42 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 26 April 1883. dat hij gaarne nog verder zou willen gaan dan het voorstel van burgemeester en wethouders en de kermis tot 1 week zou hebben willen bekort. Ook kan hij zich niet vereenigen met het beweren van den heer van Harinxma thoe Slootenals zoude eene behoorlijke uitvoering van een besluit als is voorgesteld niet doenlijk zijn. Als hoofd der policie ziet hij in die uitvoering volstrekt geen bezwaar. Integendeelhij zal aan zoodanig besluit met naauw- gezetheid de hand houden. Niet, dat hij de gewone Zondag avondvermakelijkheden geheel zal willen keerenmaar de eigenlijke kermisb. v. het openen van wafelkramen enz zal niet plaats hebben. Daarenboven zal door het laten verval len van den Zaturdag en Zondagde gelegenheid tot geld verspilling minder worden. De heer van Harinxma thoe Slooten meent in ver band met het door den Voorzitter gesprokene, nog even te moeten expliceeren hoe hij die nog verder zou willen gaan dan het voorstel van burgemeester en wethouderszich toch met het amendement van den heer Bruinsma kan vereenigen. Ten dezen moet men er wel op letten dat erwat den tijd den duur der kermis betrefter geen wezenlijk verschil be staat tusschen het voorstel van burgemeester en wethouders en het amendement van den heer Bruinsmawant is bij het laatste het begin der kermis vroeger gesteld ook het einde is eerderwant de heer Bruinsma wil de kermis in plaats van op Woensdag op Dingsdag doen eindigen. En wat nu betreft het beweren van den voorzitterdat op den bedoelden Zondag de wafelkramen bepaald gesloten zullen blijvendit is niet afdoende tegenover zijn bewerendat het moeijelijk zal zijn het kermishouden dan geheel te keer te gaan. Zij die belang stellen in wafelkramen, hebben in de kermisweek genoeg gelegenheid daarvan te profiteren. Maar spr. heeft bedoeld het verbod van alle vermakelijkheden- Men zal dan ook niet moeten toelaten tooneelvoorstellingen of wel het circus Carréals anderzins spellen die in den regel tot geenerlei ongeregeldheden leiden en door vreedzame lieden worden bezocht. Spr. meent, dat men tot een van beide door hem bedoelde maatregelen moet overgaan, n.l. öf den kermis tijd tot 1 week bekorten öf méégaan met het amendement van den heer Bruinsma, waardoor de beide Zondagen zullen blijven behouden voor diegenen, welke slechts op die van de kermis kunnen genieten. Hierna worden de discussiën gesloten en het amendement van den heer Bruinsma in stemming gebragt. Met 13 tegen 6 stemmen wordt het verworpen. Vóór Btemden de heeren Bruinsmav. d. ScheerHommesDuparc Brunger en van Harinxma thoe Slooten. Alsnu wordt het voorstel van bur gemeester en wethouders in stemming gebragt en wel eerst dat gedeelte, strekkende om de kermis te doen aanvan gen op den Maandag, volgende op den tweeden Woensdag, 's morgens 10 uur, der maand Julij en te doen eindigen op den 2en Woensdag d. a. v.'s morgens 8 uur. Met 15 tegen 4 stemmen wordt dit gedeelte aangenomen. Tegen stemden de heeren Bruinsmav. d. ScheerHommes en de la Faille. Het tweede gedeelte der conclusiestrekkende om den aan vang en het einde van de kermis te doen aankondigen door klokgeluiwordt eveneens aangenomen en wel met 16 tegen 3 stemmendie van de heeren PlantengaSuringar en Troelstra. Het voorstel in zijn geheel wordt hierna zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Alleen de heeren Bruinsma en de la Faille verklaarden zich tegen. Dientengevolge is besloten: voorbehoudens goedkeuring van gedeputeerde staten van Fries land de verordening van 27 September I860 regelende de marktpolitie zoo te wijzigen, dat art. 2 wordt gelezen als volgt „De jaarmarkt of kermis begint op den Maandag, volgende op den tweeden Woensdag der maand Julij, des voormiddags te tien uur en eindigt op den 2n Woensdag d. a. v. des morgens te acht uur. De aanvang en het einde worden door klokgelui aange kondigd. 4. Benoeming van een stembureau voor de verkiezing van j vijf leden van de provinciale staten. De uitslag der ten dezen gehouden stemmingen is, dat de heeren H. Kuipers en J. v. d. Scheer worden benoemd lot leden van het stembureauwaarvan de burgemeesteringe volge de wet, voorzitter is. 5. Beslissing op eene reclame legen het 3e suppletoir kohier j der directe belasting op het inkomen, dienst 1882. De voorzitter doet in verband hiermede de openbare ver gadering in eene met gesloten deuren overgaan. Bij heropening der openbare vergadering niets meer te be- handelen zijnde, sluit de voorzitter deze vergadering. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 17 Mei 1883. 43 Vergadering van Donderdag den 17 Mei 1883. Tegenwoordig 17 leden. Afwezig de heeren: J. v. d. Scheer en dr. J. Baart de la Faille met- en de heeren mr. J. Minnema Buma en J. Troel stra zonder kennisgeving. Voorzitter: de burgemeester. I. De notulen van de vorige op 26 April jl. gehouden vergadering worden gelezen en onveranderd vastgesteld. TL Wordt ter tafel gebragt: 1. De rekening en verantwoording van de stads armen- kamerdienst 1882. In handen gesteld van de heeren TroelstraHommes en Brunger ten fine van onderzoek en rapport. 2. Een voorstel van burgemeester en wethouders strek kende om met ingang van 1 Augustus 1883 aan mej. G. Klaasesz eervol ontslag te verléenen als onderwijzeres aan gemeenteschool no. 3. 3. Alsvoren om aan den onderwijzer aan gemeenteschool no. 1, C. T. Heidstra, eervol ontslag te verleenen met ingang van 4 Julij 1883. 4. Alsvoren tot het verleenen van eervol ontslag aan den onderwijzer aan gemeenteschool no. 1W. Boelens, in te gaan den 28 Junij 1883. 5. Alsvoren tot wijziging van de verordening, regelende het getal en de bezoldiging van leeraren enz. aan hctgymna- sium en tot definitieve benoeming van een leeraar in de oude talen aan die inrigting. De conclusie van dit voorstel luidt: I. het raadsbesluit van den 29 Augustus 1878, no. 4, regelende het getal en de bezoldiging van de leeraren enz. aan het gymnasium, gewijzigd bij raadsbesluiten van den 5 Augustus 1880 en 14 April 1881, laatstelijk opgenomen in het Oemeenteblad no. 13 van 1881, nader te wijzigen als volgt In Litt. a. zoowel als in B. b., in plaats van vijf leeraren te lezen zes leeraren Ho. te benoemen met ingang van den cursus 1883/84 den door curatoren van het gymnasium aanbevolen heer Lub- bertus Patroclus Koegholtdoctorandus in de klassieke letter kunde, thans ti delijk leeraar in de klassieke talen aan het gymna sium alhier tot leeraar in die talen op eene jaarwedde van 2300 b te bepalen, dat tot grondslag voor de bijdrage in het pensioenfonds, overeenkomstig art. 17 der wet op de burgerlijke pensioenen zal strekken het bedrag zijner jaarwedde ad 2300. 6. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een adres van den pachter der Imsnmerzijl om kwijtschelding van een gedeelte der pachtsom. Dit voorstel strekt om te rekenen van den 12 Mei 1882 de pachtsom van de opkomsten van de Imsumerzijl c. a.te bepalen op ƒ2600. 7. Het rapport der raadscommissie omtrent de door de com missie van administratie der stads bank van leening voorgestelde wijziging van de begrooting dier administratie, dienst 1883. Het rapport strektom de voorgestelde wijziging goed te keuren en de commissie van administratie der stads bank van leening te magtigen Kapittel 1 van de begrooting dier administratie over 1883, uitgetrokken tot 335, te verhoogen met ƒ150 en derhalve nader vast te stellen op ƒ485. 8. Een adres van den heer IJ. van der Meulen en andere ingezetenen dezer gemeente om verlaging van den gasprijs. 0. Een adres van den heer R. Reijnders tot afkoop van het onderhoud van graven op de algemeene begraafplaats. UlJTOÏOSBL BKHOORKSDÏ BIJ DS LtKCWARDER COURANT. De stukken hiervoor vermeld, onder no. 2 tot en met 7 zijn ter visie gelegd om in eene volgende vergadering te worden behandeld, terwijl die, omschreven onder no. 8 en 9 in handen zijn gesteld van burgemeester en wethouders ten fine van prae-advies. III. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen a. dat door gedeputeerde staten de ontvangst is berigt van het raadsbesluit tot wijziging der verordening op de marktpolicie; b. dat door gedeputeerde staten is goedgekeurd het raads besluit tot verkorting van den duur der kermis of jaarmarkt; c. dat door den burgemeester is benoemd tot inspecteur- titulair van policie de heer T. J. Daniels te Gorssel. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den oproepingsbrief vermelde punten 1. Voorstel van burgemeester en wethouders tot beschikbaarslel- ling van een terrein voor de uitbreiding van gemeenteschool no. 10. Met goedvinden der vergadering wordt tot dadelijke be handeling van dit niet in eene vergadering aangebragt voor stel overgegaan. Als de heer van Sloterdijek zich niet vergist, dan is er voor korten tijd op nieuw een koninklijk besluit gekomen tot wijziging van datprimitief genomen omtrent de stichting en inrigting van schoollocalen. Naar hetgeen hij er van vermeld heeft gezien, wordt bij bedoeld besluit de termijn, binnen welken alle scholen voor lager onderwijs overeenkomstig de bepalingen der wet moeten zijn ingerigt, verlengd tot 1 Januarij 1886. Naar aanleiding daarvan doet hij de vraag, of daarop wel is gelet De bepalingen omtrent den schoolbouw hebben al zoo vele wij zigingen ondergaan, dat het spr. niet bevreemden zal, of daarin zal misschien nog wel eens weder verandering worden gebragt. Met die mogelijkneid zon spr. het niet ondienstig achten, om zonder Btrenge noodzakelijkheid thans niet tot verandering van schoollocalen over te gaan Is de hier bedoelde verbetering echter van die voorschriften onafhankelijk, bepaald noodzakelijk of van zeer geringen om vang, dan zal men daartoe ook zonder juist het oog te hebben op die wettelijke bepalingen nu kunnen overgaan. De Voorzitter merkt op, dat het door den heer van Slo- terdijk bedoelde koninklijk besluit nog niet was uitgevaardigd toen het thans in behandeling zijnde voorstel bij het collegie van dagelijksch bestuur werd overwogen. Het kan zeer goed mogelijk zijndat de bepalingen er van eenige wijziging van het plan medebrengendoch de door burgemeester en wethouders aangevraagde magtiging betreft ook alleen de beschikking over het terrein voor de uitbrei ding benoodigd. Het thans voorgestelde zal in ieder geval afgescheiden van de bepalingen van het koninklijk besluit moeten worden uitgevoerd. De heer van Harinxma thoe Slooten kan na het dooi den voorzitter gesprokene kort zijn. Het komt hem voordat het niet opgaat, om waar nu reeds 3 koninlijke besluiten in betrekkelijk korten tijd omtrent den schoolbouw zijn uitgevaardigd, nog op een vierde te wachten. Met het oog op den toestand ten platte lande moge het denkbeeld van eene nieuwe verlenging allezins aannemelijk zijn toch is het voor deze gemeente waar men nu het einde van den bouw der scholen voor gewoon lager onderwijs volgens de wet van 1878 nabij is, niet wenschelijk daarop te rekenen. De voorgestelde verbeteringen zijn gegrond op het voorlaatst koninklijk besluit. Burgemeester en wethouders zijnnaar sprzich meent te herinnerentot de hier bedoelde veranderingen reeds gemag- 10

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1883 | | pagina 1