62
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden; van den 12 Julij 1883.
De heer Plantenga wenscht wel nog een verderen stap
te doen, maar spr. zal hem hierin niet volgen. Dat geachte
lid heeft, in navolging van de commissie van toezigt op het middel
baar onderwijs, van de staathuishoudkunde gewaagd, als zou dit
vak worden gedoceerd op eene wijze, die boven de geestver
mogens der meisjes gaat. Dit zou het geval zijn indien bij
het onderwijs in de staathuishoudkunde wijsgeerige zaken wer
den behandeld. Zoover spr. echter heeft kunnen nagaan, be
paalt zich dit onderwijs tot eenvoudige, ook voor het practi-
sche leven der vrouw nuttige zaken slechts de gronden der
staathuishoudkunde worden onderwezen. Hij gelooft, dat het
behoud van dit leervak steeds goede vruchten zal opleveren.
Gaat men voortnu ditdan dat leervak te doen vervallen
dan zal men ziendat Leeuwardendat inderdaad de primeur
had van een zoo volledig mogelijk ingerigt middelbaar onder
wijs voor meisjeshoe langer zoo meer in dit opzigt op den
achtergrond zal geraken en men zoo langzamerhand terug zal
komen tot de oude Fransche schoolmisschien hoogstens tot
het vroeger juist zoo veroordeeld semi-middelbaar onderwijs.
Daartoe wenscht spr. echter niet mede te werken. Hij zal
zichzoo als hij reeds heeft gezegdvereenigen met het voor
stel van burgemeester en wethoudersom het boekhouden
te doen vervallenmaar verder wenscht hij niet te gaan.
De heer Wiersma heeft niet dan noode tot dit voorstel
medegewerktvooral omdat het binnen wordt gebragt onder
de min of meer onware vlag van vermindering van leervak
ken. Het oorspronkelijk voorstel der commissie van toezigt
is afschaffing van „het boekhouden en de staathuishoudkunde."
Burgemeester en wethouders bepalen zich echter alleen tot
het eerste. Maar kan nu eene vermindering, als waartoe de
afschaffing van dit leervak zal leiden n.l. van 1 uur per week,
waarvan alleen de 5e maar niet de 4 laagste klassen zullen
profiterenwel als eenigzins afdoende worden beschouwd.
Spr. komt het voordat dit ter tegemoetkoming aan de klag-
ten over overlading weinig of niets bijbrengt. Hij hecht meer
aan doelmatige verdeeling van de leerstof, dan wel aan ver
mindering van leervakken. Er moet voor gezorgd worden
dat er eenheid en zamenwerking bij het onderwijzend perso
neel komt, dat er ten opzigte van leertijd en leerstof reke
ning wordt gehouden met de werkkracht. Toch heeft hij tot
het voorstel van burgemeester en wethouders medegewerkt
en welomdat hij niet hecht aan het boekhouden als leervak
aan de middelbare school voor meisjes en het bovendien ook
maar aan 1 klasse gedurende 1 uur per week wordt onderwe
zen. Hij heeft zich intusschen verzet tegen het ook doen
vervallen der „staathuishoudkunde." Met het voorstel der
commissie van toezigt kan hij zich niet vereenigen. Zoo er
eenig vak nuttig isdan is het dat van de beginselen der
staathuishoudkunde. Het mag geen exacte wetenschap zijn
maar toch heeft het meer dan reden van bestaan. In plaats
van het onderwijs in de staathuishoudkunde te laten verval
len zou hij het wel eenigzins willen uitbreiden. Niet dat
hij daartoe thans een voorstel wil doen maar hij acht eene
eenigzins breedere kennis der staathuishoudkunde voor eene
vrouw van algemeene ontwikkeling toch bepaald noodzakelijk.
Het spreekt van zelf dat het onderwijs in bedoeld leervak zich
thans tot eene causerie moet bepalen, maar toch heeft deze causerie
dit nut, dat de meisjes, die zich later meer op de hoogte van die
wetenschap willen stellen, daartoe in staat zijnHet fundament,
de basis wordt in school gelegd en later kan door eigen oefe
ning daarop gemakkelijk worden voortgebouwd. Spr. vermoedt
dat er onder de leerlingen misschien zullen zijndie later de
exacte wetenschappen zullen laten loopen en zich meer op de
staathuishoudkunde zullen gaan toeleggen. Hij verbeidt de
tijd, dat ook meisjes examen in dat leervak zullen gaan af
leggen, en dat het vrouwen zullen zijn, die als onderwijze
ressen daarin zullen optieden. Eerst dan zal de vrouw op de
hoogte komen van verschillende maatschappelijke toestanden
en zal de tijd gekomen zijn waarin aan het verleenen van
stemregt enz. aan vrouwen ernstig kan worden gedachtiets
waarvan men thans nog ver is verwijderd.
De heer Bruinsma kan niet zeggen regt bevredigd te
zijn door het voorstel der commissie van toezigt, om 2 uren
slechts voor de 5e klasse te doen vervallenHij had gehoopt dat
eenige uren van de taallessen zouden zijn geschrapt. Men zal
zeggendat de 3 a 4 uren, die in iedere klasse daaraan worden
besteed, niet te veel zijn, maar men vergete niet het huis
werk, dat daarvan het gevolg is. Daarin zit juist degroote
klagt van overlading. De leerlingen hebben den geheelen
avond noodig om behoorlijk bij te blijven. Had de commis
sie gezegd, dat zij er voor zou zorgen, dat bij behoud der
bestaande lesuren het tehuis werken zooveel mogelijk zou wor
den vermeden, spr. zou beter zijn bevredigd. In het huis
werk toch zit de groote kwaal. Hij zal zich echter niet
tegen het vervallen van het boekhouden verklaren, maar zich,
zooals hij vroeger ook heeft gedaan ten opzigte van de gezond
heidsleer, wel verzetten tegen het doen vervallen der staat
huishoudkunde. Ten opzigte van dit leervak sluit hij zich
geheel aan bij het door den heer Wiersma gesprokene.
De heer van Sloterdijck zal het door den heer Plan
tenga in te dienen amendement gaarne ondersteunen, niet
alleen omdat het geheel in overeenstemming is met het advies
der commissie van toezigt, maar vooral omdat, naar hij meent,
het onderwijs in de staathuishoudkundezooals het op het
programma voorkomt, zonder veel schade gemist kan worden.
Hij is overtuigd, dat dit onderwijs gedurende 1 jaar 1 uur
per week gegevengeheel oppervlakkig moet blijven, al wordt
het ook door den allerbesten docent gegeven. Het is bepaald
onmogelijk, om bij de moeijelijkheid van vele punten dier
wetenschap in één jaar van de staathuishoudkunde zooveel op
te doen, dat daarop door eigen studie behoorlijk voortge
bouwd zou kunnen worden. Liever gelooft hij dat ten opzigte
der talen een vijfjarig tijdvak voldoende maar ook noodzakelijk
is om liefde voor de literatuur op te vatten en dat zijdie
dat tijdvak hebben doorloopenna het verlaten der school
zich zelf door eigen oefening genoeg verder kunnen bekwamen
op dat gebied, dat zulk een massa stof oplevert voor rijper
ontwikkeling Maar dat in 1 jaar tijds de basis zou kunnen
worden gelegd voor eene voort te zetten studie in de staat
huishoudkunde is niet aan te nemenwaar niet meer dan een
uur per week aan dat leervak wordt besteed. Het is dan ook
daarom, dat hij het amendement van den heer Plantenga zal
ondersteunen
Spr. heeft voorts nog uit het overgelegde voorstel gezien,
dat naar het oordeel der commissie nog meer leervakken voor
afschaffing in aanmerking komen. Immers zij zegt in haar
adviesdat onder de leervakkendie gemist zouden kunnen
worden, vóór alle anderen behooren het boekhouden en de
gronden der staathuishoudkunde. Het zou spr. aangenaam
zijn, indien hij mogt vernemenwelke die andere vakken zijn,
waarop de commissie doelt. Eindelijk nog dit
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 12 Julij 1883.
63
In het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
teregt opgemerktdat bij het rapport omtrent de begrooting
voer 1883 de wenschelijkheid tot inkrimping der leervakken
is uitgesproken; dit rustte op de overweging, dat men wilde
voorkomeneensdeels dat de meisjes 's morgens zoo vroeg
naar de school moeten en anderdeelsdat ze met zooveel
huiswerk worden belast. Wat het laatste punt betreft, gelooft
spr. dat door de leeraressen reeds zoodanige regeling is ge
maakt, dat daarover niet meer valt te klagen, althans naar
spr. daarvan weet. Iets anders is het met de inkrimping der
schooluren in dier voegedat het mogelijk is, dat de meisjes
b.v. om 9 uur 's morgens naar school kunnen gaan. Wel
stellen burgemeester en wethouders nu voor een leertak, n.l.
het boekhouden te doen vervallen, maar waar hierdoor slechts
1 uur per week vrij valt alleen voor 1 klassedaar kan niet
worden gezegd dat behoorlijk is voldaan aan de bij voormeld
rapport gebleken bedoeling. Toch wordt in het voorstel van
burgemeester en wethouders een deel verwijderd van den sluier
die de plannen der commissie bedekt; immers, wij lezen
daarin dat volgens het thans vastgestelde leerplan de studie
der vreemde talen tot in de 4e klasse voortgezet en dus in
plaats van, zooals tot dusver over drie, voortaan over vier jaar
verdeeld zal worden, en de behandeling van de letterkunde ge
heel naar de 5e klasse zal worden overgebragt. Zal nu hier
door aan den straks vermelden wensch van het begrootingrapport
worden voldaan Spr. vraagt ook hieromtrent inlichting.
Nog heeft hij eene opmerking, die hij zooeven heeft vergeten
De heer Wiersma heeft gezegd dat de meisjes langs den door
hem gewenschten weg van onderwijs in de beginselen der
staathuishoudkunde zullen komen tot de kennis van verschil
lende maatschappelijke toestanden en van de vraagstukken
omtrent den werkkring, de bereikbare ambten en het stem
regt voor vrouwen. Spr. kan dit niet beamen. Hetgeen hier
genoemd is behoort bepaald tot het gebied van staatsregt en
staatsregt of zijne beginselen komt niet voor onder de leer
vakken den middelbare school voor meisjes. Hij is ook van mee
ning dat deze punten niet wel bij het onderwijs in de
staathuishoudkunde kunnen worden opgenomen.
De heer Duparc wijst er op, dat een der laatste sprekers
een argument voor het afschaffen van het leervak der staat
huishoudkunde heeft gebezigd, dat verleden jaar ook ten aan
zien der gezondheidsleer werd bijgebragt, nl. dat één uur per
week toch weinig geeft. Hij meent, dat daarvoor een zeer
geschikt correctief is te vinden. Wordt één uur onvoldoende
geacht, welnu geef dan twee uren. Spr. vestigt intusschen de aan
dacht er op, dat de commissie van toezigt is gekomen tot haar
voorstel, om ook de staathuishoudkunde te schrappen, niet omdat
zij overtuigd zou zijn, dat het onderwijs in dit leervak toch niets
geeft, maar slechts door den aandrang van de zijde van anderen.
Spr. vraagt voortsaan wie zal ook deze afschaffing, evenals
verleden jaar het royeren van de gezondheidsleerten goede
komen. Niet aan de leerlingen van jongeren leeftijd, maar juist
aan diebij wie het minst van overlading sprake kan zijn
n.l. aan die der 5e klassewier hersenen moeten worden ge
acht veel meer te kunnen verwerken dan die van de leerlingen
der lagere klassen.
Spr. betreurt hetdat men ook nu weer, even als ten vori-
gen jare bij de behandeling van het punt der gezondheids
leer, mist een advies van de directrice der school.
Met allen eerbied voor het gevoelen van de commissie van
toezigtmoet hij verklaren dat hij aan een gemotiveerd advies
van het hoofd der school in het onderwerpelijk geval meer
waarde zou hechten. Door zóódanig advies zou men bij even
tuele inkrimping der leervakken inderdaad verantwoord zijn.
Spr. wenscht daarom te meer te hebben gevraagd, op welken
grond de raad eigenlijk tot inkrimping der leervakken zou
overgaan. Omdat anderen klagen over overlading bij het onder
wijs? Maar zal de raad van Leeuwarden zich dan als naprater
van anderen willen laten kwalificeren? Daarenboven is het
verlangen tot inkrimping zoo vaag en onbestemd dat men
ten langen laatste zelf niet zou weten wat eigenlijk behoort
te worden gedaan.
De heer V. Harinxma thoe Slooten wenscht te beant
woorden de door den laatsten spreker gedane vraagwaarop
de wenschelijkheid tot inkrimping der leervakken zich grondt.
Het is op het verslag omtrent het onderzoek in de sectiën
van de gemeentebegrooting voor 1883in verband met de
daarop ingediende memorie van beantwoording. (Zie o. a.
bladz. 100 der bijlagen tot het raadsverslag van 1882Het
denkbeeld tot verdere inkrimping der leervakken aan de mid
delbare school voor meisjes is van den raad zelf uitgegaan.
Men dient vooral ook bij de behaudeling van deze zaak de ge
schiedenis niet uit het oog te verliezen. Met het oog op die
geschiedenis gelooft spr., dat men thans ook niet verder over
de gronden der zaak behoeft uit te weiden wijl dit reeds èn
bij de behandeling van de bedoelde begrooting is geschied èn
bij het besluitwaarbij de gezondheidsleer als leervak is ver
vallen. Ten vorigen jare is de vraag gedaan of er meer leer
vakken zouden kunnen worden opgeheven en nu heeft de com
missie van toezigtdie daaromtrent om advies werd gevraagd,
na rijpen rade geantwoord dat daarvoor in aanmerking be
hooren te komen het boekhouden en de staathuishoud
kunde.
Het doet spr. genoegendat omtrent laatstgenoemd leervak
bij den raad verschil van opinie bestaat. Niet omdat hij tot
het voorstel der commissie heeft meegewerktintegendeel
want steeds was hij en is hij nog tegen het doen vervallen
der staathuishoudkundemaar omdat dit verschil leidt tot dis
cussie en daardoor het voor en tegen behoorlijk kan worden
overwogen. De redenwaarom spr. tegen het doen verval
len der staathuishoudkunde is is gelegen in zijne overtuiging,
dat het velen der leerlingen uit de 5e klasse juist door het on
derwijs in dit leervak vergund zal zijn een blik' te werpen
op het groote veld der staathuishoudkunde. Zij worden er
wegwijs door en komen er wel zoo veel van te weten dat
zij later met succes kunnen voortbouwen op het eens geleerde.
De commissie van toezigt acht dit argument echter niet be
langrijk genoegmaar spr. wel.
Wat de afschaffing van het boekhouden betreft, het komt
hem voor dat de heer Wiersma te dien opzigte ten onregte
heeft gesproken van een minder eerlijke vlag. Ten vorigen
jare is gevraagd welke leervakken zouden kunnen vervallen
en daarop is nu een regtstreeksch antwoord gegeven. Hij
komt hierbij tevens tot de vraag van den heer van Sloterdijck,
welke leervakken naar het oordeel der commissie van toezigt
nog meer zoude kunnen worden opgeheven. Ten onregte is
door dien geachten spreker uit den stijlwaarin het advies
is gesteldopgemaaktdat de commissie later nog meer leer
vakken wil schrappen.
Neen, zij wil twee leervakken rojeren, n 1. het boekhouden
en de gronden der staathuishoudkundemaar burgemeester
en wethouders willen blijkens hun voorstelhet laatste nog