128
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 22 November 1883.
Geenszins zal de door den directeur beoogde uitbreiding voor
langen tijd voldoende zijn.
Lu de tweede plaats zegt de directeui dat eene uitbreiding
zooals door burgemeester en wethouders is voorgesteldnog
altijd kan geschiedenmaar daarbij bedenke mendat dan
de verplaatsing van het tegenwoordig woonhuis van den di
recteur te vergeefs zal hebben plaats gehad. Wanneer het
is aan te nemendat men later toch tot eene uitbreiding
moet komen zooals door burgemeester en wethouders is voor
gesteld waarom dan thans dadelijk nietdan zullen de kos
ten van bedoelde verplaatsing bespaard kunnen worden.
In de derde plaats wijst de directeur op het electrisch licht,
maar als men let op het feitdat men zich in steden als
Amsterdam en Rotterdam nog belangrijk groote opofferingen
wil getroosten voor de gas-exploitatiedan gelooft hijdat
men omtrent het electrisch licht nog geen schrikbeelden be
hoeft te scheppenOok het beweren van den gasdirecteur
dat het buizennet niet onnoodig verlengd moet wordengaat
niet op. Spr. althans kan niet inzien, dat indien de nieuwe
gashouder wordt geplaatst met amotie der beide kleine gas
houders op de plaatswaar nu de directeurswoning staat
deze dan digterbij gelegen zal zijn dan de geprojecteerde gas
houder in de nabijheid van de thans bestaande gashouder
no. 5.
Eindelijk spreekt de directeur der gasfabriek over kleine
gashouders. Hij ontkent, dat zulke gashouders voordeeliger
zijn dan groote, maar spr gelooft, dat voor die ontkenning
geene redenen bestaan omdat niet is beweerd dat kleine gas
houders beter zijn dan groote.
Hij is door al hetgeen door den directeur der gasfabriek
ter aanbeveling van zijn plan is bijgebragtniet overtuigd
dat het wenschelijk isdat plan te volgen. Al zal het plan
van burgemeester en wethouders ook belangrijk meer kosten
en eene uitgaaf vorderen van 30 a 40,000toch acht
hij dit plan verre het verkieslijkste. Daardoor zal men een
toestand krijgen die op den duur ook voldoende zal blijken
te zijn. Men zal bij dat plan over 6 a 8 jaar niet weer aan
verandering behoeven te denken en dit is wel te voorzien bij
het plan van den directeur der gasfabriek. Hij hoopt
daarom dat het voorstel van burgemeester en wethouders mag
worden aangenomen.
De heer van Harinxma thoe Slooten zegtdat hij
na de behandeling van het voorstel van burgemeester en wet
houders in de sectiën niet met hoop op gunstig onthaal of
veel succes de bestrijding van de conclusie van rapporteurs
op zich neemtwelke bestrijding natuurlijk de verdediging
van het voorstel van burgemeester en wethouders in zich
sluit. Toch meent hij dat dit voorstel zoodanig groote voor-
deelen aanbiedt, dat hij niet mag achterwege blijven, daarop
nader de aandacht te vestigen.
Het spreekt van zelfdat bij zoo groote veranderingen, die
wij hopendat verbeteringen zullen blijken te zijn, men moet
bezield zijn met een goed vertrouwen op de toekomst van
het gas.
Dat vertrouwen heeft sprHij gelooft nietdat het gas
in de eerste jaren door een andere lichtbron zal worden ver
dreven Hij grondt zich hierbij op feiten als dit jaar in
Amsterdam zijn voorgevallen en op zoovele andere belang
rijke gaskwesties.
Het is bekend, zegt spr., dat te Amsterdam dit jaar ver
schillende groote maatschappijen met elkander hebben gecon
curreerd omtrent de levering van het gas gedurende 35 jaren.
Groote voorrregten zijn daar bedongenEn ook in *s Hage,
maar vooral in Rotterdam zijn soortgelijke discussiën gevoerd
en besluiten genomen. Heeft spr. het goed, dan was het
te '8 Hage dat de maatschappij tot exploitatie van electrisch
licht zich geheel vrijwillig aanbood juist voor de exploitatie
van het gasBij zoodanig feit bestaat er z i. nog alle hoop
op eene goede toekomst voor het gas. Zijn vertrouwen op
die toekomst geeft hem vrijheid het groote plan van burge
meester en wethouders te verdedigen. Beschouwt men nu
dat plan, dan zijn er twee hoofdzaken, waardoor het zich
aanbeveelt, nl. het belang der gasfabriek en het algemeen
belang. In beide opzigten is het voorstel van burgemeester
en wethouders aanbevelenswaardig.
Het eerste belang springt dadelijk in het oogdoor de
voordeelen die de terrein-uitbreiding ontegensprekelijk mede
moet brengen. Sedert jaren heeft men zich beholpen. Het
tegenwoordig terrein is eigenlijk veel te eng. Onmogelijk kan
daarop worden gedaanwat er moest, worden gedaan. Ieder
die in de gasfabriek komtzal daarvan bepaald overtuigd
worden. Groote moeijelijkheden ondervindt men o a. met
de berging van materialen, b.v. van lantaarns, pijpen, teer-
fusten enz. enz. Ook ten opzigte van de berging der coaks
heeft men vaak mét groote moeijelijkhedHn te kampen gehad.
Dit jaar is men bijzonder gelukkig geweest met den verkoop
van coaksmaar er zijn ook andere tijden geweest.
Dat de voorgestelde uitbreiding in de allereerste maar
geenzins in de eenigste plaats moet strekkeu voor de gasber-
gingligt voor de hand. Ook de directeur der gasfabriek
erkent ditmaar die gelegenheid tot meerdere gasberging
heeft dien ambtenaar geleid tot eene vrij eenzijdige beschou
wing. Het is den directeur niet gelukt over den gasketel
heen te zien. In het begin van het jaar toch is door hem
een project ingezonden waarbij door verplaatsing van zijn
tegenwoordig woonhuis en het kantoor de gelegenheid zou
ontstaan, om ter vervanging van de twee kleine westelijk van
de fabriek gelegene gashouderseen grooten gashouder te
maken. Daardoor zou alleen echter voor eenige jaren in de
gasberging zijn voorzien maar de commissie voor de gasfabriek
en burgemeester en wethouders met haar hebben gemeend
zich op een ruimer standpunt te moeten stelleu en ook te
moeten letten op de behoefte aan meerdere gelegenheid tot
berging van materiaal. Zij wenschen ook in dat opzigt de
belangen der fabriek te behartigen.
Dat het gemeentehe\aag door de door burgemeester en wet
houders aanbevolen uitbreiding der gasfabriek zal worden
gebaat, springt reeds in het oog, als men maar let op de
verbetering, die het vaarwater ter plaatse zal ondergaan.
Twee nauwe bogten zullen belangrijk worden verbeterd
n1ten eerste die bij de Ee en ten anderen die bij de rijks-
brug.
Wel staat tegenover dit belang het bijzonder belang van
enkelen, waarop nog al met nadruk in het verslag van rap
porteurs is gewezenmaar naar spr. meentis dit bijzonder
belang geenzins van overwegenden aard. Hij kan niet inzien
dat de belangen van sommigen door den geringen omweg,
die zal moeten worden gemaakt om van en naar de stad te
gaanzoo belangrijk zal worden geschaaddat daarvoor het
belang der gasfabriek en dat van het algemeen ten achter
zal moeten staan. Men bedenke dat de geheele verlenging
van weg een afstand zal betreffen, die door de directeur der
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 22 November 1883.
120
gemeentewerken is gelijk gesteld met de lengte van het Naauw,
zijnde ongeveer 60 nieter. Geen 3geen 2 minuten zal men
verder behoeven te loopen
Ook gelooft spr. niet, dat de welstand de aanneming van
het voorstel van burgemeester en wethouders behoort in den
weg te staanHij gelooftdat de welstand er niet op zal
verliezen als de entree der stad aan de oostzijde wat wordt
verlegd. Wauneer men er voor zorgt, dat alles behoorlijk
wordt gearrangeerd en voor zooveel noodig gemaskeerdzal
de toestand zoo wat worden als bij de Vrouwenpoort; veel
fraaijer dan thansnu men aan de eene zijde langs een muur
loopt en aan de andere zijde langs wat plantsoen.
In ieder geval zal de welstand er niet onder lijdenmaar
al was dit het gevaldan nog zou men zich die opoffering
wel mogen getroosten in het belang der gasfabriek en dat
der gemeente.
En waar spr. met deze korte woorden het voorstel van
burgemeester en wethouders heeft verdedigdwil hij nog
een enkel woord in het midden brengen ter bestrijding der
conclusie van rapporteurs. Die conclusie strekt om de zaak
te renvojeren aan burgemeester en wethouders tot het doen
van nadere voorstellenwaarbij dan in overweging zouden
moeten worden genomen het terrein van de herberg „de Bleek"
en dat voor de houtveilingen bestemd. Hij heeft over beide
terreinen den directeur der gasfabriek gesproken, maar deze
heeft verklaard dat tegen beide groote bezwaren van tech-
nischen aard bestaan. Zij leenen zich niet best voor den
bouw van gashouders. Daarenboven hebben ze beide ook
eene andere bestemming. Het terrein bij de herberg „de
Bleek" is immers aangekocht met het speciale doel daarop
een ziekenhuis te stichten en met het oog daarop is versnip
pering van het terrein zeker ongewenscht.
Eu heeft de heer Bruinsma gesproken over de vreemde hou
ding van den directeur der gasfabriek, spr. kan verkla
ren dat die ambtenaar werkelijk voor eenige maanden zich
heeft neergelegd bij het plan der gascommissie. Hij heeft
toen bepaald verklaarddat tegen dat planwaarop het
voorstel van burgemeester en wethouders is gebaseerd, geene
technische bezwaren bestonden. Wel heeft hij opgemerkt,
dat voor het geheele terrein dadelijk geen emplooi zou zijn
aan te wijzen hetgeen trouwens voor ieder duidelijk is, maar
nooit heeft hij bestredendat dit op den duur wel het geval
kon zijn.
En dit kon hij zeker ook niet, omdat hij overtuigd moet
zijn van de wenschelijkheid om ook hiereven als elders
alle deelen der fabriek op een en hetzelfde terrein te hebben.
Eindelijk nog het adres van eenige ingezetenen wonende
in de nabijheid der Hoeksterpoort. Dat adres mag bij spr.
niet wegenniet alleen omdat het particulier belang voor
het algemeen belang moet wijken maar omdat men voor een
groot deel aan het bezwaar van adressanten zal kunnen te
gemoet komen door te bepalendat de circulatie met rij
tuigen enz. in de ééne rigting langs de oost- en de andere
langs de westzijde der Voorstreek moet plaats hebben. Dit
is toch wenschelijk, om dat de. passage, vooral des Vrijdags,
langs de westzijde vrij moeijelijk is. Dan toch staat het daar
meestal vol met zakken met granen enz.die het verkeer zeer
belemmeren
De heer Duparc zegtdat in den geheelen loop dezer
zaak iets vreemds is gelegen. Er is reeds op gewezendat
blijkens het schrijven van de gascommissiede directeur der
fabriek zich laatstelijk geheel vereenigde met haar plan. De
commissie vond dit ook allezins rationeeldat plan ge
heel in het belang der fabriek was. Later echter is de
directeur tegen datzelfde plan opgekomen. In plaats van
met beide handen aan te grijpen een plandat aan de fabriek
eene vrij groote uitbreiding van terrein zou gevenbeveelt
hij een ander plan aan waardoorvolgens spr.de fabriek
nimmer afdoende zal worden gebaat. De rollen zijn hier
omgekeerd. Immers terwijl do directeur der gasfabriek in
dezen zin handelt, beveelt de directeur der gemeentewer
ken die toch wel in de eerste plaats is geroepener op
toe te ziendat niet tegen den welstand worde gezondigd
juist aan het plan der gascommissieovergenomen door bur
gemeester en wethouders.
Maar er is nog meer vreemds in deze zaak. Burgemeester
en wethouders hebben bij den raad een voorstel ingediend,
waarbij zij zich geheel vereenigden met liet advies der gas
commissie na ook nog den directeur der gemeentewerken
te hebben geraadpleegd. Doch wat gebeurt Nadat bur
gemeester en wethouders dat voorstel aan den gemeenteraad
hebben toegezondenvragen zij ook nog eens het advies van
den directeur der gasfabrieken op liet laatste oogenblik
terwijl de sectiën van den raad zich aan het werk zetten,
komt dat adviesthans geheel in strijd met zijn in de ver
gadering der gascommissie medegedeeld gevoelenbij den
raad in. Volgens spr. hadden burgemeester en wethouders,
wilden zij ook nog van hunne zijde den genoemden ambte
naar hoorenhet voorstel niet eerder aan den raad moeten
indienen dan nadat zij zich hadden voorzien van het advies van
alle bij de zaak betrokken ambtenaren. Wat nu is geschied,
vindt spr. niet zeer parlementair. En wat den directeur der
gasfabriek aangaatkon deze zich niet met de denkbeelden
der gascommissie vereenigenhij had daarvan dadelijk blijk
behooren te geven.
Spr. komt tot de bezwarenin de sectiën en in het verslag
der commissie van rapporteurs tegen het voorstel van burge
meester en wethouders ingebragt. De welstand is eigenlijk
het hoofdbezwaar. Hij zal de eerste zijn om te verklaren
datindien het voor eene uitbreiding van de gasfabriek
inderdaad niet volstrekt noodig warehet beoogde terrein
bij dat van de fabriek te tiekken de gascommissie en zeer
zeker ook burgemeester en wethouders dat plan niet zouden
hebben voorgestaan. Maar de overtuigingdatwat het
zwaarste is ook het zwaarste moet wegenheeft de com
missie tot het doen van dat voorstel geleid. Het bedoelde
terrein is voor eene behoorlijke uitbreiding der gasfabriek be
paald noodig. Hij kan in dezen op grond van ervaring spreken.
Zooals de raad thans is zamengesteldzijn er nog slechts
weinig leden die in 1865 hebben medegewerkt tot de over
neming der fabriek door de gemeente. Spr. behoort tot die
weinigenen van den beginne af heeft hij lid uitgemaakt
van de commissie van beheer der fabriek. En nu moet hij
verklaren dat men zich van het eerste oogenblik af, dat
de fabriek door de gemeente werd geëxploiteerdbeklemd
heeft gevoelddat men al dadelijk inzagdat uitbreiding van
het terrein spoedig noodig zou wezen.
Toen er eenige jaren geleden groote behoefte was aan meer
dere gelegenheid tot kolenbergingmoest die gelegenheid
worden gezocht huiten het terrein der fabrieken tot zoo iets
komt men toch waarlijk niet, dan in den uitersten nood.
Nu stelt de directeur der gasfabriek voor, om, ter voor-