Vergadering van Dingsdag den 26 Julij 1887.
.JkIÜHIP
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 26 Julij 1887.
93
Tegenwoordig 11 leden.
Afwezig met kennisgeving de heeren Mr. J. S. baron van
Harinxma thoe Slooten, J. J. BrungerMr. J. Minnema Buma,
Jhr. Mr. G. van EijsingaA. DuparcW. J. Oosterhofl Mr.
J. DirksMr. J. L. van SloterdijckMr. E. Star Busmann en
G. Menalda.
Voorzitter de heer P. Lijcklama a Nijeholtburgemeester.
I. De notulen van de vorige op Dingsdag den 12 Julij j.l.
gehouden vergadering worden gelezen en vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen
1. dat den burgemeester verlof is verleend tot afwezigheid
buiten de gemeente van 29 Julij tot 10 Augustus e.k.
De voorzitter deelt mede, dat hij in verband daarmede voor
nemens is de leden den 16 Augustus e.k. bijeen te roepen, in
plaats van den 9 Augustus e.k.
2. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd de raads
besluiten
a. tot onderhandsche verhuring van de werkplaats Raad
huisstraatje no. 1
b. tot vaststelling van bepalingen omtrent het ter leen ver
strekken van gelden aan de stads bank van leening.
3. dat door burgemeester en wethouders zijn uitgeloot
a. van de 4% geldleening aangegaan in 1883, 4 aandeelen
ieder groot ƒ1000, nl. de nos. 30, 61, 92 en 154.
b. van de 4°/0 geldleening, in 1885 aangegaan, 15 aandeelen
ieder groot ƒ1000, nl. de n08. 8, .26, 32,55, 64,145, 174, 189,
204, 336, 393, 414, 435, 495 en 513.
4. Eene dankbetuiging van mej. T. Tuinstra, voor hare be
noeming als onderwijzeres in de handwerken aan de gemeen
teschool no. 4 en verzoek om ontslag uit gelijke betrekking aan
de gemeenteschool no. 9.
Op voorstel van den voorzitter wordt besloten dat ontslag te
verleenen met ingang van 8 Augustus e. k., den datum waarop
zij aan de gemeenteschool no. 4 in functie zal treden.
III. Wordt ter tafel gebragt
1. Eene aanbeveling door de commissie van administratie
der bank van leening ingezonden ter vervulling der vacature, in
die commissie ontstaan door het overlijden van den heer W. F.
Busing. Aanbevolen worden de heeren1 G. Gratama en 2
H. Beucker Andreae.
Ter voldoening aan art. 3 van het reglement voor die instel
ling is de aanbeveling door burgemeester en wethouders ver
meerderd met de heeren 1J. H. Drielsma en 2. Mr. J. van
Leeuwen.
2. Een voorstel van burgemeester en wethouders naar aanleiding
van een verzoek van E. J. de Vries, om een kiosk op terrein
bij het stationsplein te mogen plaatsen.
3. Alsboven tot het gratis in het gebruik geven aan het rijk
van gemeentegrond voor het bouwen van een nieuw kruithuis
en tot het verleenen van eene subsidie van ƒ600 ten be
hoeve van dien bouw.
4. Alsboven tot verkoop van bouwterreinen op den voorma-
ligen Zuid-Westerdwinger.
De stukken sub 1 tot en met 4 worden ter visie gelegd, om
in eene volgende vergadering te worden behandeld.
5. De begrooting van het Stads Ziekenhuis.
Wordt ten fine van onderzoek en rapport gesteld in han
den van de heeren Beucker Andreae, van Eijsinga en Dijkstra.
6. Het procesverbaal van de verificatie der kas van den
gemeente-ontvanger op 22 Julij j.l.
Wordt voor de leden ter visie gelegd.
IV. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den
oproepingsbrief vermelde punten
1. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanleiding
van een verzoek van mej. S. H. Klaar om verhooging harer
jaarwedde als ggmnastiekonderwijzeres.
Burgemeester en wethouders stellen voordit verzoek van de
hand te wijzen.
De heer dö la FaillO wenscht eenige inlichtingen te vragen
omtrent kleine verschillen tusschen het adres en de toelichting van
burgemeester en wethouders op hun voorstel. In de le plaats
heett spr. op het oog het getal lesuren voor adressante in haar adres
deelt zij mede, dat bij de laatste regeling van het gymnastiek
onderwijs dat getal met 11 '/i uur is toegenomen en alzoo ge
stegen tot 30 uren per week, terwijl burgemeester en wethou
ders dat getal berekenen op 28. Van waar dat verschil, vraagt
spreker.
In de 2e plaats wil hij er op wijzen, dat door burgemeester
en wethouders in hunne toelichting niet volkomen juist de mo
tieven, door de adressante gebruikt, zijn weergegeven. Er wordt
nl. als eenig argument aangevoerd, dat zij thans meer lesuren
dan vroeger heeft. Ware dit werkelijk het eenige motief, spr.
zou het dan bijna absurd noemen om op dien grond verhooging
van jaarwedde te vragen. Maar het is niet het eenige. De
adressante begint met de verklaring, dat zij bij de aanvaarding
van hare betrekking wel gerekend had op vermeerdering van
lesuren doch de vermeerdering, zooals die nu is geschied, is
haar te bezwarend. Voorts voert de adressante gronden aan
die volgens spr. wel overweging verdienen. Zij zet uiteen, dat
het haar bij het tegenwoordig getal lesuren onmogelijk is de
privaatlessen, die zij thans heeft, te blijven geven, en diensvolgenc
haar inkomen eene vermindering zal ondergaan. Hierbij doet
spr. opmerkendat te dien opzigte het adres eene onjuistheid
bevat, daar de adressante beweert een inkomen van ƒ1000 te
hebben, en toch naar een van /II50 te zijn aangeslagen, welke
aanslag zeker is geschied, juist met het oog op privaatlessen
die zij zelve erkent te hebben.
Ten slotte treden burgemeester en wethouders in eene verge
lijking met andere onderwijzers in de gymnastiek, die ƒ30 per
lesuur in de week per jaar ontvangen en trachten zij aan te
toonendat in die verhouding adressante's jaarwedde niet te
laag is. Men moge echter niet vergeten, zegt spr., dat zij oor
spronkelijk is aangesteld op eene jaarwedde van ƒ800, terwijl
haar later eene jaarlijksche som van ƒ200 extra is toebedeeld,
toen zij de acte voor het middelbaar onderwijs had behaald.
Kortom, zegt spr., wanneer men het adres naauwkeurig leest,
dan zijn daarin wel gronden te vindendie tot eene andere
conclusie kunnen leidendan waartoe burgemeester en wet
houders in hun eenigszins sober voorstel zijn gekomen. Hij zal
liet dus van de te geven inlichtingen laten afhangen, of hij een
voorstel, in tegenovergestelden zin, zal doen.
De Voorzitter deelt mede, dat het verschil in het getal
der lesurenzooals dat door adressante wordt opgegeven en
volgens de berekening van burgemeester en wethouders, ver
moedelijk hierin is te zoeken, dat zij bij lessen van drie kwar
tier de pauze van een kwartier mederekent en alzoo die als
volle lesuren beschouwt. Volgens de op het adres gedane aan-
teekening bedraagt het getal lesuren in werkelijkheid 275/s uur
per week. Wanneer men hierop de berekening van ƒ30 per
lesuur toepast, dan blijkt, dat hare jaarwedde ad ƒ1000 niette
laag is.
Spr. zal niet ontkennendat de werkzaamheden voor de
adressante zijn vermeerderd en dit natuurlijk van min gunstigen
invloed zal zijn op den tijd, dien zij aan particuliere lessen kan
besteden maarals men op dien grond hare jaarwedde ver
hoogde, dan vreest spr. er voor, dat men in conflict zal komen
met andere onderwijzers, b.v. met den nieuwen onderwijzer, die ook
op eene jaarwedde van 1000 is benoemd. De verhooging zoude
zeker meerdere dergelijke aanvragen tengevolge hebben. Spr. kan
nog mededeelen dat burgemeester en wethouders beproefd heb
ben, om eenige lessen van mej. Klaar op mej. Biekart over te
dragen, doch dat het bij de tegenwoordige regeling niet moge
lijk was, om laatstgenoemde onderwijzeres met meer lesuren
te belasten.
De heer PlantOIlga kan er nog bijvoegen, dat burgemeester