104
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 26 October 1882.
Deze motie wordt als voldoende ondersteund in behande
ling gebragt.
De VoorzittGr is tegen de motie. Wel zijn hem de voor
gelezen bepalingen bekend en zal hij gaarne eerbiedigen een
besluit om volgens de aangegeven regelen te handelen, maar
toch meent hij den raad er op te moeten wijzendat waar
men hier te doen heeft met een zoo gering bedragterwijl
het aantal kinderenwaarvan schoolgeld wordt geheven zoo
groot is, het onnoodig is te beweren, dat de schoolgeldheffing
met de noodige naauwgezetheid geschiedt. Nu zou men ten
opzigte van de weinige achterstal li gen wel den wettelijken
weg kunnen volgen, maar spr. is overtuigd, dat dit tot niets
anders zou leidendan tot meerdere onaangenaamheden voor
den gemeente-ontvanger en tot meerdere kosten, wijl natuur
lijk de bemoeijingen van den deurwaarder zullen vermeerderen.
Hij toch heeft de overtuiging, dat de op den overgelegden staat
vermelde personen bepaald niet bij magte zijn tot betaling.
Het zijn bijna allen personen, van wiens onvermogen ook reeds
op andere wijze is gebleken b.v. door huisuitzetting tengevolge
van wanbetaling van huur als anderzins. Bleek het, dat hier
de hand was geligt, spr. zou den eerste zijn, om den
wettelijken weg op te gaan maar tot dusver is nog nooit
Over min naauwgezette schoolgeldheffing geklaagd.
De heer Troelstra neemt gaarne aan de verzekering, dat
de invordering der schoolgelden en in het algemeen van de
plaatselijke belastingen met de meeste zorg geschiedtmaar hij
gelooft, dat het in de eerste plaats de raad isdie behoort te
waken voor de nakoming van voorschriften. En zegt hij, wat
de kosten betreft, daarom behoeft men niet van den wettelij
ken weg af te wijken. Terwijl nu aan den ambtenaar belast
inet het beteekenen van stukken in zake plaatselijke belastingen
voor het dwangbevel 15 cent wordt betaaldzal men dann.l. bij
overlegging van eene verklaring van onvermogen, 25 cent moeten
betalen. De vermeerdering van kosten beteektent dus bijna
niets. Daarentegen zal de regelmatigheid der behandeling er
veel bij winnen. Spr. heeft naar hij meent zooeven ook reeds
hierop gedrukt.
Bij eene voordragt tot oninvorderbaarverklaring van aan
slagen in plaatselijke belastingen mag de raad niet afgaan op
overtuiging van den voorzitter of een ander lid der vergade
ring neen het onvermogen van de betrokken belastingschul
digen moet uit de overgelegde stukken blijken.
Hierna wordt de motie van den heer Troelstra in stemming
gebragt en aangenomen met 13 tegen 7 stemmen, die van de
heeren Bruinsma, Suringar, Rengers, v. Harinxma thoe Sloo-
ten, v. d. Scheer, Plantenga en de la Faille.
3. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging
von de verordeningregelende de zamenstellinginrigiing en
bevoegdheid van de commissie van toezigt op liet lager onderwijs.
Dit voorstel strekt om de tweede alinea van art. 5 der ver
ordening regelende de zamenstellinginrigting en bevoegd
heid van de commissie van toezigt oj) het lager onderwijs
Gemeenteblad no. 23 van 1881) te wijzigen als volgt:
„Zij ontvangt jaarlijks uit de gemeentekas eene som van
„ƒ700 ter bestrijding van hare uitgaven."
Conform wordt besloten.
4. Een voorstel van burgemeester en wethouders naar aan
leiding van een adres van het R. G. parochiaal kerkbestuur van
den H. Bonifaciustot afkoop van eene grondpacht.
Overeenkomstig dit voorstel wordt beslotenhet verzoek
van het R. C. parochiaal karkbestuur van den H. Bonifacius
alhier in te willigen en mitsdien toestemming te verleenen
tot afkoop van de grondpacht, waarmede het huisplaatselijk
gekwoteerd Tweebaksmarkt no, 46, ten kadaster bekend ge
meente Leeuwarden, in sectie B no. 413, ten voordeele van
de gemeente Leeuwarden is bezwaardtot een zuiver bedrag
van 15 cent in het jaar, en zulks tegen betaling van twintig
maal dat bedrag, zijnde ƒ3, onder voorwaarde:
a. dat de rente, dit jaar verschijnende, nog door het
kerkbestuur worde betaald;
b. dat alle kosten op het koopcontract vallendegeene
uitgezonderd, ten zijnen laste komen.
5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot tijdelijke
aanstelling van eene tweede onderwijzeres in de gymnastiek
Conform de conclusie van dit voorstel wordt beslotenter
adsistentie van de onderwijzeres aan de tweede gymnastiek-
school tijdelijk, en wel voor den cursus 1882/83, aan testel
len eene 2e onderwijzeres, op eene jaarwedde van ƒ650,
wordende met algemeene stemmen als zoodanig benoemd
mej. M. R. J. Biekart te Kampen.
6. Voorstel van burgemeester en wethouders tot uifloting van
aandeelen in geldleeningen.
Dit voorstel strekt om uit te loten
a. 2 aandeelen der geldleening a 4 pet.aangegaan in
1853, in het geheel groot ƒ147,000;
b. 5 aandeelen in de geldleening a 4 Va pet., aangegaan
in 1876, in het geheel groot f 108,000;
c. 4 aandeelen in de geldleening a 4V2 pet., aangegaan
in 1877, in het geheel groot ƒ76,000;
d. 23 aandeelen der geldleening a 5 pet., aangegaan in
1865 ten behoeve der gasfabriekin het geheel groot 160,000;
e. twee aandeelen der geldleening a 5 pet.in 1867 aan
gegaan ten behoeve der gasfabriekin het geheel groot
ƒ105,000;
3 aandeelen der geldleening a 4y3 pet., in 1876 aan
gegaan ten behoeve van de gasfabriekin het geheel groot
ƒ85,000.
Nadat conform dit voorstel was besloten worden uitgeloot
van de leening vermeld onder
letter a. nos. 31 en 115;
b. 81 23, 88, 105 en 94;
c. 31 40. 55 en 13;
d. 130, 29, 139, 93, 22, 56, 49, 17, 111,
33 149 34 74 131 120 72 85 84
76 83 37 2 en 38
e. 76 en 28, en
f. 53, 7 en 13.
7Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanleiding
van een adres van dr. Lobry de Bruin c. s. om eene jaar-
lijksclie subsidie voor de oprigting en instandhouding van een
pare vaccinogène.
(Zie bijlage no. 15 en het raad verslag van 12 en 14 Oc
tober j.l.).
Dit voorstel strekt om aan de adressanten te kennen te
geven dat het gemeentebestuur bereid is omindien door
de geneeskundigen alhier een pare vaccinogène wordt opgerigt:
I. voor de inrigting of aankoop van de localiteiten ver-
eisclit voor het bureau en annexeneene subsidie in eens te
verleenen van ƒ1500;
II. voor de onkosten van het pare vaccinogène tot weder
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 26 October 1882.
105
opzegging eene jaarlijksche subsidie van ƒ700 toe te kennen,
onder voorwaarde
a. dat het bureau van het op te rigten pare vaccinogène
zich verbindt, om voortaan gratis te vaccineren en te revac-
cineren
1. alle kinderen van ouders, die onderstand genieten van
het burgerlijk armbestuur en van die personen die een be
wijs van onvermogenafgegeven door de wijkmeestersover-
leggen
2alle ambtenaren en bedienden der gemeentedie zich
daarvoor aanmelden;
b. dat het bestuur van het pare vaccinogène jaarlijks vóór
den 1 Maart aan het gemeentebestuur verstrekke een verslag
van de werkzaamheden en de werking van het bureauonder
opgave van het getal gevaccineerden en gerevaccineerden
alsmede van de ontvangsten en uitgaven over het afgeloopen jaar;
c. dat zoodra het pare vaccinogène zal zijn opgerigt en het
bureau met de werkzaamheden is aangevangen het bestaande
bureau van gratis-vaccinatie en revaccinatie zal worden op
geheven en de door den raad daarvoor toegestane toelage
alsdan zal vervallen.
De heer Plantenga zal zich niet verklaren tegen het ver
leenen van subsidie ten behoeve van de oprigting en instand
houding van een bureau voor dierlijke vaccinatie. Hij gelooft
weldat zoodanig bureau eene wenschelijke zaak is ofschoon
hij in dezen meer moet afgaan op een autoriteitsgeloof dan
op eigen oordeel.
Echter zou hij gaarne voor het uitbrengen zijner stem nog
eenige inlichtingen ontvangen. Naar het hem voorkomt is
de toelichting omtrent de zaak zelve geenszins overvloedig.
Het blijkt toch niet, aan welke corporatie de subsidie zal worden
verleendwaar het bureau zal worden opgerigthoe het zal
worden ingerigt, op welke wijze het geëxploiteerd zal worden
en wat dies meer zij. Ook is het kosten-bedrag weinig ge
motiveerd. Spr. meent ook, dat adressanten slechts eene jaar
lijksche subsidie voor de instandhouding van het bureau vragen,
maar volgens het voorstel van burgemeester en wethouders
zal ook eene subsidie voor de oprigting worden verleend.
Vooral dit laatste eischt nadere toelichting, omdat in vele der
weinige gemeenten in ons land. die een bureau zooals in dezen be
doeld bezitten spr. gelooft dat er een 7 a 8 tal zijn, veel
minder of in het geheel geen subsidie van de gemeente wordt
genoten, maar waar de zaak meer wordt gedreven door rijks
of provinciale subsidie. Zoo bedraagt de subsidie die de ge
meente Haarlem ten behoeve der daar gevestigde inrigting
jaarlijks verstrekt ƒ300, te Groningen ƒ500 en te 's Bosch
400. Te Amsterdam en Rotterdam wordtnaar hij meent,
alleen provinciale en rijks subsidie genoten terwijl te Maas
tricht de provinciale en rijks subsidie nog wordt versterkt
door eene subsidie ad ƒ600 van het armbestuur, dat aldaar
nog al over vrij goede fondsen schijnt te kunnen beschikken.
De heer Bruinsma beaamt ten volle de opmerking ^an
den heer Plantengadat eigenlijk de inhoud van het adres en
het rapport van burgemeester en wethouders te weinig bevat,
om daaruit te kunnen beoordeelen, wat er zal gebeuren, bij aldien
de raad het voorstel van burgemeester en wethouders aanneemt.
Aangezien de zaak urgent is, omdat de adressanten van plan
zijn ook van de provincie ondersteuning te vragen en de zit
tingen der provinciale staten spoedig aanvangenhebben bur
gemeester en wethouders gemeend, het voorstel maar te moeten
aanbrengen zij het dan ook, dat het eigenlijk eenige meerdere
uitbreiding had behooren te hebben ten opzigte van de inrig
ting zelf.
Dat er ook een subsidie is voorgesteld voor de oprigting,"
vindt zijn oorzaak hierindat burgemeester en wethouders
de localiteit, die de adressanten op het oog hadden, ongeschikt
is voorgekomen als wordende gebruikt voor de vergaderingen
ook van andere commissiën.
En wat nu aangaat het bewerendat het pare vaccinogène
in sommige andere stedenminder subsidie van wege de ge
meente vorderde dit is waarmaar in die gemeenten worden
bijdragen van contribuerende leden ontvangen. Dat is hier
niet het geval.
Overigens verwijst spr. den heer Plantenga naar het ge
drukte rapport der vereeniging ter bevordering van volksge
zondheid dat bij de stukken is overgelegd en waarin de
zaak en de wijze van handelen meer uitvoerig is beschreven.
De Voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders ook
wel eenigzins zijn gestuit op de weinige omschrijving van het
plan. Ofschoon het verzoek van adressanten overigens zeer
uitvoerig isbevat het weinigwat de eigenlijke uitvoering
der zaak regardeert. Nu had men wel een uitgewerkt plan
kunnen vragenten einde de zaak beter te kunnen beoor
deelen maar burgemeester en wethouders hebben dit minder
noodig geoordeeldomdat het hier betreft eene inrigting
waarvan de raad reeds meermalen werd gesaisiseerd en waar
van de wenschelijkheid algemeen wordt erkend.
Indertijd werd de oprigting van gemeentewege van een
pare vaccinogène verzocht. Toen bleken de 'kosten van zoo
danige inrigting zeer belangrijk te zijn waarom op voorstel
van burgemeester en wethouders werd beslotenaf te zien
van de oprigting van gemeentewegemaar tevens, om iedere
poging van particulieren, om eene inrigting als in dezen be
doeld in het leven te roepen van gemeentewege te steunen.
Door die toezegging is men nu wel eenigzins zedelijk ver-
pligt het verzoek van adressanten in te willigen. Of nu de
sommendoor burgemeester en wethouders voorgesteld pre
cies benoodigd zullen zijndaaromtrent heeft men geene zeker
heid maar dit is toch zekerdatwaar de raad tot het ver
leenen der voorgestelde subsidiën mogt besluiten, burgemeeser
en wethouders de noodige' waarborgen zullen eischen, dat die
sommen goed worden besteed en de inrigting zooveel moge
lijk practisch en op goede manier worde geschoeid. Vandaar
ookdat men zekere voorwaarden aan die subsidiën wil
verbinden.
Spr. hoopt dat de raad zich met het voorstel van het dagelijksch
bestuur zal vereenigenomdat naar het hem voorkomt de ge
meente op die manierzij het dan ook niet terstondeene
inrigting zal erlangenwaaraanalthans volgens het eenpa
rig oordeel der geneeskundigengroote behoefte bestaat.
Hierna worden de onderdeelen der conclusie van het voor
stel in rondvraag gebragt en zonder hoofdelijke stemming
aangenomenevenals daarna ook het voorstel in zijn geheel.
8. Reclame van den heer D. J. V. baron van Sytzama
tegen zijn aanslag in den hoofdelijken omslag dezer gemeente
dienst 1882.
De commissie voor de reclames stelt voor naar aanleiding
van deze reclame vast te stellen navolgend ontwerp-besluit
De raad der gemeente Leeuwarden,
Beschikkende op een bezwaarschrift van den heer D. J. V,'