Eene missive van het bestuur van het St. Anthonij Gast
huis, behelzende de mededeeling van zijn voornemen om voor
rekening van dat gesticht te nemen het geheel bedrag der ver-
plegingskosten van behoeftige krankzinnigenwaarmede de ge
meente Leeuwarden over 1876 is belast geweest.
c. Dat door burgemeester en wethouders is aanbesteed het
maken en leveren van schoolmeubelen voor de gemeentescholen
no. 2 en 3, en dat deze werken respectievelijk zijn gegund aan
de timmerlieden K. Ketelaar voor f 3257 en H. Keijzer Jz. voor
4248.
d. Dat is ingekomen het verslag van den toestand van het
middelbaar onderwijs in deze gemeente over 1876.
IV. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den
oproepingsbrief vermelde punten.
1. Rapport eener raadscommissie over de rekening wegens de
kosten der schutterijdienst 1876.
Overeenkomstig de conclusie wordt zonder discussie en hoof
delijke stemming besloten die rekening goed te keuren in ont
vang en uitgaaf tot een bedrag van 5079.09r'.
2. Foorstel van burgemeester en wethouders betreffende af- en
overschrijvingen op de gemeentebegrootingdienst 1876.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten
a. tot af- en overschrijving van artikelen waarop zal be
schikbaar blijven op het fonds voor onvoorziene uitgaven;
b. tot het verleenen van toestemming aan burgemeester en
wethouders om de op deu overgelegden staat vermelde artikelen te
versterken uit het fonds voor onvoorziene uitgaven;
c. tot afschrijving van het fonds voor onvoorziene uitgaven
wegens posten van uitgaaf, die hare omschrijving niet op de
begrooting vinden en waarvan het bedrag als buitengewone uit
gaaf iu de gemeenterekening zal worden verantwoord.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek
van P. Tanja om een loopplank te mogen leggen over de sloot
tusschen zijn erf en den Harlinger trekweg.
De conclusie van het voorstel luidt 0111 te besluiten
a. iu te trekken het raadsbesluit van deu 27 April 1876
no. 8
b. het adres van P. Tanja, olieslager alhier, dd. 14 Maart
1877ten fine van beschikking te renvoijeren aan burgemeester
en wethouders.
De heer Brtmgor heeft tot zijn leedwezen deze conclusie
gezien. Nadat hij gelezen heeft wat in het verslag van den
12 April 1877 onder no. 3 alinea 7gezegd wordt dat„bur-
8