Verslag der handelingen van den gomeenteraad te Leeuwarden, van den 21 Junij 1877. 67 Vergadering van Donderdag 21 Jnnij 1877. Tegenwoordig 16 ledenafwezig de heereu Rengers en de la Faille met- en de heeren Dirks, Suringar en Bakker zonder kennisgeving. Voorzitter: de heer burgemeester. J. De notulen van de vorige op 14 Junij j.l. gehouden ver gadering worden gelezen en goedgekeurd. II. Wordt ter tafel gebragt 1. Do begrooting van de kosten der dienstdoende schutterij dienst 1878. In handen gesteld van de heeren SuringarDirks en Plantenga. 2. Missives van curatoren van het gymnasium en van de directrice der middelbare school voor meisjeshoudende opgave van de tijdstippenwaarop aan die inrigtingen het jaarlijksch openbaar examen zal worden gehouden. Wordt besloten van die tijdstippen den leden op de vroeger gevolgde wjjze in kennis te stellen en wel speciaal de heeren v. SlotordijckSuringar, Buma, Wiersma en Wijbrandi, die volgens den bestaanden rooster, voor 1877 uitmaken de com missie tot bijwoning der schoolexamens. III. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op- roepingbrief aangebragte punten 1. Voorstel van burgemeester en wethouders tot oninvorderbaar' verklaring van aanslagen in de plaatselijke directe belastingen. De conclusie van dit voorstel strekt om I. Oninvorderbaar te verklaren de aanslagen in de directe belasting op het inkomen en in die op het houden van honden ten behoeve van deze gemeente geheven over de jaren 1873 1874 en 1875, vermeld op staten onder lett. A tot en met G, ingezonden door den gemeente-ontvanger bij missive van den 13 Junij 1877, no. 1349. ten bedrage als volgt: n. wegens belasting op net inkomen over 1873 en 1874 f 23.795, b. 1875 - 68.21', c. houden van honden over 1875 - 19.426, d. r v t) 1876- 173.25 e. inkomen van personen, die in den loop van het dienstjaar naar elders zjjn vertrokken - 16.80 f. wegens belasting op het inkomen over 1876 - 593.94 van iSE sonendie in den loop van het dienstjaar 1876 naar elders zijn vertrokken -1304.50 II. den gemeente-ontvanger te magtigenom op de betrek kelijke kohieren als oninvorderbaar af te scnrijven de sommen sub 1 hierboven vermeld. De Voorzitter moet opmerken, dat in deze voordragt z. i. iets abusief is gesteld. Daarin komen toch posten voorwaar omtrent de raad geen besluit tot oninvorderbaar-verklaring be hoeft te nemen. Zij immersdie naar elders zijn vertrokken hebben geheel het karakter van belastbaarheid voor de plaats hunner vroegere inwoning verloren en ten opzigte van hunnen aanslag behoeft de raad geen besluit tot oninvorderbaar-verklaring meer te nemen. Niettegenstaande deze opmerking, stelt spr. voor, om de voordragt, zooals zij is ingediend, goed te keuren. Hij heeft de opmerking gemaakt met het oog op het vervolg en om te voorkomendat het bedraghetwelk werkelijk oninvorderbaar moet worden verklaard, hooger schijnt, dan hot is. De aanslag van hen, die naar elders zijn vertrokken, doen immers voor het meerendeel dat bedrag toch tot een zoo hoog cijfer stijgen. Bijvoegsel, behoorende bij de Leeuwarder Courant. De heer Bloembergen verklaart, het in dezen grootendeels met den voorzitter eens te zijn. Ook z. i brengt vertrek en overbrenging van het hoofdver blijf of verblijf naar elders, als natuurlijk gevolg mede, dat de betrokken persoon ophoudt belasting schuldig te zijn en de aan slag in de belasting oninvorderbaar wordt. Spr. weetdat do bevoegdheid tot het verleenen van afschrijving van den aanslag is aan burgemeester en wethouders en dat die afschrijving dus kan geschieden zonder medewerking van den raad maar daartoe wordt naar de verordening op de invordering der belasting zooals die ten vorigen jare bestond, gevorderd dat schriftelijke aanvraag aan het collegie geschiede. Dit nu heeft van de zijde der hier bedoelde personen niet plaats gevonden en toch hebben ze de gemeente met der woon verlaten en kan de belasting niet ingevorderd worden. Op grond hiervan heeft het collegie van dagelijksch bestuur gemeend wel te doen in zoodanige gevallen het oordeel van den raad en diens magtiging tot oninvorderbaar- verklaring in te roepen. In hoe ver bij do aangenomen nieuwe regeling der belastingzaak een andere weg zal moeten worden ingeslagen hieromtrent wil spr. thans niet decideren. Hij heeft alleen willen doen uitkomen dat en waarom tot hiertoe steeds is gehandeldin overeenstemming met het aangeboden voorstel. Hierna de beide onderdeden van het voorstel in rondvraag gebragt zijnde, wordt zonder hoofdelijke stemming dien over eenkomstig besloten. II. Voorstel van burgemeester en wethouders ter zake af- en overschrijvingen op artikelen der gemeentebegrootingdienst 1876. De bij dit voorstel aangeboden ontwerp-besluiten, strekkende a. tot af- en overschrijving van artikelen waarop zal beschik baar blijvenop het fonds voor onvoorziene uitgaven b. tot versterking van artikelen der begrootingbij hot fonds van onvoorziene uitgaven niet gereserveerd c. Tot het verleenen van toestemming aan burgemeester en wethoudersom verschillende posten te versterken uit het fonds voor onvoorziene uitgaven: en d. tot afschrijving van net fonds voor onvoorziene uitgaven; wegens posten van uitgaaf, die hare omschrijving niet op do begrooting vinden en waarvan het bedrag als buitengewone uitgaaf in de gemeente-rekening zal worden verantwoord worden zonder discussie en hoofdelijke stemming vastgesteld. III. Behandeling van de bij gedeputeerde staten ingekomen reclames tegen het kohier der directe belasting op het inkomen dienst 1877. Dit punt aan de orde gesteld zijndedoet de voorzitter de openbare zitting in eene met gesloten deuren overgaan. Na heropening van de openbare zitting rigt de heer Jong- sma, na bekomen verlof der vergadering, tot burgemeester en wethouders de navolgende vraag Het is bekend, zegt spr., dat tengevolge de aanneming der nieuwe wet op net hooger onderwijs en het slechts onlangs verschenen koninklijk besluit tot uitvoering daarvan, de oprig- ting van nieuwe gijmnasia is te verwachten. Die oprigting is eene zaak voor deze gemeente van groot belang. Bovendien vele oudersnaar spr. is geblekenzien verlangend uit naar hetgeen te dezer stede dienaangaande zal geschieden. Daarom wenscht hii bij deze do vraag te doen, of bij liet dagelijksch bestuur ook reeds voorstellen tot reorganisatie van het gymna sium aanhangig of van heeren curatoren ontvangen zijn, of de raad spoedig de ontvangst daarvan kan verwachten zoodat met 1 Oc tober a.s. eene nieuwe regeling in werking zal treden. De Voorzitter wenscht naar aanleiding van do door den heer Jongsma gedane vraag op een paar punten te wijzen. 12

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1877 | | pagina 1