80
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 27 September 1883.
reu. Nooit behoort er sprake van te zijn, dat de gemeente den
nieuwen bak zal maken. Dat dient aan de betrokken eigenaren te
worden overgelaten die weten hoe de gebouwen zijn gebouwd.
Maar ook de aanleg van den bak gedeeltelijk onder de
door de gemeente overgenomene straat is af te keuren en
zal tot veel verschil omtrent onderhoud en herstel vau
gebreken kunnen leidenSpreker blijft er bij dat de zaak
zelfs door het voorstel van burgemeester en wethouders niet
tot een goed einde zal komen. Zelfs al wil men de eens
gestelde contributie verlagendan nog zal het steeds eene
abnormaliteit zijndat particulier eigendom ligt in eene pu
blieke straat, eene abnormaliteit, die, zooals spr. ook zoo
even reeds opmerktetot moeijelijkheden aanleiding kan ge
ven men denke b. v. aan mogelijke beschadiging van den
bak door het rijden door de straat, enz.
Het komt hem voordat men zich bij het eens genomen
besluit moet houden en de gemeente niet moet laten optre
den als vereffenaarster van een particulier verschil.
De heer Wiersma wil gaarne de bedenkingen van den
heer v. Sloterdijck beantwoorden. Hij wil echter niet geacht
worden met het voorstel vau burgemeester en wethouders te
zijn ingenomen en daarvoor partij te zullen trekken. Neen
het dagelijksch bestuur heeft gemeend slechts een stap te moe
ten doenom de reeds zoo lang aanhangige zaak eindelijk
eens tot een einde te brengen.
Spr. wil volmondig erkennen, dat de heer v. Sloterdijck
grootendeels gelijk heeft. Op een enkel punt is deze echter
minder goed ingelicht, n 1. waar hij meent, dat de bak een
punt van onderling geschil is. Wel werd vroeger gestuit op
den onwil van een enkele, die niets wilde contribueren, maar
dit is thans niet meer zoo. Er bestaat geen onderling ge
schil. Het is alleen de kwestie, dat er voor een nieuwen
regenbak geen plaats is. De thans bestaande ligt dwars door
de straat. De opruiming daarvan is dus eene conditio sine
qua non. Bleef hij bestaan, dan toch 'was het maken van
een riool daar ter plaatse onmogelijk.
Nu is het waar dat de gemeente den nieuwen bak als het
ware gedeeltelijk bekostigen zal door de voorgestelde verminde
ring met 250 van de vroeger bepaalde contributie, maar hiertoe
moet men wel komenomdat de eigenaar van den bestaanden
bak niet geuegen is dien bak af te staan zonder vergoeding
der te maken kosten en zonder vergunning om een gedeelte
van den nieuwen bak te leggen in de publieke straat. Dit
laatste is onvermijdelijk, omdat er anders geen plaats is. Men
lette hierbij er ook wel opdat men hier niet heeft te doen
met een servituut, maar met eene vergunning, welke de ge
meente elk oogenblik zal kunnen intrekken. Met het oog
op dit laatste behoeft men ook niet te vreezen voor oneindige
moeijelijkheden in het vervolg. Mogten dezen zich voordoen,
dan trekt men de vergunning eenvoudig in. Niet wil
hij hierdoor ontkennendat er een onregelmatige toestand zal
geboren worden, maar het dagelijksch bestuur had slechts de
keuze tusschen 2 kwaden en heeft gemeend daarvan het minst
kwade te moeten kiezen. Het heeft gemeend, dat, indien
op de voorgestelde wijze de zaak in orde is te krijgen het
dan beter is den onhoudbaren toestanddie nu reeds j aren
lang bestaatoj3 nieuw voor langen tijd te bestendigen
De heer van Sloterdijck heeft opgemerktdat de huizen in
de Houtstraat zijn gebouwd zonder overleg met het gemeen
tebestuur en zonder dat behoorlijk op de bouwverordening is
gelet, Dit is zoo. Men staat hier voor een fait accompli
en nu is het maar de vraag: zal men niets toegeven o zal
men genade voor regt doen gelden. Alle motief is er om te
zeggen, gij, die zoo geheel naar eigen zin en willekeur hebt
gehandeld, redt u nu zeiven ook maar, doch men vergete
niet, dat zij, die gefraudeerd hebben, daardoor slechts weinig
gestraft zullen wordenmaar dat de bewoners van de betrok
ken panden het meest zullen lijdenDe eigenaars zullen mis
schien alleen een weinig minder huur kunnen bedingen, maar de
bewoners, die meestal door beperktheid hunn%»middelen gedwon
gen worden tot dergelijke buurten de toevlugt te nemenzullen
het onaangename ondervinden van gemis van behoorlijke riolering,
bestrating, verlichting enz. Het is daarom dat spr. durft adviseren
om hier genade voor regt te doen gelden. Behalve de be
woners zal echter ook de gemeente onder eene bestendiging
van den bestaanden toestand lijden. Reeds drie jaar bestaat
de slechte toestand en wordt nu het door burgemeester en
wethouders gedane voorstel niet aangenomendan zal er
aliigt nog een drietal jaren verloopen vóór dat afdoende verbe
tering wordt aangebragt. Eu nu moge het gemeentebestuur
voor dien toestand niet verantwoordelijk kunnen worden ge
steld toch is de gedachte onaangenaam, dat er een deel van
de ingezetenen isdat wel deelt in de lasten maar niet in
de lusten.
Spr. kan geheel onderschrijven hetgeen door den heer van
Sloterdijck is bijgebragtmaar toch acht hij het wenschelijk
om in dezen over sommige bezwaren heen te stappen. Aan
neming van het voorstel van burgemeester en wethouders is
z. i. de eenige weg om te voorkomen dat de onhoudbare toe
stand der Houtstraat nog lang wordt bestendigdWordt het
voorstel niet aangenomendan vreest spr dat zij die hu
genegen zijn 750 in de kosten van verbetering bij te dra
gen in die niet-aanneming het wapen zullen vinden om zich
geheel terug te trekkenwat zeker ongewenscht is.
Wanneer de wet de gelegenheid gaf, om zeifs tot groote
schade der auteurseen beteren toestand in het leven te roe
pen gaarne zou spr. medewerken om die gelegenheid aan te
grijpen. Hij zou dan niet aarzelen zich in dezen geheel op
wettisch standpunt te plaatsenmaar nu de wet die midde
len niet aan de hand geeft, acht hij het beter om, vooral
met het oog op de bewoners genade voor regt te doen gelden.
De heer van Sloterdijck is door het gesprokene van
den heer Wiersma versterkt in zijne overtuiging omtrent de
welwillendheid van het dagelijksch bestuur ten opzigte der
bewoners van de Houtstraat. Hij gelooft dat men die wel
willendheid op prijs behoort te stellenmaar daarbij niet
moet vergetendat aan het adres van de bewoners een adres
van de eigenaren is voorafgegaan en dit laatste in het débat is.
Spr. is door het gesprokene van den heer Wiersma echter
niet overtuigd van dwaling. Hij gelooft dat juist op de wel
willendheid van het gemeentebestuur wordt gespeculeerd.
Juist dat„genade voor regt doen gelden" doet de betrok
ken eigenaren de zakken zooveel mogelijk digt houden en de
verordening op het bouwen en inrigten van woningen over
treden.
Het komt hem voor, dat de inwilliging van het verzoek
van adressauten als eene premie is te beschouwen voor het
terzijde stellen der bouwverordening. Hij wil niet tot het
verleenen van dergelijke premie medewerken. Het gaat toch
niet. op, om eerst geheel willekeurig te handelen en om dan
later, als men met de zaak verlegen wordt, aan de gemeente
te zeggennu moet gij er voor zorgen. Liedendie zoo
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 27 September 1883.
81
weinig eerbied betoonen voor wet of verordeningwenscht
hij geene gunsten te bewijzen. Het moet echter erkend wor
den dat de bewoners der panden geen schuld aan den slech
ten toestand hebben en dat deze door eene bestendiging van
dien toestand het meest zullen lijdenhet latere adres van
die bewoners is dan ook als een nieuwe en krachtige specu
latie te beschouwen ten bate van het verlangen der adressanten,
maar toch acht bij het niet wenschelijkom de som die de
eigenaren hebben te contribueren, te verminderen. De eens
gestelde conditiën moeten z.i. geheel gehandhaafd worden.
De heer Dirks wil nog een woord toevoegen aan hetgeen
door den heer Wiersma in het midden is gebragt. Hendie
minder locaal bekend zijn, wil hij er op wijzen, dat er in
de Houtstraat eigenlijk twee soorten van bewoners zijn, die
men zou kunnen noemende oude en de nieuweDe oude
zijn die, welke wonen iD het zestal woningenwelke men heeft
aan de linkerhand. Deze woningen werden het eerst gebouwd
en voor dezen is ook gemaakt de regen waterbak, welke dwars
onder het begin der straat ligt. Later zijn er verder, hooger
op nog tal van woningen bijgebouwd. Men heeft er niet
alleen eene regte streek, maar ook nog zijstraten. Deze
hooger op staande woningen nu kunnen hun meuagewater
niet kwijt raken. De bak die voor de oude woningen dwars
in de straat werd gemaakt, verhindert een behoorlijken af
voer. Maar waar het getal nieuwe woningen verre overtreft
dat der oude gaat het toch haast niet aandat groot getal
ter wille van het kleine in ongelegenheid te laten. Spr. kan
daarom het voorstel van burgemeester en wethouders gerust
aanbevelen.
De heer V. d. Scheer was door hetgeen door den heer
v. Sloterdijck is aangevoerd geneigd zijne stem tegen het
voorstel uitbrengen. Later is hij hiervan teruggekomen. De
vraag is bij hem gerezenof niet deze onhoudbare toestand
voorkomen had kunnen wordenwanneer door het gemeente
bestuur gezorgd was dat de bouwverordening behoorlijk was
gehandhaafd. Dit is niet geschied. De schuld ligt zijns in
ziens primitief bij het gemeentebestuur en nu meent spreker
dat de gemeente wel iets tot verbetering van dien toestand
mag b\jdragen.
Den heer Wiersma doet het genoegen dat de heer v. d.
Scheer voor het voorstel van burgemeester en wethouders zal
stemmen, maar moet, op gevaar af dat dit geachte lid op
nieuw van stem zal veranderen, toch protest aanteekenen
tegen de bewering als zou het gemeentebestuur de schuld
dragen van den onhoudbaren toestand in de Houtstraat. Men
moet ten opzigte van het doen naleven der bouwverordening
niet alleen letten op hetgeen dienaangaande door den heer
van Sloterdijck is gezegdmaar ook wel bedenken, dat het
gemeentebestuur voor het gewenschte toezigt noodig heeft
ambtenaren en deze zijn niet altijd even actief. Daarenboven
is de slechte toestand ter bedoelde plaatse ook niet te wijten
aan het niet opvolgen der bouwverordening, maar aan het
feitdat men in het geheel niet met het gemeentebestuur in
overleg is getreden.
De bouwverordening is wel overtreden in zoover, dat ver
schillende woningen niet aan de eischen daarvan geheel be
antwoorden, maar de inrigting van de Houtstraat alszoodanig
is daarvan niet het gevolg. Want ieder heeft regt omzoo
als hier, op een stuk weiland woningen naar zijn eigen zin
te makenmits hij van de gemeente maar geen verlichting
riolering enz. vraagt* Van daar ook dat de bouwverordening,
zooals door den heer v. Sloterdijck teregt is opgemerkt, wel
op verschillende plaatsen niet is nageleefd, maar dat de tegen
woordige slechte toestand toch niet aan verzuim van dien aard
is te wijten.
Hierna heeft ter zake nog eenige discussie plaats tusschen
den voorzitter en de heeren Wiersma, Plantenga, Troelstra
en Minnema Buma. Naar aanleiding van den daartoe door
laatstgenoemde uitgedrukten wenschwijzigen burgemeester en
wethouders hun voorstel in dien geestdat afzonderlijk in
stemming kan worden gebragt de te verleenen vergunning
om den nieuwen regenwaterbak voor een gedeelte in ge
meentegrond te maken en daarna het punt van de verminde
ring der contributie.
Met 15 tegen 5 stemmen wordt besloten de bovenbedoelde
vergunning te verleenen. Tegen stemden de heeren Kuipers
PlantengaBrungerDuparc en van Sloterdijck.
Het tweede punt wordt aangenomen met 13 tegen 7 stem
men die van de heeren KuipersPlantengaBrungerDu
parc, C. W. A. Buma, Minnema Buma en van Sloterdijck.
De overige onderdeelen der conclusie worden zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
Tengevolge van een en ander is beslotenom met wijziging
van 's raads besluit van den 2 Maait 1882no, 3mede te
werken tot opheffing van in opzigt tot de verbetering van
den toestand der Houtstraat gerezen moeijelijkheden en
daartoe
1. Burgemeester en wethouders -te magtigen aan W. Loot
en andere eigenaren van panden in die straat tot weder-
opzegging vergunning te verleenenom ter vervanging
van den bestaanden regenwaterbak ten hunnen koste ten
genoegen van de betrokken eigenarenop aanwijzing en
onder goedkeuring van den directeur der gemeentewerken
te maken een nieuwen regenwaterbak onder den aan de
gemeente over te dragen weg, over eene breedte van hoog
stens 50 centimeter buiten den voorkant der stoepenbe-
hoorende bij twee of meer der perceelen, plaatselijk gekwo-
teerd Houtstraat, nos. 3, 5, 7, 9, 11, 13 en 15, naar ge
lang daaraan behoefte zal zijn en zulks met gebruikmaking
van den grondvoor zoover noodigonder de stoepen van
bovenbedoelde woningen en verder met een inhoudsgrootte
in overeenstemming met de bepalingen van de vigerende ver
ordening op het bouwen en inrigten van woningenvastge
steld den 25 Maart 1880 Gemeenteblad no. 5)
2. de som van ƒ1100 gesteld bij de voorwaarde sub V
vau het raadsbesluit d.d. 2 Maart 1882no. 3te verminde
ren met 250 en mitsdien nader vast te stellen op 850
een en ander onder voorwaarde:
a. dat de eigenaren van den ouden regenwaterbak dien
bakter amotie aan de gemeente in eigendom overdragen
b. dat de termijngesteld bij raadsbesluit van den 2 Maart
1882, sub I, litt. ct binnen welken de wegen moeten zijn
bestraat en van riolenputten en kolken voorzienwordt
verlengd tot den 1 Januarij 1884
c. dat indien de adressanten zich niet binnen 14 dagen
nadat dit besluit ter hunner kennis is gebragt schriftelijk heb
ben verklaardde bij raadsbesluit van 2 Maart 1882 vastge
stelde en bij besluit van heden gewijzigde voorwaarden aan
te nemendie besluiten terstond na verloop van dien termijn
zullen zijn vervallen
3. aan de adressanten van het bovenvermeld besluit me-