Vergadering van Maandag 25 April 1887. 38 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 12 April 1887. Meer's tegemvoordigen toestand, berust op eene mededeeling van den Directeur der gemeentewerken. Spr. acht deze instructie voor den raad niet voldoendeom de zaak te kunnen beoordeelenen vermeentdat eene geneeskundige verklaring dient te worden overgelegdwaaruit blijktdat kan worden aangenomen dat de ziekte van dezen werkman is ontstaan in en door den dienst, zooals de directeur opgeeft en dat zijn in validiteit een gevolg is van het werk in dienst der gemeente nl. het schoonmaken van riolen. Spr. geelt nu aan burgemeester en wethouders in overweging hun voorstel terug te nemen, ten einde een advies van een geneeskundige in den door hem be doelden zin in te winnen en daarna een nader voorstel te doen. De heer van Harinxma thoe Slooten acht de op merking van den vorigen spr. op zichzelf niet onjuist, doch moet daartegenover stellen dat burgemeester en wethouders eerst sedert korten tijd in kennis zijn gesteld met den toestand van v. d. Meer. Het ligt geenszins in de bedoeling van hun collegie om te bewerendat de ziekelijke toestand van dien werkmandie hem liet werken onmogelijk maakt, uilslui tend te wijten aan en een gevolg is van dat werkzijn hooge leeftijd is mede een oorzaak daarvan. Het schijnt echter weldat de invloed van zijn werkhet ledigen en schoon maken van riolenzijne ziekte meer gepreciseerd heeft doen uitkomenwaaruit men heeft gemeend te mogen opmaken dat het werk van invloed is geweest. Burgemeester en wet houders zullen voorzeker geen bezwaar maken om hun voor stel weder tot zich te nemen en een geneeskundig advies in te winnendoch spr. betwijfelt of een geneeskundigena den langen tijddie sinds is verloopennog kan constateren, wel ken invloed dat werk op den ziekelijken toestand heeft gehad. Was dat onderzoek terstond ingestelddan zou het eenig gun stig resultaat kunnen gehad hebben maar nu er twee jaren zijn verloopenvreest spr. er voordat men zich daarmede niet mag vleijen. Doch hoe het zij, spr. zal zich niet verzetten tegen eene poging, om tot een gewenscht resultaat te komen. De neer Duparc kreeg bij het lezen van het voorstel en het advies van den directeur der gemeentewerken denzelfden indruk als met den heer Sloterdijck het geval was. Hij vroeg zich daarbij af, of, indien er eens sprake ware van een amb tenaar dievolgens de wetregt had op pensioende be voegde autoriteit genoegen zou nemen alléén met eene verkla ring zooals de nu door den directeur is gegeven en waarop burgemeester en wethouders hun voorstel hebben doen steunen? Op die vraag kan het antwoord niet anders dan ontkennend luiden. De wet eischt in zoodanig geval eene geneeskundige verklaring. Al hebben wij hier nu wel geene verordening op de pensionering van gemeente-ambtenarenis spr. toch van oordeeldat in het onderwerpelijk geval eene geneeskundige verklaring noodig is, en hij zou liet een gevaarlijk precedent achtenom eenvoudig op het voorstelzooals het ligt, een be sluit te nemen. Mogt het werkelijk blijkendat de ziekelijke toestand een gevolg is van het werk in dienst der gemeente verrigtdan zal spr. op grond van billijkheid zich niet tegen eene tegemoetkoming verklaren. Daartoe acht hij evenwel een nader onderzoek gewenscht. Dit zal volgens den heer Van Ha rinxma niet veel resultaat opleverenomdat de bedoelde om standigheid na het verloopen van twee jaren moeijelijk te con stateren zal zijn, doch men zou dan kunnen teruggaan tot den geneesheerdie den man indertijd heeft behandeld. Wanneer alsdan het feit wordt geconstateerddan zal spr. niet ongene gen worden bevonden, zijne stem aan het voorstel te geven. De Voorzitter kan nog, als aanvulling van het door den heer van Harinxma gesprokenedaaraan toevoegen dat het begin dezer zaak niet zoozeer te zoeken is in de ongesteldheid, welke v. d. Meer in 1884 heeft opgedaan, als wei hoofdzakelijk in zijn hoogen leeftijd van 67 jaarwaardoor hij in den laat- sten tijd eigenlijk niet meer in slaat is om zijn arbeid naar be- hooren te verrigten. Aanleiding tot die mindere geschiktheid is waarschijnlijk ook gelegen in het inademen van rioolgas, dat zijn organisme schijnt te hebben aangetast. Dit laatste moet men evenwel niet te veel op den voorgrond stellen, doch mede als eene der oorzaken beschouwen. Spr. is met den heer van Harinxma van oordeeldat het waarschijnlijk moeijelijk zal zijn om eene geneeskundige ver klaring te verkrijgen waarbij wordt uitgemaakt dat de man thans geen dienst meer kan doenomdat hij drie jaar geleden rioolgas heeft ingeademd. Hij apprecieert overigens de bedoe ling van den heer van Sloterdijck, die den persoon in kwestie eene grootere tegemoetkoming wil doen toekennen, wanneer het werkelijk blijktdat hij voor zijn werk ongeschikt is geworden in en door den dienst der gemeente. Op die omstandigheid moet men overigens niet te veel drukkendaar het in het belang der gemeente is, om bedoelden werkmanook om zijn hoogen leef tijd te ontslaan. Spr. zal zich echter niet verzetten tegen het voorstel van den heer van Sloterdijck. De heer Duparc meent niet onopgemerkt te moeten falen, dat de zaak nu wel eenigzins anders wordt voorgesteld dan in het schrijven van burgemeester en wethouders. Daarin wordt het inademen van rioolgas als aanleidende oorzaak genoemd en als hoofdmotief voor de ondersteuning opgegeven door den voorzitter wordt nu daartoe de hooge leeftijd van v. d. Meer aangevoerd. Daardoor wordt deze zaak nog gevaarlijker; er zou dan toch een precedent worden gesteld voor de pensionering van gemeente-ambtenaren of bedienden op grond van hoogen leeftijd. De heer van Harinxma thoe Slooten doet den heer Duparc opmerkendat men beide omstandighedenhet inade men van rioolgas en den leeftijd, niet van elkaar moet scheiden. Spr. heeft er straks met nadruk op gewezendat beide zamen tot het voorstel aanleiding hebben gegeven. Hij blijft er overi gens bij dat hij niet tegen eene nadere instructie isdoch er niet veel resultaat van verwacht. De Voorzitter ontkent, dat nu mondeling door hem de zaak anders zoude zijn voorgesteldals in het voorstel is ge schied. Zoowel de ongesteldheid als gevolg van werkzaamhe den in dienst der gemeente als andere omstandighedenzoo als de hooge leeftijd de vroegere geschiktheid enz., worden als motieven aangevoerd. Hij leest voor, hetgeen daaromtrent in het voorstel wordt gezegd. De beraadslagingen worden hierop gesloten. Het voorstel wordt nu, overeenkomstig het voorstel van den heer van Sloterdijckaan burgemeester en wethouders geren- vooijeerd ter nadere instructie. 9. Voortzetting der behandeling van de ontwerp-verordening houdende algemeene bepalingen van politie. De heer van Sloterdijck stelt voor om de behandeling tot eene volgende zitting te verdagen, met het oog op het onvoltallige der vergadering en de afwezigheid van den burgemeester. Mede als argument voor dit uitstel kan dienen de afwezigheid van den heer Star Busmann, op wiens verzoek in een vorige vergadering de behandeling is uitgesteld en die dus blijkbaar prijs stelt om bij de verdere behandeling tegenwoordig te zijn. Dienovereenkomstig wordt besloten. De voorzitter sluit hierop de vergadering. Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 25 April 1887. 39 Tegenwoordig 15 leden. Afwezig met kennisgeving de hceren Mr. J. C. Meijer, Mr. E. Star Busmann, Mr. J. S. baron van Harinxma thoe Slooten, S. H. HijlkemaJ. F. H. Bekhuis en Dr. N. Reeling Brouwer. Voorzitter de heer P. Lycklama k Nijeholt, burgemeester. I. De notulen van de vorige op 12 April j.l. gehouden ver gadering worden gelezen en onveranderd vastgesteld. De voorzitter doet hierop de openbare vergadering tijdelijk in eene met geslotene deuren overgaan. II. Na heropening van eerstbedoelde wordt aan de vergade ring medegedeeld 1. dat is ingekomen het verslag van de Kamer van Koop handel en Fabrieken over 1886 2. alsboven van het eind-examen aan de Burger-avondschool 1886/87; 3. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd a. liet primitief kohier der directe belasting op het inkomen, dienst 1887 b. de raadsbesluiten tot wijziging der gemeentebegrooting dienst 1887, en tot het aangaan eener tijdelijke geldleening c. alsboven tot afstand van grond aan de Nieuweburen d. alsboven tot ruiling van grond met het St. Anthony-gast- huis. Deze mededeelingen worden voor kennisgeving aangenomen. III. Wordt ter tafel gebragt 1. Het proces-verbaal van de opneming der kas van den gemeente-ontvanger op den 21 April j.l. Wordt voor de leden ter visie gelegd. 2. Een adres van de commissie tot regeling van de natio nale tuinbouw-tentoonstclling. in Augustus e.k. alhier te houden, om eene subsidie uit de gemeentekas ten bedrage van f 500. 3. Een adres van bovengenoemde commissie om voor de tentoonstelling gebruik te mogen maken van het terrein, gelegen tusschen de Harmonie en het Paleis van Justitie. 4. Een adres van het bestuur der maatschappij tot exploi tatie van den kruidenierswinkel Eigen Hulp" om een stukje grond van de gemeente te mogen overnemen. Deze drie adressen worden ten fine van berigt en raad ge steld in handen van burgemeester en wethouders. 5. Een nader voorstel van burgemeester en wethouders tot het verleenen van eene tegemoetkoming in zijn levensonderhoud aan den eervol ontslagen werkman bij de fabricage S. van der Meer. 6. Alsvoren naar aanleiding van een adres van den heer H. W. Huber, om afkoop van grondpacht. 7. Alsvoren tot het verleenen van magtiging aan de com missie van administratie der stadsbank van leening, tot ver- houwing van de perceelen no. 13 en 15 aan de Heerestraat. 8. Alsvoren tol uitkeering van eene som van ƒ1500 aan het bestuur der vereeniging „het bureau voor animale vaccinatie" als subsidie voor aankoop en inrigling van een gebouw. 9. Alsvoren tot het verleenen van magtiging aan den ge meente-ontvanger om onderscheidene posten wegens de directe belasting op het inkomen als oninvorderbaar in zijne rekening over 1886 aan te brengen, met te kennengeving dat omtrent andere onbetaalde aanslagen eene nadere vervolging moet wor den ingesteld. 10. Alsvoren wegens de belasting op het houden van hon dendienst 1886. 11. Alsvoren wegens schoolgelden, dienst 1886. De heer Duparc geeft naar aanleiding van de laatste drie voorstellen te kennendat hij er vrede mede heeft, dat de na men van hen, die wel kunnen doch onwillig zijn hunne belas ting te betalenthans niet zijn genoemd doch zou er voor zijn om die namen later bekend te maken in eene openbare raadszitting, indien zij nog langer onwillig bleven. De Voorzitter deelt mede, dat hij de voorlezing van de namen niet opzettelijk heeft nagelaten om ze geheim te hou den doch aUeen omdat het een lange lijst is en de leden die toch kunnen nagaan, wanneer het voorstel ter visie ligt. Spr. zal er zich niet tegen verzetten indien de heer Duparc ver langt dat die namen in deze vergadering openlijk worden be kend gemaakt, ten einde ze in het verslag te kunnen opnemen. De heer Duparc herhaaltdat hij deze zaak juist in eene openbare zitting heeft aangeroerdomdat het daarin verhan delde onder de oogen van het publiek komt en de door hem bedoelde personen daarin eene waarschuwing kunnen lezen dat, indien zij onwillig blijven, in deze vergadering hunne namen publiek zullen worden gemaakt. Althans spr. reserveert zich daartoe een voorstel te doen. Die zijn thans voorbereid op het geen kan gebeuren. 12. Alsvoren tot afsluiting der geldleening ter bestrijding der kosten van verbetering en uitbreiding der gemeentelijke gasfabriek tot het daarop tot heden opgenomen bedrag. 13. Alsvoren tot publieke verhuring der gemeentelijke aan plakborden en van de kiosk. 14. Alsvoren naar aanleiding van een adres van T. Ven stra c.s., betreffende betaling van erfpacht. 15. Voordragten ter benoeming van onderwijzers aan de gemeentescholen no. 5 en 9. 16. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot be noeming van eene derde onderwijzeres in tie handwerken aan de gemeenteschool no. 4. 17. Een rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek eener aanvraag der voogden van de stads-armenkamer, tot het doen van af- en overschrijvingen op de begrooting dier instel* ling, dienst 1886. De stukken sub 5 tot en met 17 worden voor de leden ter visie gelegd om in eene volgende vergadering te worden behan deld. 18. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot on- derhandsche verhuring van de woning, Tuinen no. 40. Wordt besloten dit voorstel nog heden in behandeling te ne men. 19. Eene aanvraag van de voogden van het nieuwe stad weeshuis tot wijziging der begrooling van die instellingdienst 1886. Wordt ten fine van onderzoek en rapport gesteld in handen van de heeren Bekhuis, Dijkstra en Kuipers. 20. Een advies der raadscommissie voor de reclames omtrent een bezwaarschrift in beroep tegen een aanslag op het 2e sup pletoir kohier der directe belasting op het inkomen, dienst 1886. Zal nog heden worden behandeld. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op roepingsbrief vermelde punten. 1. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der rekening en verantwoording van de ontvangsten en uitgaven der d.d. schutterij over 1886. Zonder^ discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de conclusie van het rapport besloten bedoelde rekening behoudens finale vaststelling door heeren Gedeputeerde Staten voorloopig goed te keuren in ontvang en uitgaaf beide ter somma van ƒ4571, 2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhand' sche verhuring van de woning Tuinen no. 40. Burgemeester en wethouders stellen voorbehoudens goed keuring van heeren Gedeputeerde Staten, aan Mej. A. E. Cam- stramet ingang van den 12en Mei tot den 12en November 1887 onderhands te verhuren de woning boven de gemeente bewaarschool no. 6, plaatselijk gekwoteerd Tuinen no. 40, te gen ƒ10 per maand, op nader door burgemeester en wethou ders vast te stellen voorwaarden. Daartoe wordt besloten. Overeenkomstig het in geheime zitting genomen besluit, wordt

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1887 | | pagina 1