1
ma—cjt 1' sjarjKMBi wu. «wmmwmi»
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 9 Mei 1877.
54
Vergadering van Woensdag 9 Mei 1877.
Tegenwoordig 16 leden; afwezig de hoeren mr. J. Minnema
de With, mr. E. Jongsma, C. Tigler Wijbrandi, mr. P. D.
Kijramell en J. J. Kuipers.
Bij tijdelijke afwezigheid van den heer burgemeester, opent
de heer Bruinsmaals voorzitter de vergadering.
I. De notulen van het verhandelde in de zitting van 5 Mei j.l.
worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt ter tafel gebragt
1. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot toe
kenning van eeno jaarlijksche toelage aan den concierge der
middelbare school voor meisjes.
De conclusie van dit voorstel luidt:
aan Eise Sonnega, concierge aan de school van middelbaar
onderwijs voor meisjes, met ingang van den len Julij 1877 toe
te kennen eene jaarlijksche toelage van f 50, voor de waar
neming der betrekking van amanuensis voor de natuur- en
scheikunde aan de bovengemelde inrigting.
2. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot vast
stelling van eene door hen ontworpen instructie voor den direc
teur der gemeentereiniging.
3. Een voorstel van burgemeester en wethouders betreffende
verbetering van het voetpad naar de Poppebrug.
Do conclusie van dit voorstel luidt als volgt
De loopplanken liggende aan weerszijden van het zoogenaamd
hoogpad op het Noordvlietzoomede die ten oosten van het erf
van den heer 8. T. Bakker, nabij de Poppebrug, te doen ver
vangen door losse bartengeschikt voor de passage van hand
karren en des noods van rijtuigenden weg langs gemeld erf te
verbrecden en te bestratende walbeschoeijing aldaar te ver
nieuwen en in de rooijing te brengen met den wal van het ten
westen gelegen voetpad en voorts om die bartenwalbeschoeijing
en bestrating voortdurend te onderhoudenonder voorwaarde
dat de heer 8. T. Bakkergratis aan de gemeente afstaatden
grond gelegen ten zuiden van zijn pakhuis en van de op de
situatieteekoning aangeduide rooilijn en de trapstaande voor
zijn molen binnen een door burgemeester en wethouders te be
palen termijn wegneemt, zijn erf van den publieken weg door
een ijzeren hek afscheidt en die afscheiding voortdurend onder
houdt tegen eene door de gemeente aan hem bij de verteekening
der acte te betalen tegemoetkoming in de kosten daarvanten
bedrage van f 50 en verder op voorwaarden door burgemeester
en wethouders in overleg met den heer Bakker nader vast te
stellen.
Nadat van dit voorstel der vergadering lecture was gedaan
verschijnt de heer burgemeester ter vergadering, die na het
voorzitterschap van den heer Bruinsma te hebben overgenomen,
verder ter tafel brengt
4. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot toeken
ning eener verhoogde subsidie aan de muziekschoolonder directie
van den heer M. Hageman.
De conclusie van dit voorstel strekt ommet ingang van 1
Junij 1877 voor den tijd van een jaaraan do commissie van
toezigt over de muziekschoolonder directie van den heer M.
Hagemanten behoeve van die inrigtingeene verhooging der
bij raadsbesluit van den 24 Mei 1876 verleende subsidietoe te
staan van f 690 en die subsidie voor 1877/78 te bepalen op f 1000.
5. Twee voordragten tot benoeming van twee hulponderwijzers.
Ter benoeming aan gemeenteschool no. 4 worden voorgedra
gen1. F. J. A Paesi te Langezwaag2. W. van den Berg te
Dokkum en 3. 8. Koning te Sneeken voor gemeenteschool
no. 9: 1. 8. Koning te Sneek, 2. W. van den Berg te Dockum en
3. A. Posthuma te Dockum.
De stukken 1 tot en met 5 zijn ter visie gelegdom in eene
volgende vergadering te worden behandeld.
6. Een adres van de heeren mr. J. Herman Albarda en
anderenwaarbij eenige opmerkingen worden medegedeeldbij
hen gerezen omtrent het door burgemeester en wethoudersnaar
aanleiding van een des betreffend door hen vroeger ingedieud
adresaangeboden voorstel betreffende de oprigtiug van eene
theoretische en practische ambachtsschool.
Op voorstel van den heer Bruinsma wordt besloten dit stuk
te doen drukken.
III. Wordt medegedeeld
1. dat de onlangs gehouden aanbesteding van het ophoogen
verstraten enz. van den weg naar de begraafplaats tot resultaat
heeft gehad, dat de uitvoeiing van bedoeld werk niet is kunnen
worden gegund
2. dat is ingekomen en voor de leden ter inzage gelegdeen
verslag van het eindexamen aan de burger avond school, van den
cursus 1876/77
3. dat gedeputeerde staten hebben goedgekeurd's raadsbesluit
d.d. 26 April 1.1 tot hot doen van af en overschrijving op artikelen
der gemeentebegrootingdienst 1876.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van do op den op-
roepingbrief vermelde punten.
1. Rapport eener raidscommissie over de rekening wegens de
stadsbank van leening over 1876.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform de conclusie van
dit voorstel besloten
a. de door de commissie van administratie der stads bank van
leening ingezonden rekening en verantwoording van de onder
haar beheer staaiidc instelling over 1876, goed te keuren;
b. die commissie 'sraads dank te betuigen voor haar goed
gehouden beheer.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging der
bepalingen voor de invordering der honden belasting.
Overeenkomstig de conclusio van dit voorstel wordt zonder
hoofdelijke stemming besloten
a. de op 22 February 1877 door den raad vastgestelde ver
ordening op de invordering van de belasting op het houden
van honden in dier voege te wijzigen, dat in artikel 13
worden geroijeerd de woorden„voor zoo ver daartegen
„bij de gemeentewet geen straf mogt zijn bedreigd, gestraft
„met eene geldboete ten bedrage van het dubbele der vcrschul-
„digde belasting, doch ten minste vijf gulden", en dat daarvoor
worde gesteld„gestraft volgens art. 270 en volgg. van do ge
meentewet"
b. de aldus gewijzigde verordening op nieuw te renvoijeren
aan heeren gedeputeerde staten van Friesland.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek
van den hulponderwijzer D. J. van Dalfsenom eervol ontslag.
Zonder hoofdelijke stemming wordt beslotenaan D. J. van
Dalfsen, naar aanleiding van zijn verzoek, d.d. 11 April 1877,
een eervol ontslag te vcrleenen uit de betrekking van hulponder
wijzer aan de gemeenteschool no. 4, in te gaan den 1 Julij 1877.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot toekenning van
vergoeding aan den eigenaar van het huis F no. 370bij verbou-
wing van dat huis met ronden hoek.
De conclusie van dit voorstel luidt:
Aan Sipke Vinkennotarisklerk te Leeuwarden, eigenaar van
het huis lett. F no. 370, eene vergoeding van f 100 toe te ken
nen indien hij bij de verbouwing van dat huis aan den noord
oosthoek daarvan eene afronding geeft van één meter straal en
de daarvoor te leggen stoep afrondt aan de Bagijnestraat met
een straal van 2 meter en aan de Nieuwesteeg met een straal
van 1.80 meter, onder voorwaarde, dat hij den daardoor be
schikbaar blijvenden grond, ter grootte van ongeveer 0.86 cen
tiare, aan de gemeente in eigendom afstaat en haar het regt
toekent op den stoep tegen het huis, tor plaatse door burge
Verslag dor handelingen van don gemeenteraad te Leeuwarden, van den 9 Mei 1877.
55
meester en wethouders te bepaleneen standpijp voor dc brand-
blussching te maken.
Deze conclusie wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen^
5. Voorstel van burgemeester en uithouders tot wijziging der
verordening in zake de verdeeling der gemeente in wijken en de
nummering der gebouwen.
De conclusie van dit voorstel strekt, om, met wijziging van
art. 3 der verordening betreffende do verdeeling der gemeente
Leeuwarden in wijken en nummering der gebouwenvastgesteld
bij raadsbesluit van 23 Maart 1876 te bepalendat de grootte
van de huisnummers minstens 8 centimeter meet zjjn.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt 'dienovereen
komstig besloten.
6. Voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek
van Dr. J. v. d. Scheerbetreffende ruiling van grond enz.
Burgemeester en wethouders stellen bij dit voorstel den raad
voor om te besluiten
1. voorbehoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde sta
ten, met den heer dr. J. v. d. Scheer, gepensioneerd officier
van gezondheid alhiereene overeenkomst van ruiling aan te
gaanwaarbij de gemeente aan hem in eigendom overdraagt
eene strook grond, ter grootte van oDgeveer 25 centiare, en
mitsdien dien grond aan de publieke dienst te onttrekkenter
wijl daarentegen door hem aan de gemeente wordt overgedra
gen eene strook grond, ter grootte van ongeveer 21 centiare,
zulks zonder dat eenige toehaak zal worden betaald en verder
op voorwaarden door burgemeester en wethouders in overleg
met den heer v. d. Scheer te bepalen
2. aan den heer v. d. Scheer vergunning te verleenende
sloot tu88chen hot landkadastraal bekend gemeente Leeuwar
den, sectie C no. 3863, en den Grachtswal van af het pad ten
oosten van de Bomkeslaan tot den weg Achter de Hoven, over
eene lengte van 84 meter te dempenonder voorwaardenals
in de missive van den heer directeur der gemeentewerken zijn
vermeld.
De beraadslagingen over dit voorstel geopend zijndegeeft de
heer van Sloterdijck te kenneneene opmerking te willen
makendie meer de gevolgen van het voorsteldan wel het
voorstel zelve regardeert. Men moetzegt spr.niet vergeten
dat door den heer v. d. Scheer ook rooijing der hoornen is aan
gevraagd. Nu is dit, zoo vervolgt hij, hier wel een punt bui
ten het plan, althans buiten het dadelijke plan, maar toch wil
ik opmerkendatalthans volgens bekomen inlichtingendc
ondervinding heeft geleerddat bij demping van slootendo
boomen die op den kant daarvan staan, dikwijls sterven. Is
dit nu werkelijk het geval, dan zou spr. do rooijing der boomen
niet te lang hebben willen uitgesteld, opdat worde voorkomen,
dat later door die rooijing de ten uitvoer gebragte werken wor
den beschadigd. Hij wenscht het bestuur in overweging te ge
ven althans met het leggen van ccn trottoir enz. niet aan te
vangen, dan nadat de boomen zijn gerooid.
De Voorzitter wil den heer van Sloterdijck gaarne het be
weren toegevendat boomendie op den kant van slooten
staanbij demping dier slootendikwijls stervenzij missen
dan hun natuurlijke uitwaseming. Evenwel moet hij opmer
ken dat dit geenszins regel is en dat het dikwerf nog al van
verschillende omstandigheden afhangt.
Wat betreft het leggen van een trottoir enz., hieromtrent
kan hij mededeelen, dat het niet in de bedoeling ligt daarmede
oogenblikkelijk aan te vangen. Eerst zal de sloot worden ge
dempt en de gronddaarin geworpenmoeten bezakkenvoor
dat met het leggen van een trottoir enz. wordt aangevangen.
De ondervinding toch, vooral bij bestrating, zegLspr.heeft
geleerddat gedempte grond altijd nog al verzakten dikwijls
verstrating enz. ten gevolge heeft. Ofschoon spr. gaarne ver
klaart dat de opmerking van den heer van Sloterdijck in over
weging zal worden genomengelooft hij tochdat de in dezen
bedoelde boomen gerust nog eenigen tijd kunnen blijven staan
en hun schaduw verspreidenzonder dat aan de bouwkwestie
van den heer v. d. Scheer en anderen eenige schade wordt be
rokkend.
Hierna wordt de conclusie van het voorstel zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
7. Vaststelling van het kol tier der belasting op het inkomen
dienst 1877.
Dit punt aan de orde gesteld zijnde, doet de voorzitter de
openbare vergadering in eene met gesloten deuren overgaan.
Na heropening dor openbare zitting wordt vastgesteld het na
volgend besluit
De raad der gemeente Leeuwarden
Gelet op het bepaalde bij art. 265 der wet van 29 Junij 1851
(Stbl. no. 85)
Gelet op het besluit dezer vergadering van den 16 November
1876waarbij is bepaald 3.75 ten honderd van het belastbaar
inkomen over het loopende dienstjaar te heffen.
Overwegende, dat ten aanzien van het kohier der directe be
lasting op het inkomen ten behoeve dezer gemeente over het
dienstjaar 1877 naar behooren uitvoering is gegeven aan het
voorschrift van art. 264 der voormelde wet
dat genoemd kohier na de daarin aangebragte wijzigingen een
belastbaar kapitaal aanwijst van f 4,015,041.en als bedrag dei-
aanslagen berekend naar f 3.75 ten honderd, eene som van
f 150,565.79*
dat dit bedrag de som op de gemeentebegrooting voor 1877
uitgetrokken, overtreft met f 20,590.79^.
Gelet voorts op het laatste lid van art. 9 van het besluit tot
heffing dezer belasting, d.d. 14 September 1876.
Besluit
1. Het primitief kohier van de directe belasting op het in
komen voor het dienstjaar 1877 vast te stellen, gelijk geschiedt
bij deze, in belastbaar kapitaal tot een bedrag van ƒ4,015,041.
en in totaal der aanslagen op f 150,565.79'.
2. Te bepalendat van de aanslagen der belastingschuldigen
88 °,0gelijk staande met 3.30 ten honderd van het belastbaar
inkomen zal worden ingevorderdtengevolge waarvan het ge
heel invorderbaar bedrag zal beloopen eene som van f 132,497.89
3. De aanslagen tot het aangewezen bedrag invorderbaar te
stellen in termijnen, zooals bij art. 6 der betrekkelijke verorde
ning op de invordering is voorgeschreven.
Nieto meer te behandelen of voorgesteld zijndesluit de voor
zitter do vergadering.