134 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 22 November 1883. Hij acht het plau van burgemeester en wethouders niet alleen noodzakelijkmaar ook uitvoerbaar en afdoende. Wil men werkelijk ook voor de toekomst een voldoenden toe stand scheppen dan moet men tot die conclusie komen. Het spreekt van zelf, dat men bij zulke belangrijke werken als waarvan hier sprake is, altijd op bezwaren, ten opzigte van sommige punten zal stuiten, maar naar hij meent, kunnen de moeijelijkheden die hier worden te berde gebragtzeer wel uit den weg worden geruimd. Z. i. kan dit genoeg zaam uit de overgelegde stukken blijken waaraan hij zich dus refereert. De heer Bruinsma meentdat waar de heer Wierema heeft gewezen op cijfers door den directeur der gasfabriek aangegevenook hij zijne berekening omtrent de gelegen heid tot gasberging mag mededeelen. Volgens den gasdirecteur verkrijgt men door de twee kleine gashouders 1300 MA door den groate no. 5 2600 en door den te maken nieuwe 3000 Zamen alzoo 6900 MA Aangenomen nu maar dat de geheele gasberging 7000 M* bedraagtdan '/.al naar de berekening, dat men slechts voor 8/s van de hoeveelheid te leveren gas ruimte behoeft te hebben, bovengemeld cijfer nog met 2330 MA moeten worden ver meerderd en alzoo 9330 MA bed lagen Waar men nu staat voor een maximum verbruik per etmaal van 8000 MA zal men alzoowanneer de gasconsumtie gelijk blijft nog 1330 MA meer kunnen leveren De ondervinding heeft echter bewezen, dat het gasverbruik niet gelijk blijftrnaar toeneemt Zoo is de toename geweest over de jaren 1875 tot en met 1882. toen de gasprijs steeds 9 cent per stère bedroegvan 5 tot 7 °/0 per jaar. Houdt die toename voortaan gelijken tred, dan zal men in de vijf eerstvolgende jaren reeds voor een meerder gasverbruik staan van 11,500 MA en zal de productie lichtgas de 2/z berg ruimte ad 7000 MA reeds aanmerkelijk overschrijden. De heer Wiersma heeft er voorts op gewezendat voor vele inrigtingen in Holland reeds gebruik wordt gemaakt van het electrisch licht en dat het zeer goed mogeiijk is. dat ook hier enkele gebouwen, zooals het tuchthuis b.v. met elec trisch licht zullen worden voorzien, maar spr. is daarvoor niet erg bevreesd. De verlichting door electriciteit heeft zijne eigenaardige bezwaren en is op verre na niet zoo zeker als het gaslicht. Met het oog daarop komt het hem voor, dat de regenten van het tuchthuis zeker niet spoedig tot electri#che verlichting zullen besluiten. Daarenboven is die verlichting verre van goedkoop. De leden zullen zich herinneren dat de stroocartonfabriek alhier gedurende eenigen tijd met electrisch licht is verlicht geweest, maar men heeft het later weer afgeschaftvoornamelijk, naar spr. meent te weten omdat het te duur was. De heer Duparc gelooftdoor den heer Planteuga minder goed te zijn verstaan toen hij sprak over de vreemde houding in deze zaak van den gasdirecteur. Hij heeft eenvoudig gecousta teerd. dat die ambtenaar zich laatstelijk geheel heeft vereenigd met het voorstel der gascommissie en toen met geen enkel woord op zijn eigen vroeger plan teruggekomen is, Ook heeft hij niet gesproken van de onmogelijkheidom een gashouder te plaat sen op het terrein van de herberg „de Bleek" of op dat der houtveilingen hij heeftgesterkt door het advies van een der kundigete gasdirecteuren in ons landalleen willen wijzen op de groote bezwaren die tegen zoodanig plan bestaan. De heer Plautenga heeft voorts er op gewezen dat het gasverbruik in de laatste maanden afnemende is geweest. Spr. zal dit niet ontkennen. In de jongste vergadering der gas commissie is gelijk de heer Plautenga zich zal weten te her inneren dit feit besproken maar men meende dat voor die vermindering misschien wel eenige reden kon bestaan n.l de tegenwoordige onvoldoende kwaliteit van het gaszóó zelfs dat, gelijk spr. weet, meer dan een gasverbruiker tot het tijdelijk gebruik van petroleum is overgegaan. Tegenover die vermindering van het gasverbruik in de laatste maanden staat nogtans het feitdat het getal gasvlammen alléén in dr maand October is vermeerderd met 200 Ook de heer Wiersma vond het minder eigenaardig dat spr. heelt gewaagd van de vreemde houding van den directeur der gasfabriek in deze zaak Spr. wil hierop oog antwoorden, dat hij nimmer zal schromen zijne meening ook over perso nen in het openbaar uit te spreken onverschillig wieu het geldtals het n.l. zaken van publiek belang betrett. Verder heeft de heer Wiersma het voorstel van burgemees ter en wethouders als „smakeloos" gekwalificeerd. Die ge achte spr. weet echter ook weldat de smaken soms verschil lend zijn. Zoo zou spr. hetminst genomen ook „smakeloos" vinden, indien de nieuwe gashouder zóódanig werd vooruit geschoven, dat hij bijna midden op den weg kwam te staan. Dit puntwaarop hij straks reeds heeft gewezen is niet ge refuseerd geworden. Er is verder op gewezen, dat meu bij de tegenwoorde in- rigting der fabriek toch in een etmaal 8000 stère gas heeft geleverd, maar spr. vraagt zijne mede leden der gascommis sie, met hoeveel moei'e dit gepaard ging en ook hoeveel dit meer kostte dan bij eene normale behandeling van zaken Er is ook gevraagd, of het terrein der houtveilingen dan niet geschikt zou zijn voor berging van materiaal. Natuurlijk zal dit laatste mogelijk zijn maar toch ook belangrijk meer geld kosten dan wanneer de bergplaats bij de fabriek zelve is.. Het arbeidsloon toch wordt hooger naarmate de arbeiders de materialen van eene meer verwijderde plaats moeten haleu. Er is gezegd dat de verbetering van het vaarwaterwaartoe bij het volgen van het voorgestelde plan kan worden over gegaan eigenlijk eene op zich zelf staande zaak is Doch volgens spr. mag deze voor de scheepvaart zoo belangrijke zaak hier wel degelijk in aanmerking komen. Wat betreft de verlichting van de Schrans door gas uit de gemeentelijke gasfabriek, men lette er wel opdat deze zaak door den directeur der gasfabriek zelf in het debat is gebragt. Hij is het geweest, die hierop in zijn schrijven heeft gewezen. Eindelijk nog dit, gaat men er toe over, des directeurs woning in het plantsoen aan de overzijde van den weg te plaatsendan zal die woning niet inmaar buiten de fabriek staan't geen volgens spr.zeker ook al weinig in het be lang der fabriek zal zijn. De heer Wiersma heeft nog even het woord gevraagd om te verhinderen dat door het gesprokene van den heer Duparc bij sommigen de meening post ging vatten, als zoude, indien het plan van den directeur der gasfabriek werd gevolgd, j de te stichten gashouder deri halven weg innemen. Dit is j niet het geval. De gashouder zou wel aan maar niet op den -i eSr v. r j Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 22 November 1883. 135 weg staan. En wat nu de verlichting van de Schrans betreft, hij heeft er geeDzius een grief van willen makendat deze zaak in het débat is gebragt. Alleen heeft hij er maar op willen wijzendat dit geen punt van overwegend belang mag zijn en dat alleen dan aan de desbetreffende aanvraag kan en mag worden voldaanals dit niet de gemeente belangen schaadt. Het gemeentebestuur toch is alleen gasfabriekant ten dienste der ingezetenen en de eenige grond en aanleiding dezer gas- onderneming is het vervullen eener behoefte van deze ge meente. De heer vau Harinxma thoe Slooten moet nog op merken, dat, waar de heer Duparc er op heeft gewezen, dat wanneer men alles op het fabrieksterrein zelve heeft, veel arbeid zal worden bespaard, deze besparing van arbeid weer tot besparing van kosten zal leiden en daardoor vau invloed zal zijn op den prijs van het gas. Met dien prijs staat ook in verband de aanvraag van Leeuwarderadeel om de Schrans met gas te verlichten. Men bedenke hierbij, dat, hoe groo- ter de consumtie ishoe lager men ook den prijs kan stellen, eene économie die zeker niet is te weerspreken. Hierna worden de algemeene beraadslagingen gesloten. Het le onderdeel der conclusie van het verslag van rappor teurs wordt ahnu aan de orde gestild. Dat onderdeel is luidende 1. het voorstel van burgemeester en wethouders, betref fende de uitbreiding der gemeentelijke gasfabriek ingediend ter raadsvergadering van 27 September j.l. niet aan te nemen. Zonder verdere discussie wordt dit voorstel in stemming gebragt en aangenomen met 12 tegen 7 stemmen. Tegen stemden de heeren BruinsmaStar BusmannKuipers, Dirks, Brunger, Duparc en van Harinxma thoe Slooten. Het tweede onderdeel der conclusie wordt hierop in behan deling genomen. Dat onderdeel is luidende 2. burgemeester en wethouders uit te noodigenaan den raad andere voorstellen betreffende deze zaak te doen en daarbij in overweging te nemen 1. de plannen van den directeur der gasfabriek, vervat in de overgelegde stukken 2. het terrein „de Bleek", en 3. het terrein voor de houtveilingen. De heer de la Faille dient op dit onderdeel een amen dement instrekkende om daaruit te doen vervallen „2 het terrein „de Bleek''. Dit amendement wordt voldoende ondersteund en dienten gevolge in behandeling genomen. Da heer Bruinsma zal zich niet met dit amendement vereenigen. Wel heeft de heer v. Harinxma thoe Slooten in den loop der discussiën gewezen op technische bezwaren die dit terrein ten opzigte van den bouw van een gashouder zouden aanklevenmaar spr. meentdat ten vorigen jare over ditzelfde terrein ook reeds sprake is geweest en dat men toen heeft gezegddat het toch wel voor het beoogde doel zou zijn te gebruikenSpr. die in dit opzigt nog kan wijzen op Leidenwaar men ook een nieuwen gashouder heeft ge plaatst aan den overkant van het vaarwater, wil bepaald dit terrein behouden. Hij meentdat men de gascommissie en burgemeester en wethouders niet de gelegenheid moet ont nemen om nog eens nader te oordeelen over de geschiktheid van het terrein der herberg „de Bleek" voor het beoogde doel. Mogt het amendement van den heer de la Faille worden aangenomendat hij niet hooptdan zal niets anders over blijven dan het plan van den gasdirecteur en daarmede kan hij zich niet vereenigen. De heer Plautenga merkt opdat de heer de la Faille zijn amendement niet heeft toegelicht. Gaarne zou hij de motieven wetendie dat geachte lid tot de indiening er van hebben geleid. Rapporteurs hebben gemeend, het terrein van de herberg „de Bleek" wel in de conclusie te moeten opnementen eind" burgemeester en wethouders vrij te laten in hunne beoordeelingwelke der genoemde terreinen hun het geschikst voorkomt. Als er dus geen overwegende bezwaren tegen bestaanzou hij het terrein „de Bleek" Diet willen uitzonderen. Het spreekt van zelfdatmogt het blijken dat dit terrein werkelijk technische bezwaren oplevertmen daartoe niet zijne keuze zal bepalenmaar zal komen tot het plan van den directeur der gasfabriek of wel tot het terrein der hout- veilingen En mogt het lijn dat de heer de la Faille tot zijn amende ment is gekomen met het oog op de bestemmingwaarvoor het terrein der herberg „de Bleek" indertijd is aangekocht, n.l. voor de stichting van een ziekenhuis, spr. wil dan mededeelendat indertijd bij den aankoop van dat perceel een project van den toenmaligen architect is overgelegd, waarbij een goed deel van het terrein was gereserveerd voor ziekenhuis een auder deel voor bouwterrein. Dat ander deel zou men dan toch in plaats van voor bouwterreinzeer goed voor den bouw van een gashouder kunnen gebruiken. Die bouw zou zeer goed met die van een ziekenhuis kunnen zamen- gaan. Het is daarom, dat spr. op onveranderde aanneming van het 2e onderdeel der conclusie van rapporteurs blijft aandringen. De heer de la Faille achtte na hetgeen door den heer van Harinxma thoe Slooten omtrent het terrein van de her berg „de Bleek" is gezegdtoelichting van zijn amendement overbodig. Dat terrein is toch aangekocht met het doel om daar te zijner tijd een ziekenhuis te stichten en nu meent spr. met den heer van Harinxma thoe Slooten, dat men niet aan het versnipperen moet gaan. Men kan wel zeggen, het geheele terrein zal men toch niet noodig hebben en een ge deelte kan gerust voor een ander doel worden benuttigd, maar onmogelijk kan men nu reeds bepalen hoeveel terrein voor een goed ingerigt ziekenhuis benoedigd zal zijn. Het is daarom dat spr. zijn amendement indiende. De heer v. Eijsinga moet de aanneming van het amen dement ten sterkste ontraden. Het is niet goeddat men de keuze gaat beperken. Burgemeester en wethouders moeten geheel vrij zijn en geen terrein hetzij van de gemeentehetzij van particulieren moet men aan hunne beoordeeling onttrekken. De heer Wiersma geeft den heer de la Faille in overwe ging zijn amendement in te trekken. Niet dat spr. voor het terrein van de herberg „de Bleek" bijzonder is geporteerd neenmaar zelfs al kwamen burgemeester en wethouders er toe dat terrein voor den bouw van een gashouder voor te stellendan nog zouden de bezwaren die tegen dat terrein bestaankunnen worden overwogen Hierna heeft nog eenige bespreking plaats tusschen de hee ren de la Faille, Duparc, den Voorzitter, Kuipers, van Eijsinga en Bruinsmawaarbij eerstgenoemde ©r op wijst dat

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1883 | | pagina 8