Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 17 November 1883.
Onmogelijk is te overzienwat voor de fabriek nog zooal
zal worden gevorderd, vooral waar ook verbetering zal moe
ten worden gebragt in de essentiële deelen der fabriek en
in de straatkanalisatie.
Het is vooral met het oog op die onzekerheid dat spr. te
gen eene verlaging van den gasprijs is.
De heer Duparc wenscht den heer Plantenga te beant
woorden. Hij zal daarbij steeds van gas sprekenen niet
van grocgelijkvolgens het beweren daar straks van den
heer Troelstrahet door de gasfabriek geleverde product zou
moeten worden genoemd.
Wat nu de heer Plantenga betreft, deze plaatst zichzoo
als spr. zal trachten in het licht te stellenen deze zaak
niet op het juiste standpunt. Wel is waar heeft de raad
eenigen tijd geleden een verzoek om verlaging van den gas
prijs afgewezenvooral op grond dat eerst diende te wor
den afgewacht de uitvoering van al de belangrijke verande
ringen, naar wij willen hopen, ook verbeteringen in de
fabriek aan te brengen, doch spr. was tegen het op dezen
grond steunend uitstel.
Het kwam hem voor, dat de prijs van het gas te veel met
de voor de uitvoering der geprojecteerde werken te doene
uitgaven in verband was gebragt, in dien zin n.l., dat men
niet beducht behoefde te zijn dat die uitgaven tot een zoo
hoog bedrag zouden klimmendat daarom eene verlaging van
den gasprijs achterwege zou moeten blijven.
Nu intusschen de heer Plantenga op dit punt terug komt,
zal spr. zich veroorloven, tot staving van zijne onveranderde
opinie de eigenlijke financiële verhouding tusschen de ge
meente en de gasfabriek uit een te zetten. Hij zal ook we
gens het vergevorderd uur zoo kort mogelijk zijn, doch vleit
zich niet te min duidelijk te zullen spreken en alzoo er in te
zullen slagen, eindelijk eens de minder juiste begrippen, die
blijkbaar nog altoos, zoowel in- als buiten den raadomtrent
den financiëlen toestand der fabriek bestaan weg te nemen.
De zaak is trouwens hoogst eenvoudig. Welke n.l. is de
bedoelde financiële verhouding
In 1865 werd de particuliere gasfabriek door de gemeente
op taxatie overgenomen. De fabriek werd hierna zoo goed
als geheel vernieuwdlater voortdurend uitgebreidMet de
uitgaven, die dit een en ander vorderde, werd de gasfabriek
door de gemeente belast. Tusschen haar beiden werd eene
rekening-courant geopend. Er werd bepaalddat de gasfa
briek aan de gemeente moet betalen eene rente a 5 pet. van
de voor de fabriek bestede gelden.
Tot grondslag werd genomen het bedrag der waardedie
de fabriekvolgens op het einde van ieder jaar opgemaakten
inventariswerd gerekend te vertegenwoordigenOver de
laatste jaren tot het einde van 1882 was die waarde om eene
ronde som te noemen4 ton goudsIn de begrootingen en
rekeningen én van de gemeente èn van de gasfabriek over
die jaren zal men dan ook telkens vinden een rentepost van
p. m. ƒ20,000 ten bate van de gemeente en ten laste van
de gasfabriek. Wat verder na betaling der rente en van alle
voor de exploitatie der fabriek noodige gelden overbleef, de
zoogenaamde overwinstvloeide van zelf ook in de gemeen
tekas.
Het hoofdbezwaar nu van den heer Plantenga is ook thans
wederdat er nog belangrijke uitgaven voor de gasfabriek
In het verschiet zijn.'
Spr."1 wil dit geenzins ontkennen. Doch welken invloed
zal dit op de financiële verhouding tusschen de gemeente en
de gasfabriek uitoefenen?
Aangenomen eensdat er nog een ton gouds voor de
fabriek zal moeten worden besteeddan zal het bedrag, waar
van de gasfabriek rente zal hebben te betaleneenvoudig van
ƒ400,000 tot 500,000 klimmen en de jaarlijksche rentein
stede van ƒ20,000, ƒ25,000 en de overwinst dus ƒ5000
minder zijn. Naar 1882 berekend zou dan de overwinst
niet ƒ63,000 maar ƒ58,000 zijn, een bedrag nog respectabel
genoeg, om verlaging van den gasprijs te wettigen.
Alles duswat nog voor de gasfabriek zal worden uitge
geven lost zich enkel en alleen op in de som van den rente-
post. Doch men kan gerust aannemendat die niet ligt
zóó hoog zal klimmendatzeer buitengewone omstandighe
den daargelaten alleen daarom de tegenwoordige gasprijs van
9 cent zou moeten worden behouden.
De heer Plantenga heett ook gesproken vau een balans en
gezegd dat er niet genoeg zou zijn afgeschreven voor waarde
vermindering der fabriek. Dit laatste toegegevenmaar wat
dan Gestelddat de gasfabriek met toebehooren bij taxatie,
om een voorbeeld te noemen in plaats van gelijk thans
op 400,000eens op 200,000 werd gesteld dan zou de
zaak alles behalve aan den heer Plantenga, of liever aanzijn
stelsel ten goede komen. In dat geval toch zou de gasfabriek
de helft minder jaarlijksche rente aan de gemeente hebben
te betalennl. slechts 10,000 en de overwinst natuurlijk
met dit bedrag worden verhoogd. In 1882 zou dan niet
ƒ63,000 maar ƒ73,000 zijn verkregen, en 't ware een reden
te meer geweestom den gasprijs te verlagen
Nu kan er verschil van gevoelen bestaan over de vraag
of de gemeente winst uit de exploitatie der gasfabriek mag
behalen en, zoo ja, waar er de grenzen van zijn. Dit laatste
hangt veel af van iedeis individueel gevoelen die grenzen
zouden moeijelijk zijn te bepalen. Aan spr. echter komt het
voordat eene jaarlijksche zuivere overwinst van 63,000
met bovendien eene door de gemeente verkregen rente ad
pl. m. 20,000, gelijk ten voiigen jare, hoog genoeg mag worden
genoemd, om den raad vrijheid te geven, den gasprijs te verlagen.
Het zij spr. vergund de aandacht van den raad te vestigen
op 'tgeen vroeger is gebeurd. Bij de overneming der oude
gasfabriek in 1865 werd de prijs terstond van 24Va tot 14
cent per stère bepaald. In 1869 stond men voor eene over
winst van ruim ƒ15,000 over 1868, en de raad aarzelde
niet, den prijs op 12 cent terug te brengen. In weerwil
van deze reductie, werd reeds in 1870 eene overwinst van
ruim ƒ23,000 gemaakt en dit gaf den raad aanleiding den
gasprijs alweder met 2 cent te verminderen. Toen kwam het
fatale jaar 1873de prijs van de steenkool was door de
grèves in de Engelsche mijnen aanzienlijk gestegenen de
raad zag zich genoodzaakttot eene verhooging van den
gasprijs van 10 tot 12 Vs cent te besluiten. De overwinst
was toen tot ƒ8000 gedaald. Niet lang echter bleef die
prijs gehandhaafd. Reeds het volgende jaartoen er weder
ƒ13,000 overbleef, ging de raad tot eene verlaging met l1/*
cent over; een jaar later, bij ƒ20,000 overwinst, kwam men
tot 10 cent en in 1877, bij eene overwinst van ongeveer
ƒ30,000, werd de prijs op nieuw met 1 cent verlaagd en dus
tot 9 cent gebragt. Sedert heeft de prijs nimmer weder ver
laging ondergaanin weerwil van de jaarlijks steeds aan
zienlijker wordende overwinsten der fabriekin 1882 zelfs
tot ruim ƒ63,000 gestegen,
v,v I w - 1»
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 17 November 1883.
119
Ook met het oog op het verledene behoeft de raad der- 1
halvenaar sprs. meeningniet te schroomentot de zoo
algemeen gewenschte verlaging te besluiten. De prijs van
9 cent heeft reeds veel te lang bestaan. De ondervinding
heeft voorts ook hier bewezendat prijsvermindering slechts
voor een korten tijd mindere geldelijke opbrengst levert. De
lagere prijs lokt tot meerder gasverbruik uitde uitgaven der
fabriek worden er echter niet of slechts weinig door verhoogd,
en zoo zal hetgeen aan de levering van meer gas wordt ge
wonnen weldra compenseren het aan de andere zijde geleden
verlies of liever winstderving. Zoo zal hetnaar spr. zich
overtuigd houdtook nu weder gaan dochal mogt hij zich
bedriegendan zal er nog altijd eene overwinst worden ver
kregen aanzienlijk genoegom den raad geen spijt te doen
gevoelen tot de luttele verlaging van slechts één cent van
den thans bestaauden gasprijs te zijn overgegaan.
De heer Wiersma zal rich niet op het terrein begeven
waarop de heer Duparc is getreden, omdat het hem niet mo
gelijk is zijne meenmg daaromtrent in zoo korten tijd als nu
over isuiteen te zetten. Echter zou hij niet aarzelen daar
voor thans den noodigen tijd te nemenop gevaar af van
de voortzetting der behandeling op een anderen dagware
het niet dat daarvoor latern.l. bij de behandeling van het
heden ter tafel gebragt adres om verlaging van den gasprijs
enz. op nieuw de gelegenheid bestaat.
Thans zal hij zich bloot bepalen bij de verklaringdat hij
het niet wenschelijk acht 9 cent per stère te blijven heffen
omdat bij die heffing meer wordt verdienddan bij concur
rente prijsbepaling noodig is en het gas zeer goed voor 8
cent kan worden geleverd.
De heer Plantenga stelt hierop voor den onderwerpelij-
ken post met ƒ14,200 te verhoogen. Hij verklaart daarbij
den heer Duparc niet op alle punten te zullen beantwoorden,
maar slechts op een enkel punt terug te willen komen.
De heer Duparc laat het voorkomenalsof voor eene in
dustriële onderneming 5 pet. rente reeds voldoende is maar
spr. meent dat gerust 10 pet. mag worden gerekend.
Men moet ook rekening houden met het verlies in waarde
der fabriek. Die waarde is gansch geen onverschillige zaak
eene eventuele, mindere waarde van de fabriek zou een ver
lies voor de gemeente opleveren. Indien de gemeente b. v.
eens tot verpachting over gingzoude de waarde van de
fabriekindien zij in plaats van 4 ton slechts 2 ton was
van belangrijken invloed zijn, Daarenboven is de gas
prijs hier, in vergelijking met die van andere gemeenten, ook
verre van overdreven.
De heer Duparc moet den heer Plantenga doen opmer
ken dat hij met geen enkel woord van de gasfabriek heeft
gesproken als van eene industriële ondernemingofschoon hij
geenzins wil ontkennendat zij in sommige opzigten veel
met zoodanige onderneming gemeen heeft. En toen hij zoo
even het cijfer van ƒ200,000 noemde, in verband met eene
taxatiegeschiedde dit alleengelijk duidelijk genoeg uit
het door hem gesprokene kan blijkenom een voorbeeld te
bezigen. Spr. zelf zou de laatste zijnom aan te nemen
dat de gasfabriek in haar tegenwoordigen toestand slechts op
eene waarde van ƒ200,000 zou worden getaxeerd.
De heer Minnema Buma, zal met het oog op het reeds
gevorderde uur, alle motieven die tegen verlaging van den
gasprijs zijn aangevoerd, niet weder gaan bespreken. Alleen
wil hij dit opmerken, dat, waar de heer Plantenga er van
heeft gesproken, dat de nog aan te.brengen veranderingen
aan de fabriek eenige duizenden zullen kosten, hij de vrees
koestert dat ze niet eenige duizenden, maar eenige tonnen
gouds zullen vorderen. Hij zal dus tegen de verlaging stem
men, op grond dat hg nog altijd staat op het standpunt, dat
vroeger vele leden innameneerst een overzigt over de kosten
van uitbreiding der gasfabriek en verbetering van het buizen
net en dan beoordeeling van al of niet verlaging.
Hierna wordt het door den heer Plantenga gedaan voorstel
om voor volgn. 35opbrengst der exploitatie van de gasfabriek
eene som uit te trekken, berekend naar een gasprijs van 9
cent per stère, in stemming gebragt en verworpen met 18
tegen 3 stemmen, die van de heeren Plantenga, Minnema
Buma en van Eijsinga.
Hierna wordt volgn35 vastgesteld op het bedragdoor
burgemeester en wethouders voorgedragen met dien verstande,
dat het primitief voorgedragene met 2040 wordt verminderd,
wegens de verlaging van den post.kosten der straatver
lichting"
Volgn. 36, opbrengst der explotaitie van het aschland enz.
ƒ50,000, wordt nog verhoogd met ƒ1600; volgn. 41bijdra
gen voor het pensioen van onderwijzers enz 2541met 10,
en volgn. 51tegemoetkoming van het rijk in de kosten van
het lager onderwijs ƒ29,958, met ƒ150.
Voorts wordt nog op voorstel van rapporteurs geroijeerd de
memoriepost, vermeld onder volgn. 55a, geldleening ten be
hoeve der werken tot demping van den Eewal en in volgn.
55c, geldleening ten behoeve der stichting van localen voor
het onderwijs in de gymnastiek, de woorden .in de gymna
stiek".
Alle andere posten van ontvang worden onveranderd gela
ten en vastgestd zooals zij zijn voorgedragen.
Hierna wordt nog op voorstel des voorzitters besloten, om
den uitgaaf-post, volgn. 108, kosten der straatverlichting,
welke post heden morgen is aangehouden uit te trekken op
ƒ16,620 en de vaststelling van den post voor onvoorziene uit
gaven aan te houden tot de a. s. Donderdag te houden ver
gadering, wanneer men een naauwkeurig overzigt over het
geheel zal hebben en de eindcijfers tevens zullen kunnen
worden vastgesteld.
Niets verder te behandelen of voorgesteld zijnde, sluit de
voorzitter de vergadering.