B M Lr 5 i» fei li» 124 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 15 October 1877. '4. -V '4' «hit tail i L$j i 14 y I besluit, om onder zekere later vast te stellen voorwaarden de 8choollocalen ten behoeve van het godsdienstonderwijs beschik baar te stellende verdere regeling der zaak aan de plaatse lijke schoolcommissie is opgedragenwier voorstellen thans ter goedkeuring worden aangeboden. Het collegie van dagelijksch bestuur heeft zich behoudens eene enkele uitzondering met die voorstellen vereenigdoordeelende dat de schoolcommissie deze bepalingen in het belang der zaak noodzakelijk achtte doch kan bezwaarlijk de redenen opgeven, waarom juist zoo en niet anders wordt voorgesteld. De heer Wiersma verklaart over het algemeon niet tegen art. 5 te zijn. als wel begeerig de reden te verne men en het dagelijksch bestuur is de eeuige tot wien hij in dezen de vraag kan rigtenof voor het bestaan van dat artikel wel af doende redenen zijn aan te voeren. De heer Duparc zegt, dat de bepaling, vervat in art. 5 der ontwerp-verordening, geheel een maatregel van orde is. De com missie uit den kerkeraad krijgt na aHoop van ieder kwartaal van de hoofdonderwijzers eene opgaaf der leerlingendie in do door haar te bepalen termen voor het godsdienst onderwijs val len, en nu is het dienstig geoordeeld, dat van de zijde van genoemde commissie eveneens eene opgaaf wordt verstrekt van hen, die van het godsdienst-onderwijs gebruik maken. Dat de schoolcommissie er verre van af is, in dezen ooit eenige pressie te willen uitoefenenrekent spr. wel geheel overbodig te betoogen. In het bezit der bedoelde opgavezal de schoolcommissie de hoofdonderwijzers steeds op de hoogte kunnen houden van het getal leerlingendie het godsdienst onderwijs ontvangen. En dit is voor de hoofdonderwijzers niet geheel zonder belangook met het oog op de lokaliteitendie voor bedoeld onderwijs zullen worden aangewezen en waarvan er in de gebouwen zijn niet allen even groot en even geschikt. De heer TroelStra heeft ook bezwaar tegen het thans in be handeling zijnde artikel. Dat zal worden nagegaan en aan de commissie voor het godsdienst-onderwijs opgegevenwie van do ter school gaande kinderen geregtigd zijn, om van het in de schoollocalen te geven godsdienst onderwijs gebruik te maken vindt hij goed, daar de wet wil, dat de betrekkelijke localen tot dat einde alleen voor de kinderen, die ter school gaan, be schikbaar worden gesteld. Hij vindt echter geene geldige reden voor eene opgaaf van de commissie voor godsdienst-onderwijs aan de schoolcommissie van de kinderen die van het godsdienst onderwijs gebruik maken. De taak der schoolcommissie in dezen is slechts om toe te zien, dat in de betrekkelijke scholen aan geene andere kinde ren godsdienst-onderwijs wordt verstrekt, dau aan degene, die er toe geregtigd zijn en niet om precies te wetenwelke kin deren aan het godsdienst-onderwijs deel nemen. Om nu de yor- eischte controle te kunnen uitoefenenheeft de schoolcommissie genoeg aan de leggers van de lijsten, die de hoofdonderwijzers volgens art. 4 houden. De opmerking van den heer Duparc, als zoude zoodanige I lijst nuttig kunnen zjjn, om steeds te weten of de localiteit ruim genoeg is voor het aantal leerlingendat van het godsdienst onderwijs gebruik maakt, gaat niet op, want in elk geval inaakt slechts een deel der schoolgaande kinderen er gebruik van en voor dat nu voor dat deel geen ruimte genoeg zou zijn, was het er reeds lang te voren voor het geheel niet geweest. Spreker verklaart zich dus geheel aan de zijde van den heer Wiersma. De heer Duparc blijft er bijdat het zijn nut kan hebben, dat de onderwijzer wete, wie zijner leerlingen godsdienst-onder wijs erlangen, en daarvoor zegt spr. is het noodig, dat door de j commissie voor het godsdienst-onderwijs de voorgestelde opgave wordt gedaan. Nadat de heer Troelstra er nogmaals op gewezen haddat noch de schoolcommissie noch de onderwijzers iets met de be doèlde opgaaf te maken hebben, daar het niet op hunnen weg ligt zich te bemoeijen met het godsdienst-onderwijs der leerlin gen, zegt do heer Wiersma, dat hij zich bij de betrokken be paling neerleggenen haar met den heer Duparc beschou wen zal als een utiliteits-maatregelaangenomen uit beleefd heid voor de plaatseljjko schoolcommissie. Ofschoon hij zich niet geheel met het door dien spr. aangevoerde kan vereenigen, wil hij aannemen, dat de door de commissie voor het godsdienst onderwijs te verstrekken opgaaf er niet toe zal leiden, dat zij die niet van het in de schoollocalen te geven godsdienst-onder- wijs gebruik zullen maken iets zullen moeten ten achter staan bij hendie daarvan wel gebruik maken. Te meer wil hij dit omdat het getal van laatstgenoemden zeer aanzienlijk zal z u dewijl velen van de ter schoolgaande kinderen tot andere ge zindten behooren en ook onder de iSed. Hervormden gevonden zullen worden, die op andere wijze dan in de schoollocalen godsdienst-onderwijs genieten. Er zalmerkt spr. opook bui ten de school nog genoegzame gelegenheid blijven bestaan om godsdienst-onderwijs te ontvangen. Hierna wordt het amendement van den heer Duparc in stem ming gebragt en aangenomen met 12 tegen 4 stemmendie van de heeren TroelstraAttemaRengers en Plantenga. Art. 6 aan de orde gesteld zijnde, zegt de Vo >rzitter dat dit artikel, gelijk hij vroeger reeds te kennen gaf, het eenige is, waarbij burgemeester en wethouders van het door de plaatse lijke schoolcommissie voorgestelde eenigzins s-ijn afgeweken. Die commissie merkt spr. op, heeft voorgesteld de schoolloca len geheel kosteloos ten behoeve van het godsdienst-onderwijs af te staan, doch burgemeester en wethouders achten het niet onbil lijk en ter wille der consequentie wenschelijk, dat eene geringe vergoeding zal worden betaald voor de verwarming en verlich ting der schoollocalen. De wet spreekt alleen an het beschik baar stellen der localen en ofschoon zij gaarn 3 geloovendat ook eene eenigzins ruimere opvatting van dit voorschrift ge oorloofd iskomt het burgemeester en wethouders toch passend voor in dezen eene kleine retributie te heffen. De heer Duparc zegt, dat, ware het verschil omtrent art. 6 tusschen burgemeester en wethouders en de plaatselijke school commissie niet door den voorzitter geconstateerd, spr. dit zou hebben gedaan. Hij wenscht kortelijk de reden der bepaling op te geven. Gelijk uit het voorstel blijkt, zal slechts twee dagen per week de namiddag van 3 —4 uur voor dat onder wijs in aanmerking komen, al de overige uren zijn vroeger op den dag gesteld. Do tijd, gedurende welken ten behoeve van het godsdienst-onderwijs licht zou moeten worden gebruiktzal alzoo uiterst gering wezen, 'tzullen enkele kwartiers-uren zijn van die winterdagen, waarop het buitengewoon vroeg donker is. De kosten van licht en ook die van verwarming zijn der school commissie voorgekomen, zoo weinig beteekenend te zullen zijn dat zij meende te mogen voorstellenzo niet iu rekening te brengenen de schoollocalen dan geheel kosteloos ten behoeve van het godsdienst-onderwijs beschikbaar to stellen. Spr. ge looft niet, dat hiertegen wettelijke bezwaren bestaan. Men zou er misschien in kunnen zien een vermomd subsidie. De wet nu eischt wel een neutrale schoolmaar 't is daarom nog niet zoo geheel uitgemaaktdat zij zou verbieden ten behoeve van gods dienst onderwijs van gemeentewege subsidie te verstrekken evenmin als zij het doet ten aanzien van onderwijs van ande ren aard of strekking, zoo als b. v. voor muziekscholen enz. Dok wegens het luttel bedrag, dat do zaak zal vorderen, zal spr. echter zich bij het voorstel van burgemeester en wet houders nederleggen. Hierna wordt art. 6 zonder hoofdelijke stemming aangenomen, terwijl insgelijks wordt aangenomen een voorstel van den heer Duparcovergenomen door burgemeester en wethouders om achter art. 6 te laten volgen„Art. 7. Deze verordening treedt in werking met den 1 Januarij 1878." Verslag der handelingen van den gemeenteraad te I Over de vorordening in haar geheel geen stemming verlangd zjjnde wordt deze na de vastgestelde wijzigingen vastgesteld als volgt: VERORDENING, regelende de uren en de voor waarden waarop de localen der openbare lagere scholen, ten behoeve van het gods dienst-onderwijs van wege de Nederduitsche Hervormde gemeente!, kunnen worden be schikbaar gesteld. Art. 1. Ten behoeve van het godsdienst-onderwijs der leer lingen behoorende tot het Nederduitsch Hervormd kerkgenoot schap worden de openbare schoollocalen beschikbaar gesteld op de volgende tijdstippen De gemeenteschool no. 2, des Maandags en Donderdags, van 1 tot 2 uur. De gemeenteschool no; 3, des Dingsdags en Vrijdags, van I tot 2 uur. Idem no. 4, des Woensdags en Zaturdags, van 12 tot Huur. Idem no. 5, des Maandags van 11 tot 12 en des Woendags van 2 tot 3 uur. Idem no. 6, des Maandags van 11 tot 12 en des Woensdags van 2 tot 3 uur. Idem no. 7, des Woensdags van 3 tot 4 "en des Vrijdags van II tot 12 uur. Idem no. 8, des Donderdags van 11 tot 12 en', des Zaturdags van 2 tot 3 uur. Idem no. 9, des Donderdags van 11 tot 12 en des Zaturdags van 2 tot 3 uur. Idem no. 10, des Dingsdag van 11 tot 12 en des Zaturdags van 3 tot 4 uur. Art. 2. De fan wij zing der vertrekken waarin het godsdienst onderwijs wordt gegevengeschiedt door den hoofdonderwijzer of de hoofdonderwijzeres, in overleg met de godsdienstonder wijzers. Art. 3. De commissie voor het godsdienst onderwijs of de van harentwege aangestelde onderwijzers, dragen zorg'voor de behoorlijke sluiting der schoollocalen, indien de godsdienstles niet onmiddelijk door een schooltijd wordt gevolgd, en zjjn verpligt naauwkeurig toe te zien dat de localen in behoorlijken staat, inzonderheid met het oog op brandgevaar, worden ver laten. Art. 4. Door de hoofdonderwijzers of de hoofdonderwijzeres wordt binnen eene maand na het in werking treden dezer ver ordening, aan de in het vorig artikel genoemde commissie, eene lijst verstrekt van de leerlingen hunner school, die een zekeren door de commissie te bepalen leeftijd hebben bereikt en tot het Nederduitsch Hervormd kerkgenootschap behooron. Binnen acht dagen na afloop van ieder kwartaaldoen de hoofdonderwijzers of de hoofdonderwijzeres aan do commissie schriftelijk opgave van de veranderingengedurende dat kwar taal in het personeel der bedoelde leerlingen voorgevallen. Deze lijst en opgave belatten de namen, den leeftijd en de woonplaats der leerlingen. Art. 5. Door de in art. 3 genoemde commissie wordt bin nen eene maandnadat aan art. 1 uitvoering is gegevenaan de plaatselijke schoolcommissie ingezonden eene lijst, vermel dende het getal en de namen der leerlingen, die op de onder scheidene scholen van het godsdienst-onderwijs in de beide daarvoor bestemde uren gebruik maken. "Vóór het einde van ieder kwartaal doet eerstgemelde com missie aan de schoolcommissie schriftelijk opgave van de ver anderingen, gedurende het afgeloopca kwartaal in het perso neel dier leerlingen voorgevallen. Art. 6. Het bedrag der voor kosten van verwarming en verlichting der schoollocalen door de commissie voor het godg- dienst-onderwijs aan de gemeente uit te keeren vergoeding, leuwardenvan den 15 October en 1 November 1877. 125 wordt jaarlijks, na deswege het advies der schoolcommissie te hebben ingewonnen, door burgemeester en wethouders bepaald. Art. 7. Deze verordening treedt in werking met den In Jan. 1878. 10. Benoeming van een1 tijdelijken leeraar voor de Fransche taal aan het gymnasium. Op de ten dezen door curatoren van 't gymnasium ingezonden en in alphabetische orde gestelde aanbeveling zijn vermeld de heeren 1. J. van Dijk. 2. J. van der Heide. 3. H. Koppenol. Met 9 van de 17 stemmen wordt de heer J. v. d. Heide tot bovenvermelde functie benoemd. Op den heer Koppenol ver- eenigden zich 6 stemmen en op den heer J. van Dijk 1 stem. Hierna wordt de vergadering door den Voorzitter gesloten. Vergadering van Donderdag 1 November 1877. Tegenwoordig 17 leden; afwezig de heeren Wijbrandi, de la Faille, de With en Kijmmell, de laatste met kennisgeving. Voorzitter de heer mr. W. J. v. Weideren baron Kengers. I. De notulen van de vorige op 25 October 1877 gehouden vergadering worden gelezen en goedgekeurd. II. Wordt ter tafel gebragt: 1. het rapport der raadscommissie voor de reclames omtrent de bezwaarschriften ingediend tegen het le suppletoir kohier der directe belasting op het inkomen, dienst 1877. Do commissie adviseert hierbijom de ingekomen bezwaar schriften die volgens haar oordeel alleen strekken tot het be komen van afschrijving op grond van art. 45 der gemeentewet te stellen in handen van burgemeester en wethouders tot be schikking. Wordt besloten: dit advies te behandelen in verband met het le suppletoir kohier. 2. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot het ver- leenen van eervol ontslag aan de hulponderwijzeres A. Schotanus. Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor te besluiten aan mej. A. Schotanus, overeenkomstig haar daartoe gedaan verzoek, met den 15 December 1877 te verleenen een eervol ontslag uit de betrekking van hulponderwijzeres aan de ge meenteschool no. 8. Ter visie gelegd om in'eene volgende vergadering te worden behandeld. 3. Eene aanbeveling voor de benoeming van twee leden der stads armenkamer. Ter vervulling der vacature te ontstaan door aftreding van den heer C. Noë Lz.worden aanbevolen de heeren1. jhr. mr. A. A. F. van Panhuijs; 2. jhr. mr. C. v. Ejjsinga3. T. Plantenga, en ter vervulling der vacature, te ontstaan door aftreding van den heer F. J. Haverschmidtde heeren 1. G. H. v. d. Meulen; 2. jhr. Q. C. J. v. Andringa de Kempenaer3. mr. S. Sal ver da. Ter visie gelegd om in eene volgende vergadering tot benoe ming over te gaan. 4. Een adres van T. Blinksma, wed. J. Voorst, eervol ont slagen moeder in het stads ziekenhuis, om op nieuw me; eene gratificatie te worden begiftigd. In handen van burgemeester en wethouders gesteld ten fine van praeadvies. 5. Een voorstel van burgemeester en wethoudersomtrent de bestratingriolering en verlichting der Bleekers-Dwars- en Wester straten en omtrent het te dezer zake ingediende adres van G. Vlietstra en anderen. De conclusie van dit voorstel luidt te besluiten: I. de Bleekers-Dwars- en Westerstraten te betraten te rioleren en te verlichtenonder voorwaarde a. dat de eigenaren van die wegen, de voor de bestrating

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1877 | | pagina 1