u
li
1
64
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 12 Julij 1883.
f
J
i
S i
-
I
lüai
f
J
f
behouden. Wordt dit voorstel aangenomendan zal 1 uur
zijn gevonden maar waar nu is opgemerktdat dit uur alleen
maar ten goede zal komen aan de leerlingen der 5e klasse
wil hg er op wijzen dat het toch ook wel degelijk invloed
op de andere klassen kan hebben. Dit eene uur kan immers
weer ruimte voor andere vakken geven en daardoor mede
werken tot het verplaatsen van het onderwijs in de letter
kunde naar de 5e klasse. De heer van Sloterdijck heeft ge
sproken over de nieuwe regeling ten opzigte der talen hier
omtrent kan hij mededeelen dat de vaststelling van het leer
plan geschiedt onder goedkeuring van burgemeester en wet
houders en dat deze zonder dat de raad daarin behoefde te
worden gemengdhet leerplan reeds hebben goedgekeurd.
Bij inzage van dat nieuwe plan zal blijkendat het gewigt
der letterkunde geheel naar de 5e klasse is overgebragt.
De heer Bruinsma wilde het taalonderwijs inkrimpenmaar
dit is reeds geschied. Door de verdeeling over 4 in plaats
van over 3 klassen heeft feitelijk inkrimping plaats gehad.
De leerstof, die anders in 3 jaar moest worden verwerkt,
kan nu over vier jaar worden verdeeld. Maar bovendien is
van de letterkunde een deel vervallen Dit is een hoogst be
langrijke stap.
Men moet ook niet vergeten dat waar de school tot dus
ver met zoo veel succes heeft gewerkt, men daar niet ruw
maar hoogst voorzigtig moet te werk gaan. Reeds betrekke
lijk kleine stappen dienen te worden gewaardeerd. Van daar
dat burgemeester en wethouders zich ook alleen tot het boek
houden bepalen.
Hij blijft er bij, dat het niet wenschelijk is verder te gaan
en ook de gronden der staathuishoudkunde als leervak der
middelbare school voor meisjes te doen vervallen.
De heer do la Faille sluit zich gaarne aan bij den laat-
sten spreker, waar deze beweert, dat men niet ruw maar
uiterst voorzigtig moet te werk gaan bij het schrappen van
leervakken. Bij eene vorige gelegenheid, toen het besluit is
genomen, om de gezondheidsleer als leervak der middelbare
school voor meisjes te doen vervallen heeft hij daar reeds op
gewezen, omdat het programma niet dan na rijp beraad is
vastgesteld. Thans wil hij dit opnieuw doen en er voor
waarschuwen, om niet, dan om zeer moverende redenen tot.
wijziging over te gaan. Spr. vergelijkt het programma der
middelbare school voor meisjes met eene spijslijst. Zorgt
men bij de zamenstelling van iedere spijslijstdat voedzame
en ligtere spijzen elkander behoorlijk afwisselen, dat is ook
hier geschiedDaardoor wordt indigestie, overlading vermeden.
Alle leerstoffen moeten niet even zwaar te verteren zijn.
Daarom heeft hij het ten vorigen jare betreurd dat de
gezondheidsleer is gevallen. Van dat leervak werd toch even
als nu ook van de staathuishoudkunde gezegd, dat het bij
wijze van causerie werd behandeld en dat was, volgens spr.
juist eene aanbeveling. Het doet hem voorts genoegen, dat
de heer Wiersma, die toch geacht mag worden wel een oor
deel over de staathuishoudkunde als leervak te kunnen vellen,
het behoud van dit leervak zeer heeft aanbevolen. Al wordt
ook maar slechts gedurende 1 jaar daaraan 1 uur per week
gewijddaardoor wordt het meisje althans vergund een blik
te slaan op het ruime veld dier wetenschap.
Dat kan in 40 lesuren bij mondelinge vooordragt minstens even
goed geschieden als door de lectuur van een boek van 3 a 400 pagi
na's over hetzelfde onderwerp. Spr. moet het herhalen, indien er
sprake is van te veel, dan is het niet de veelheid van het getal leer
vakken. Neen de indigestie dreigt door de toediening van te veel
van een en dezelfde spijs. Er moet voor afwisseling worden ge
zorgd Verandering van spijs doet eten en niet allemaal zware
spijzen moeten op het menu voorkomen. Het juiste beleid
van de toediening is aan de directrice en de leeraresseu en
aan deze alleen opgedragen.
De heer van Sloterdijck merkt op, dat de heer Duparc
tegen het amendement van den heer Plantenga isvooral ook
omdat dit zonder reden alleen ten goede zou komen aan de
leerlingen der 5e klasse wier verstandelijke vermogens juist
meer inspanning kunnen verdragen dan die uit de lagere
klassen. Dat is onjuist. De bewering zou opgaan wanneer
het voorstel der commissie van toezigt, om ook de staathuis
houdkunde te doen vervallenniet zamenhing met het nieuw
vastgestelde leerplan. Waar dit zóó is iogerigtdat het ge
wigt der litteratuur geheel op de e klasse komt te drukken,
daar is er wel degelijk op gerekenddat er door het verval
len van het boekhouden en de staathuishoudkunde voor die
klasse twee uren ten bate van de letterkunde vrijvallen. Zon
der die twee uren zou men zeker niet tot de vastgestelde
verplaatsing van de studie der litteratuur zijn gekomen.
De heer Duparc zegtdatheeft hij het advies van bur
gemeester en wethouders en van de commissie goed gelezen
wel is waar het gewigt der litteratuur op de 5e klasse zal
neerkomen maar toch ook de 4e klasse niet van onderwijs
in de letterkunde zal blijven verstoken.
De heer Plantenga heeft twee opmerkingen omtrent het
geen door den heer Duparc in de voorlaatste plaats is gezegd.
In de eerste plaats heeft dat geachte lid hem verkeerd be
grepen indien hij door het door hem gesprokene den indruk
heeft verkregenalsof hij het onderwijs in de staathuishoud
kunde te hoog acht, om aan meisjes te worden onderwezen.
Dit is volstrekt niet het geval. Spr. stelt het bevattingsver
mogen in het algemeen genomenvan meisjes en jongens
geheel gelijk. Alleen acht hij het onderwijs in de staathuis
houdkunde minder doeltreffend om aan meisjes te worden on
derwezen.
De andere opmerking betreft het beweren alsof de raad
door te handelen overeenkomstig het door spr. ingediende
amendementzich zelf een brevet als naprater zou geven.
De heer Duparc heeft hierbij uit het oog verloren dat het
amendement niet is ingediend op grond van de algemeene
klagt over overlading maar op grond van sprs. overtuiging,
dat het onderwijs in de staathuishoudkunde niet behoort tot
die vakken waarvan de vrouw in haar volgend leven veel
nut zal hebben.
De heer Troelstra komt terug op de door den heer de
la Faille gemaakte vergelijking. Die geachte spr. heeft ge
wezen op de wenschelijkheid om ter bevordering van de gees
telijke gezondheid, te zorgen voor verscheidenheid van schotels.
Maar men bedenke hierbij dat er ten dezen verpligting be-
bestaat om van ai de schotels te gebruiken en dat om dit
zonder schade voor geest en ligchaam te kunnen doenmen
er ook een geestelijke maag naar behoort te hebben. Ieder
leerling der middelbare school voor meisjes is verpligt al de
leervakken te volgentenzij wordt overgelegd eene verkla
ring van een geneeskundigedat haar gezondheid het niet
toelaat. Maar behalve de ligchamelijke gezondheid is voor
het verwerken van al de leervakken ook geestelijke gezond
heid en kracht noodig. De hersens moeten er ook geschikt
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 12 Julij 1883.
65
voor zijn. Is dit niet het gevaldan lijdt het gestel van de
betrokken leerling er onder en moet eene studie in al die
vakken voor velen eene ware pijniging zijndiein plaats
van de meisjes te vervullen met liefde voor de wetenschap,
haar er van doet walgen. Spr. ziet hierin ook een oorzaak
waarom vele ouders hunne kinderen met 3 jaren de school
doen verlaten. Het valt toch niet te ontkennendat de 4e
en 5e klasse der middelbare school voor meisjes slecht bevolkt
^jn. Daarin ligt zijns inziens mede een bewijsdat vele de
eerstof niet behoorlijk kunnen verwerken. Er zijn bepaald
oudersdie het menu voor hunne kinderen te uitgebreid en
te zwaar achten en ze daarom naar elders bestaande kost
scholen zenden. In verband met een en ander acht spr. de
aanneming van het voorstel van burgemeester en wethouders
en het amendement van den heer Plantenga een stap in de
goede rigting. De leerstof moet niet te uitgebreid zijn. Het
moet zoo mogelijk daar heendat het een 3-jarige cursus
wordtopdat onze burgermeisjes ook niet te laat in de huis
houding kunnen optreden. Behalve voor telegraphist-leerling
geeft het diploma der school op zich zelf niets voor een be
paald vakzoodat degenendie zich aan het onderwijs willen
wijdennu toch ook verder moeten studerenvoor welke op
leiding trouwens ook al weer andere inrigtingen bestaan.
Vermindert men ook den leertijddan ligt het vermoeden
voor de handdat verre de meeste den geheelen cursus
zullen doorloopen en dat moet toch óók het doel zijn.
Spr. zal overigens niet over de staathuishoudkunde uit
weiden. Daaromtrent is reeds genoeg gezegd.
Hierna worden de beraadslagingen gesloten.
Bij het aan de orde stellen van punt l der conclusie van
het voorstel van burgemeester en wethouders dient de heer
Plantenga het door hem aangekondigde amendement in. Dit
amendement strekt om art. I der verordening op de school
van middelbar onderwijs voor meisjes zóó te wijzigen, dat ook
„de gronden der staathuishoudkunde" als leervak vervallen.
Dit amendement wordt ondersteund en dientengevolge in
behandeling gebragt. Zonder dat daarover verder discussie
wordt gevoerdwordt het in stemming gebragt en aangeno
men met 10 tegen 7 stemmen, die van de heeren Hommes,
BruinsmaRengersDuparcv. Harinxma thoe Slooten
Wiersma en de la Faille.
Hierna wordt punt I van de conclusie van het voorstel
van burgemeester en wethouders gewijzigdovereenkomstig
het zooeven aangenomen amendement van den heer Plantenga
in stemming gebragt en aangenomen met 11 tegen 6 stemmen.
Tegen stemden de heeren HommesBruinsmaRengers, Du
parc Wiersma en de la Faille.
De Voorzitter merkt op dat met het oog op de door
het rijk ten behoeve van de middelbare school voor meisjes
verstrekt wordende subsidiedit besluit aan den minister van
binnenlandsche zaken zal moeten worden medegedeeld. Het
volgende punt van conclusiedat tengevolge het amendement
van den heer Plantenga zal dienen te worden gewijzigd,
wordt tot nader aangehouden.
4. Benoeming van eene leerares in de Duitsche taal' en
letterkunde aan de school van middelbaar onderwijs voor meisjes.
Aanbevolen worden
1. Mej. Ida Maria Kist te Sneek 2. mej. Jeanne Marie
Eli8e van de Rivière te Zwolleen 3. Christina Martha v. d.
Werff te Maasstricht.
Eerstgenoemde wordt met 15 stemmen tot bovenvermelde
betrekking benoemd.
Op ieder der beide andere aanbevolenen werd één stem uit-
gebragt.
5. Benoeming van een onderwijzer aan gemeenteschool no. 2.
Voorgedragen worden
1Haye Booustra te Franeker2. Gerhardus Wilhelmus
Spitzen te 's Bosch3. Auke de Vries te Groningen.
Met algemeene (17) stemmen wordt de eerst voorgedragen©
tot onderwijzer aan gemeenteschool no. 2 benoemd.
6. Benoeming van eene onderwijzeres aan gemeenteschool no. 3.
Op de voordragt zijn geplaatst:
1. Mej. Hermanna Elisabeth Hillinga te Veendam2.
Mej. IJpkje Dijkstra te Leeuwarden; 3. Mej. IJbeltje Visser
te Grouw.
Op Mej. Hillinga werden 10 en op Mej. Dijkstra 7 stem
men uitgebragtzoodat eerstgenoemde bij meerderheid van
stemmen tot onderwijzeres aan gemeenteschool no. 3 wordt
benoemd.
7. Voorstel van burgemeester en wethouders tot oninvorder-
baarverklaring van aanslagen in de directe belasting op het in
komen en wegens het houden van honden.
De conclusie van dit voorstel luidt
I. oninvorderbaar te verklaren
a. de aanslagen in de directe belasting op het inkomen
1. over 1880 vermeld op de overgelegde lijst sub litt. a.
tot een bedrag van 28.73;
2. over 1881 vermeld op de overgelegde lijst sub litt ft.
tot een bedrag van ƒ125.10;
3. over 1882 vermeld op de overgelegde lijst sub litt d.
tot een bedrag van 1057.77 Va
b. de aanslagen in de belasting op het houden van honden
1. over 1881 vermeld op de overgelegde lijst sub litt. e.
tot een bedrag van ƒ9.75;
2. over 1882 vermeld op de overgelegde lijst sub litt.
tot een bedrag van 163.50
c. een gedeelte huur van de stalling in de Posthoornsteeg
over 1881 omschreven op de overgelegde lijst sub litt g.
tot een bedrag van 50
d. de aanslagen in de directe belasting op het inkomen
over 1882vermeld op de overgelegde lijst sub litt. c.met
uitzondering van die op nevensgevoegden staat vermeld en
mitsdien tot een bedrag van ƒ736.31;
e. vooralsnog niet oninvorderbaar te verklaren de aansla
gen in de belasting op het inkomendienst 1882vermeld
op den overgelegden staat tot een bedrag van ƒ138.881/»
II. den gemeente-ontvanger te magtigen de sub a. b. c. en
d. vermelde sommen van de betrekkelijke kohieren af te schrij
ven en ze als oninvorderbaar in zijne rekening over 1882 te
verantwoorden
III. den gemeente-ontvanger te kennen te gevendat naar
's raads overtuiging de inning der aanslagen in de belasting
op het inkomendienst 1882ten name van de op nevens-
gevoegde lijst vermelde belastingschuldigen alsnog raet vrucht
zal kunnen worden beproefd.
De heer Brunger heeft op de overgelegde staten-namen
van belastingschuldigen gezienten wiens opzigte hij niet
in gemoede kan medewerken tot oninvorderbaar-verklaring
van aanslag. Hij zal geen namen noemenmaar zich in deze
openbare zitting bloot bepalen tot de verklaringdat er on-