Verslag der handelingen vau den gemeenteraad te Leeuwarden van den 2 Maart 1882.
17
Vergadering van Donderdag 2 Maart 1882.
Tegenwoordig alle leden.
Voorzitterde burgemeester.
I. De notulen van de vorige op 23 Februarij j.l. gehou
den vergadering worden gelezen en onveranderd vastgesteld.
II. Wordt ter tafel gebragt
1. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot wij
ziging der verordening regelende den rang enz. en de wijze
van benoeming der ambtenaren en bedienden belast met de
stadsreiniging.
Dit voorstel luidt:
MIJNE HE EREN:
In uwe vergadering van den 23 Februarij j.l. is aan ons in
overweging gegeven voorstellen in te dienen tot wijziging der
betrokken verordeningvoor zoover betreft de bepalingdat
de benoeming van den directeur der stadsreiniging geschiedt
voor den tijd vau 3 jaar. Ofschoon de directeur dezer indus
triële onderneming niet gelijk gesteld kan worden met de
andere gemeente-ambtenarenbestaat ermet het oog op het
ten vorigen jare door u genomen besluit tot eene dergelijke
wijziging van de verordeningregelende de benoeming enz.
van de ambtenaren der gemeentelijke gasfabriekbij ons geen
bezwaar aan bet geopperd denkbeeld gevolg te geven.
1 Op grond biervan hebben wij de eer u voor te stellen te
besluitende verordening regelende den ranghet getalde
bezoldiging en de wijze van benoeming van de ambtenaren
en bediendenbelast met de stadsreiniging en de exploitatie
van het ascbland in de gemeente Leeuwardenvastgesteld
den 31 Maart 1870 Gemeenteblad no. 3) en gewijzigd bij be
sluit van den 4 November 1875 (Gemeenteblad no. 24) op
nieuw te wijzigenen wel in dier voegedat de laatste zin
sneden volgende op de woorden „door burgemeester en wet
houders in te dienen" worden geroijeerd.
2. Een voordragt ter benoeming eener onderwijzeres aan
gemeenteschool no. 8 (vacature inej. M. Hempenius.)
Hierop is geplaatst de eenige sollicitante mej. Lena Post-
ma te Anna Paulowna.
3. Voordragt ter benoeming van eene onderwijzeres in de
vrouwelijke handwerken aan de gemeentescholen nos. 10 en
11 (jaarwedde 100.) Voor gemeenteschool no. 10 wordt
voorgedragen mej. Femkje van Bateles alhier en voor gemeen
teschool no. 11 mej. Wilhelmina v. d. Sluis alhier.
Voreiwermelde stukken zijn ter visie gelegd om in eene
volgende vergadering te worden behandeld.
4. Eene aanvrage van den heer A. L. Feste c. s. te Hees-
wijk, om concessie tot oprigting in deze gemeente van een
publiek slagthuis.
Ten fiue van prie-advies in handen gesteld van burgemees
ter en wethouders.
III. Wordt medegedeeld, dat van het gemeentebestuur van
L'eeuwarderadeel eene missive is ontvangenhoudende het be-
rigtdat de raad dier gemeente heeft verklaard, dat de on
derhandelingen over den aanleg en de exploitatie van stoom
tramwegen binnen die gemeente met de Nederlandsche Tram-
wegmaatschappjj als afgebroken zijn te beschouwen en alzoo
de aanvrage om concessie voor de lijn LeeuwardenStiens
Hallum geacht kan worden te zijn vervallen.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den
oproepingsbrief vermelde punten
Bijvoegsel behoorende bij de Leeuwarder Courant.
1. Een voorstel van burgemeester en wethouders om aan den
heer H. Wigersma Sz. vergunning te verleenen op den grond
gelegen achter het pand St. Jobsleen no. 243 drie woningen
te stichten enz.
Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor te besluiten
aan den heer II. Wigersma Sz. vergunning te verleenen om op
den open grondgelegen achter het pand plaatselijk bekend
St. Jobsleen no. 243 drie woningen te stichten en de schut
ting die de scheiding uitmaakt van zijn perceel en den tuin
achter het woonhuis vroeger bewoond door den heer P. H. de
Ruijterte vervangen door een muurzijnde de achtergevel
van de te stichten woningen een en ander in overleg met en
volgens rooijing te geven door den directeur der gemeente
werken. Dienovereenkomstig wordt besloten.
2. Voorstel van burgemeester en mlhouders tot demping en
riolering van de sloot langs de Lindebuurt en tot aankoop en
ruiling van grond in vei'band daarmede.
Conform de conclusie van dit voorstel wordt besloten
I. Over te gaan tot demping en riolering en daarna be
strating van de sloot langs de Lindebuurt, volgens het plan,
door den directeur der gemeentewerken ingezonden bij zijne
missive dd. 30 December 1881 no. 578/2.
II. Voorbelioudens goedkeuring van heeren gedeputeerde
staten voor de gemeente
a. aan te koopen
1. van Bartele Pieters Mulder, de helft van de sloot en
eene daarnaast liggende strook gronddeel makende van de
perceelen ten kadaster als voren bekend in sectie F nos. 1214,
1215, 1216 en 1221, ter grootte als op de situatie-teekening
is aangeduid en tegen betaling van ƒ2 de centiare;
2. van Hendrik Fokkes van der Heidede helft van de
sloot en een daarnaast liggende strook grond deel makende
van het perceel, ten kadaster alsvoren bekend, no. 1217,
ter grootte en tegen betaling als sub 1 is gemeld
3. van Dirk Mulderde helft van de sloot en eene daar
naast liggende strook gronddeel makende van het perceel
ten kadaster alsvoren bekend, no. 1218, ter grootte en voor
een prijs als sub 1 is gemeld
4. van Evert Jansen, de helft der sloot en eene daarnaast
liggende strook gronddeel makende van liet perceel ten
kadaster bekend gemeente Leeuwarden in sectie F 110. 1210,
ter grootte als op de situatie-teekening is aangeduidtegen
betaling eener som berekend naar 2 de centiare
5. van Gerrit van der Werff, de lielft van de sloot en eene
daarnaast liggende strook grond, deel makende van het perceel
ten kadaster alsvoren bekend, onder nummer 1220, ter grootte
en voor een prijs als sub 1 is gemeld.
b. met den heer Hijlke ter Horst aan te gaan eene over
eenkomst van ruilingwaarbij deze aan de gemeente in
eigendom overdraagt de noordelijke helft der sloot langs de
Lindebuurtdeel makende van bet perceel ten kadaster als
voren bekendonder nummer 1227 terwijl de gemeente aan
den heer ter Horst in eigendom overdraagt de noordelijke
helft der slootgelegen tusschen de aan de gemeente behoo
rende bleekten kadaster alsvoren bekend onder nummer
1843 en het erf van den heer ter Horst, kadastraal bekend
onder nummer 1224, een en ander op zoodanige voorwaarden
en bepalingenals door burgemeester en wethouders, in overleg
met belanghebbendennader zullen worden vastgesteld.
III. Burgemeester en wethouders uit te noodigen ter zijner
tijd de noodige finantiële voorstellen te doen tot bestrijding