106
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 23 Augustus 1887.
De heer Dijkstra wenscht als lid der Commissie te ken
nen te geven dat hij en zijne medeleden eene andere opvat
ting van dezen post hadden als de heer Duparc. Met het oog
op de memorie van toelichting meenden zij, dat deze post meer
in de termen viel van onderhoudom het gebouw te kunnen
instandhouden voor den dienst, waarvoor het, al is het tijdelijk
is bestemd, dan als eene vernieuwing van het gebouw. Zij
namen daarbij in aanmerking dat, hoe wenschelijk het zij een
beter ziekenhuis voor besmettelijke ziekten op te rigten, er toch
te veel tijd over zoude verloopen tot dat dit zoude zijn voltooid
en in gebruik genomen, om nu niet in afwachting daarvan een
post van f 2200 voor dringend noodzakelijke herstellingen van
hel hulpziekenhuis goed te keuren ook met het oog op de
mindere uitgavendie in dit jaar en de laatste jaren de bc-
grooting voor het ziekenhuis aanwijst. De som van 2200
achten zij voor deze verbetering en in verhouding tot de ge
meentekas niet zóó belangrijk, dat die niet zoude mogen wor
den toegestaan in afwachting van latere afdoende plannen.
Wat het laatste door den heer Duparc te berde gebragte punt
betreft, dit is blijkbaar eene omissiedie nog kan worden her
steld.
De Voorzitter wenscht een en ander in het midden te
brengenom de bezwaren van den heer Duparc te weerleggen.
Deze wees op de wenschelijkheid om liet tegenwoordige hulp
ziekenhuis voor verpleging van lijders aan besmettelijke ziek
ten, aan zijne besmetting te onttrekken en eene nieuwe inrig-
ting voor dat doel op te rigten. Hij bragt daarbij in herinne
ring de discussiën, die in de vergadering van 22 September
1885 gevoerd zijn naar aanleiding van het adres van eenige
ingezetenen, om het hulpziekenhuis van bestemming te doen
veranderenbij welk adres een voorstel van burgemeester en
wethouders, tot afwijzing van dat verzoek, was gevoegd. Het
eind-resultaat van het uitvoering debat was, dat met 12 tegen
6 stemmen hel voorstel van burgemeester en wethouders werd
aangenomenwaardoor dat van de heeren de la Faille en Du
parc kwam te vervallen. De raad heeft zich dus daardoor ver
klaard tegen eene verplaatsing van het hulpziekenhuis.
Dc commissie van bestuur, vroeger niet met het onderhoud
van dat gebouw belast, wenschte na die beslissing maatregelen
te nemenom het gebouw in bruikbaren toestand te brengen
doch wegens de vele zieken die tijdens de roodvonk-epidemie
aldaar werden verpleegd, konden geene herstellingen geschieden.
Nadat het gebouw cenigen tijd had leêggestaan en gedesin
fecteerd was, meende de commissie van bestuur niet langer te
mogen wachten met het voorstel van de meest noodzakelijke
herstellingen aan te brengen. Aan burgemeester en wethou
ders werd daarop de hulp van de directie der gemeentewerken
gevraagd tot het ontwerpen van de plannen. De verlangde bij
stand werd door den directeur der gemeentewerken verleend.
Hem werd in eene vergadering van het bestuur van het zie
kenhuis, waarbij ook de geneesheer-directeur tegenwoordig was,
mededeeling gedaan van de gebreken die er aan de inrigting
kleven en hij werd uitgenoodigd eene begrooting te willen
geven van de meest noodzakelijke werken om die gebreken
weg te nemen. Hij merkt hierbij op, dat de commissie niet ge
heel het gevoelen deelt van den geneesheer-directeur. Deze
stelt zich tot ideaal, even als de heer Duparc, eene uitstekende
inrigting, die aan alle eischen voldoet. De commissie is even
wel overtuigd, dat daaraan zoo groote kosten zijn verbonden
dat zij zich niet geregtigd acht thans daartoe voorstellen te
doenhoewel het haar zeker zeer gemakkelijk zou vallen, een
volledig plan voor de strekking van een flink ziekenhuis op een
geschikte plaats over te leggen. Zij heeft maar tot voorbeeld
te nemen het ziekenhuis te Dordrecht, waar, op geringen af
stand van het hoofdgebouwalleen staande gebouwen bestemd
zijn voor verpleging van lijders, aan besmettelijke ziekten, dus
eenigermate het karakterstelsei is toegepast. Het ideaal nu van
den geneesheer-directeur is eene zoodanige inrigting ook hier
te stichten en wel ten dienste ook van andere gemeenten in de
provincie. De commissie juicht dat denkbeeld niet toeom
dat zij de zekerheid heeft, dat dan vele behoeftigen ten laste
van deze gemeente zouden komenzonder dat eenig verhaal
voor de kosten open staat, hetgeen met behoeftige krankzinni
gen, die elders worden verpleegd, wel het geval is.
Bovendien acht de commissie het tegenwoordige hoofdgebouw
voor de behoeften van Leeuwarden voldoendedoch ruimte voo
bijgebouwen voor lijders aan besmettelijke ziekten bestaat e
niet. Daarom is het gebouw, thans het hulpziekenhuis daar
voor aangewezen. Voor sommigen is die plaats niet aang*
naamdat valt niet te ontkennen, maar de raad besloot lie
niet te verplaatsen. Nu zijn er echter hoogst noodzakelijk-
herstellingen in te doen, om het in een behoorlijken toestan
te brengen als b. v. het maken van een digt dak, betere ra
men die voldoende kunnen worden opengezet, betere rooklei
dingen en betere trappen want de twee bestaande zijn z*
steildat zonder overdrijvinghet naar boven brengen van zie
ken niet zonder gevaar is. Déze verbeteringen zijn noodig, a
had men eene nieuwe inrigting over een paar jaren in uitzigt
want de gelegenheid om daar thans op behoorlijke wijze zie
ken te verplegen bestaat eigenlijk niet. Zoo moest het b„
stuur van het ziekenhuis op eene vraag van het bestuur van
het Diaconessenhuis, of het in voorkomende gevallen zijne lij
ders aan besmettelijke ziekten in het hulpziekenhuis mogt doen
verplegenantwoordendat de opname ten allen tijde ge
schieden kan maar dat de toestand zoodanig is, dat der
gelijke zieken niet kunnen worden verpleegd, zooals ze gewoon zijn
Spr. meent voldoende te hebben aangetoond dat deze uit
gaaf noodzakelijk is. De commissie van bestuur heeft het ni.
van zoo groot belang geacht, om tot dergelijke onderhoudswer
ken bij afzonderlijk voorstel te doen besluiten. Dit geschiedt
toch ook niet ten opzigtc van het onderhoud van andere ge
meentegebouwen waarvoor op de gemeentebegrooting een
post wordt uitgetrokken.
De heer van Sloterdijck heeft intusschen de vergadering
verlaten.
De heer Duparc gelooft, dat de voorzitter den toestand var.
het hulpziekenhuis wel wat al te donker heeft gekleurd. Doch
als er dan zooveel te verbeteren valtis er dan juist niet l
meer reden om deze inrigtingwegens hare zoo ongeschikte
plaatshoe spoediger zoo liever, naar eene andere plaats ove
te brengen en voorshands zich te bepalen tot de volstrekt noo-
dige onderhouden Spr. moet voorts opkomen tegen de uit
legging door den voorzitter gegeven aan het besluitdoor den
raad in 1885 genomen. Spr. heeft nog eens de discussiën in de doo
hem besproken raadszitting in September 1885 nagegaan, doch
is daarbij tot geene andere slotsom kunnen komen, dat het be
sluit van den raad om, overeenkomstig het voorstel van burg:
meester en wethouders, het verzoek van eenige ingezetenen nic
in te williger.aan te nemen waardoor net voorstel van de-
heer de la Faille en spr. kwam te vervallen, hierin zijn gron
vond, dat op dat oogenblik niet tot de gevraagde verplaatsin
kon worden overgegaan. Geenszins echter lag daarin opgesloter
zooals de voorzitter de zaak voorstelt, dat de raad van oordee1
wasdat het hulpziekenhuis daar ter plaatse moest blijven bc
staan. In die vergadering verklaarde de heer van Sloterdijc
zelfs uitdrukkelijk, dat, naar zijne meening, het voorstel van d
heer de la Faille en spr. afzonderlijkniet naar aanleiding va
het voorstel van burgemeester en wethouders had moeten wor
den gedaandoch dat hij allerminst eene bestendiging van
den viciëusen toestand wenschte,
Bij het nagaan van de beraadslagingen in 1885 zal het voorts
blijkendat door den heer de la Faille en spr. alléén in
overweging werd gegeven te doen onderzoekenof niet buiten
de bebouwde kom der gemeente, op de minst kostbare wijze
eene eenvoudige inrigting tot verpleging van lijders aan besmet
telijke ziekten zou kunnen worden opgerigt, en tevens de vraag
werd gesteld, of naast die inrigting, ter vervanging van het b"
staande, een nieuw stads-ziekenhuis voor andere dan genoemde
lijdersal of niet ten dienste ook van andere gemeenten der
provincie, kon worden gesticht. Spr. zal de laatste zijn ore
tegen te spreken dat Leeuwarden geen bijzonder belang heeft
bij een provinciaal ziekenhuis in deze gemeente, dat door haar
met subsidie uit de provinciale kas zou moeten worden gesticht. En
naar spr. meent heeft ook de provincie daarbij geen bijzonder]
belang. Zoodanige provinciale inrigting moge nugelijk de
voorzitter het noemteen ideaal van den geneesheer-directeur
zijn, dat intusschen van zijn standpunt zeer goed te verdedigen
is de raaddie voor eene aanzienlijke uitgaaf zou staanzou
2$ wquMiAt»
Verslag der handelingen-van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 20 JuliJ1887
107
zich wel tweemaal mogen bedenkenvóór hij tot oprigting
van een provinciaal ziekenhuis besloot.
üe ditdrukking van den voorzitterdat de plaats van het
ziekenhuis tot verpleging van lijders aan besmettelijke ziekten
voor enkelen minder aangenaam isacht spr. waarlijk veel te
zacht Spr. gelooft die plaats in de bebouwde kom der gemeente,
aan alle kanten omgeven door woningen van particulieren, als
zeer gevaarlijk voor de algerneenc gezondheid temogen noemen.
De heer Boucker Andrea© wenscht als lid der com
missie van onderzoek te doen uitkomen, dat men hier eenvoudig
heeft te maken met de vraag of dc herstellingen, die men het be
staande hulpziekenhuis wil doen ondergaan,bepaald noodzakelijk zijn.
Meer heeft men voor het oogenblik niet te vragen. Want ge
lijk de heer Duparc er aan herinnerde, dat bij de discussiën in
1885 er op was gewezen, dat men zich alleen bepalen moest
;tot de behandeling van het voorstel van burgemeester en wet
houders, en bij het al of niet voortbestaan van het hulpzieken
huis en besprekingen van den bouw van een nieuw ziekenhuis,
Iter zijde moest laten, zoo is dat thans ook van toepassing. Spr.
zou er voor vreezen, met het oog op de reeds gevoerde discus-
!siën, dat achter een voorstel, om de conclusie van de commissie
niet aan te nemen een bijoogmerk schuilt, om, door den be-
staanden slechten toestand van het hulpziekenhuis te bestendigen,
later te gemakkelijker tot het stichten van een geheel nieuw
ziekenhuis te geraken. Spr. is er echter van overtuigd, dat het
mlpziekenhuis dringend de herstelling noodig heeftom het
voor verpleging van zieken eenigszins geschikt en doelmatig
te maken. Op dien grond heeft hij dan ook medegewerkt tot
liet doen van het voorstel, dat nu in behandeling is.
Dc heer Troelstra merkt opdat er zeker al weinig is,
lat niet verbeterd zou kunnen worden, en zoo gelooft hij ook
dal, indien men nog een nieuw ziekenhuis moest stichten, men
iet anders zou inrigten, dan het bestaande-bijv. zooals dat te
'Dordrecht. Doch hiervan is thans geen sprake, en dient dus
de vraag voorop te worden gesteld, of het bestaande zieken
huis niet voldoende is. Spr. herinnert zich niet, dat het ooit te
klein is bevonden, terwijl ieder, die het bezoekt, er zich van zal
unnen overtuigen, dal het netjes en betrekkelijk goed is inge-
igt. Nooit zijn eenige klagten spr ter oore gekomen. Maar
vat is wel het geval Dat daaraan met verbonden is eene ge-
cgenheid tot verpleging van lijders aan besmettelijke ziekten.
Dit staat afzonderlijk op eene plaatswaar men het spr.
noet dat toegeven niet stichten zoudezoo het niet reeds
bestond. Het staat daar echter reeds vele jaren en kan niet
'gezegd worden in dien tijd aanleiding te hebben gegeven tot
verspreiding van besmettelijke ziekten die trouwens gelukkig
{weinig voorkwamen in Leeuwardeneene gemeente, die op dit
*cbicd niet met eene zwarte kool staat aangeteekend, maar in-
egendeel volgens de statistiek eene der gezondste plaatsen van
ns land is.
Hierop mag men wel letten met het oog op den stand der
emeentefinantiën. Waarschijnlijk zal nog in deze vergadering
e gemeentebegrooting voor 1888 worden aangeboden waaruit
ij het nauwkeurig onderzoek in de sectien den leden duidelijk
al wordendat de gemeente zich geene uitgaven rr.eer mag
eroorloven tenzij met verhooging der belastingen. En in de
eiste 10 a 12 jaren zullen de gemeente-finantiën gedrukt
vorden door zware aflossingen van leeningen en rentebetaling,
n dit, terwijl het belastbaar inkomen, waarnaar de hoofdelijke
mslag wordt berekend tot voor korten tijd steeds vooruit-
aande, nu stationair, zoo niet achteruitgaande is. Ook de an-
ere inkomsten der gemeente zijn belangrijk achteruitgegaan,
jlet aschland brengt minder op, dc verlaging van den gasprijs
eeft niet het verwachte succes vermeerdering van con-
umtie ten gevolge gehadde subsidie voor de middelbare
ehool voor meisjes is en blijft der gemeente ontnomende huur
an de vaste eigendommen is belangrijk verminderd. Kortom
pr. is er van overtuigddat, hoewel de gemeente zich tot ze-
Éere hoogte nuttige uitgaven mag veroorloven, men zich nu wel
Dag afvragen of men geregtigd zoude zijn tot het stichten van
en nieuw ziekenhuis waarvoor bovendien nog geen geschikte
fclaats is aan te wijzen. Daarom is spr. van oordeel, dat de
voorgestelde maatregel in de gegeven omstandigheden de beste
is. Wanneer de verbeteringen, die men het hulpziekenhuis zal
doen ondergaanzullen zijn aangebragtdan zal het aan bil
lijke eischcn kunnen voldoen en geen grond opleveren voor de
vreesdat de plaats aanleiding kan geven tot verspreiding van
besmetting. Dat acht spr. eene chimène. Hij zal zich dus met
het voorstel der commissie vereenigen, maar moet er nog den
wensch bijvoegen, dat de commissie van bestuur geen afzonder
lijken architect neme om loezigt te doen houden, doch dat worde
opgedragen aan gemeente-ambtenarenzoodat daarvan geene
bijzondere uitgaven noodig zijn. Ten slotte zegt spr., dat bij de
stukken wol is waar geen rapport van den directeur der ge
meentewerken is overgelegd, maar dat hij dit minder noodig acht,
nu die ambtenaar de begrooting voor de te doene herstellingen
zelf heeft opgemaakt.
De heer Bekhuis zal niet treden in de wenschelijkheid of
den noodzaak van het stichten van een nieuw ziekenhuis. Hij
wil dit nadrukkelijk verklaren, ook tot geruststelling van den
lieer Andreae. Spr. heeft geen bijoogmerk waar hij tegen het
voorstel der commissie zal stemmen. Hij beschouwt alleen het
hulpziekenhuis en dat gebouw is in 1885 in deze vergadering
met zulke donkere kleuren afgeschetstdat hij huiverig is
om eene som van f 2200 te besteden aan herstellingen. Be
doelde dit voorstel alleen het noodzakelijke voor het instandhou
den van het gebouw, spr. zou daartegen geen bezwaar hebben
maar hij gelooft niet, dat de gevraagde som noodig is alleen
voor het onderhoud. Hoe men nu ook moge denken over de
al of niet houdbaarheid van den bestaanden toestanddieal
duurt hij reeds jaren toch altijd maar tijdelijk is een toe
stand, waarin zoo spoedig mogelijk eene afdoende verbetering
moet worden gebracht, zoolang spr. niet overtuigd is van de
noodzakelijkheid van deze uitgaaf voor het onderhoud van het
gebouwzal hij zich daartegen verklaren. Hij stemt dus tegen
het voorstel.
De heer de la Faill© juicht het toedat door den heer
Bekhuis de enorme proportiën die de discussiën over dit voor
stel hebben verkregen weer tot de juiste afmetingen zijn te-
ruggebragt. Ook hij zal daaraan geene uitbreiding geven. Door
vorige sprekers is in het debat gebragt het bouwen van een
nieuw een grooter ziekenhuisja van een provinciaal zieken
huis, waar het toch maar alleen geldt een post voor het ver
beteren van het ondoelmatige hulpziekenhuis. In 1885 heeft
hij tamelijk uitvoerig zijn gevoelen kenbaar gemaakt over de
plaats en den toestand van het gebouwwaarover ook telken
jure in het gemeenteverslag een afkeurend oordeel wordt uitge
sproken door den geneesheer-directeur de persoon, die, uit den
aard zijner betrekking, de geberken het best leert kennen en
dus in de eerste plaats kan beoordeelen. Alle uitgavendie
niet voor het gewoon onderhoudmaar voor herstellingen van
dat gebouw geschieden zijn derhalve niet gemotiveerd.
Spr. moet opmerken dat bij wijze van verrassing op de be
grooting van het ziekenhuis onder de rubriek „onderhoud van
gebouwen" een zoo belangrijke post tot verbetering of herstel
ling van het hulpziekenhuis is aangebragt. Eerst voor een paar
dagen bij het ter-visie-liggen der stukken voor deze vergade
ring hebben de leden van den raad gelegenheid gehaddaar
van kennis te nemen. De gelegenheid heeft hem dus ontbro
ken om zijne gedachten te laten gaan over eene hoogst eenvou
dige inrigting voor het verplegen van lijders aan besmettelijke
ziekten. Hoe zal deze gemeente dergelijke inrigtingdie aan
de noodzakelijkste eischen voldoetop de minst kostbare wijze
in het leven roepen vraagt spr. zich af. De heer Troelstra
zeide teregtdat deze gemeente uit een gezondheidsoogpunt
niet met een zwarte kool staat aangeteekend en daarom juist
zou spr. eene inrigting van geringen omvang voldoende achten,
diebij niet te hooge eischen misschien wel voor weinig meer
dan de thans gevraagde som zou kunnen tot stand komen.
Natuurlijk moet men, waar van zulk eene inrigting voor besmet
telijke ziekten alleen sprake isniet het oog rigten op het zie
kenhuis te Dordrecht, dat een model-inrigting mag worden
genoemd.
Spr. zou dus willen voorstellen, om deze zaak aan te houden,