Vergadering van Dingsdag 11 October 1887 120 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 27 September 1887. kunsttempels veilig kan betreden Daaromtrent wenscht spr. een naauwgezet en streng onderzoek te doen1 instellen, Blijkt het daarbijdat de toestand niets te wenschen overlaat, het diene dan tot geruststelling van het publiek, doch inogten meer waarborgen voor de veiligheid noodig blijken te zijn, men heeft dan nog den tijdom verbeteringen of herstellingen aan te brengen. Dt Voorzitter kan nu reeds den heer Hijlkema in zekeren zin beantwoorden. Reeds voor geruimen tijd, na den schouw burgbrand in Weenenzijn maatregelen beraamd lot bevorde ring van de veiligheid van het publiek er zijn toen renige be palingen gemaakt, die 1; ter na het inwerking treden van de nil we verordening tot voorziening tegen en bij brand, zijn her zien en gewijzigd. Onlangs heeft de commissaris van politie de aandacht gevestigd op de inrigting van den stadsschouw burg en omtrent de voorschriften dienaangaande gegeven, waar toe hij zelf vroeger had medegewerkt, zijne bezwaren te kennen gc ju-ven. Het schrijven van den commissaris is in handen ge- stèlci van den opperbrandmeester, met verzoek om voorlichting; het is te verwachten, dal in de eerstvolgende vergadering van het collegie brandmeesters een bcsiuit zal worden genomen. Vóór dat het advies is ontvangen, zal men geen doortastende maat regelen mogen nemen, daar, zooals van zelf spreekt, de veran deringen van zeer ingrijpenden aard kunnen zijn, gepaard met groote kosten voor den eigenaar of ondernemer. De heer Dupare wil niet vooruitloopen op den uitslag van het onderzoek en het advies van de brandmeesters maar moet er toch op wijzendatals mogt worden aangetoonddat de thans voorgeschreven maatregelen niet voldoende waarborg op leveren voor de veiligheid van het publiek de verordening tut voorziening tegen en bij brand zal moeten worden aangevuld. Art. 189 der gemeentewet zegt wel dat de burgemeester, be houdens de gewone dienstregelingdoor plaatselijke verordenin gen voorgeschreven bij brand het opperbevel heeftmaar nu de raad de zaak tot zich getrokken en regelen omtrent de schouw- burg-localiteiten voorgeschreven heelt, kunnen burgemeester en wetnoudersveel minder de burgemeester, bezwaarlijk de ver ordening uitbreiden en anderedan daarbij bepaalde voorschrif ten geven. Wel zou de burgemeester aan de vergunningen tot het geven van voorstellingen, voorwaarden kunnen verbinden, doch waar eens de ondernemers of eigenaars der gebouwen deze volgens de verordening hebben ingerigt, zou het, naar het gevoe len van spr., niet wel verdedigbaar zijn hun meuwc voorwaar den op te leggen. Voor het overige zal spr. niets aldmgcn op het door den heer Hijlkema gesprokene. Hij is met hem van gevoelen, dat men de lessen, die men uit elders voorgekomen ongelukken kan trekkenniet in den wind moet slaan. Hij heeft slechts te wijzen op Parijs. Toen onlangs in den gemeen teraad aldaar aan den voorzitter werd gevraagd of het gebouw der Opera-Comique wel de noodige waarborgen tegen brand gevaar opleverde werd er al zeer optimistischals ware het met een „coeur leger", op geantwoord. En toch had in datzelfde gebouw pas ééne week later de bekende verschrikkelijke brand plaats, lntusschen zal men omdat hier thans de schouwburg is besprokenniet behoeven te vreezendat dit gebouw aan staande week zal afbranden. Vooreerst toch zijn daar zoover spr. althans belaend geen tooneelvoorstellingen te wachten. De heer van Harinxma thoe Slooten is er niet voor, om te herhalen wat reeds goed is gezegd, doch nogthans wenscht hij het standpunt, door hem in dezen als wethouder ingenomen, met een enkel woord te pointeren. Art. 179 der gemeentewet wijst den werkkring van het dagelijksch bestuur aan dat o.a. heelt te zorgen voor de uitvoering van de verordeningen van den raad. Teregt is door den voorzitter er op gewezen, dat door burgemeester cn wethouders ook bij eene vroegere gelegenheid het rapport van den opperbrandmeester werd ingewonnen om trent den toestand der onderscheidene localiteitenin hoever voldaan was aan de bepalingen der verordening. Spr. herinnert zich lever. 5, dat het rapport gunstig luidde omdat de onder nemers i.adat de opperbrandmeester zich met dezen in con tact had gesteld zich genegen hadden betoond aan zijne eischen te voldoen. Tol zoover gaan de bemoeijingen van bur gemeester en wethouders, zegt spr., maar voor ongelukken zijn zij niet aansprakelijk. Ook spr. heeft zich bij de aanvaarding der betrekking van wethouder verbonden, 0111 uitvoering te geven aan 's raads verordeningen maar hij kan geene andere verant woordelijkheid dragen die hem niet bij de wet of verordening is opgedragen. Integendeel wenscht hij thans reeds bij voor baat elke andere verantwoordelijkheid, dan die, welke voortspruit uit de uitvoering van 's reads verordening, met nadruk af te wijzen, hoezeer hij hoop, en vertrouwtdat geene ongevallen zulle:: voorkomen. Dit is ne opvatting van de zaaken zeker ook die van zijne medeleden van het dagelijksch bestuuren hij achtte het niet ondienstig daarvan thans melding tc maken. De Voorzitter meeut uit de woorden van den lieer Hijl kema te hebben begrepen dat deze op het oog heeft het ge brek aan voldoende uitgangen aan schouwburglokalen. Hierom trent bepaalt de verordening mets wel wordt in art 42 voor geschreven dat de toegangs- of communicatiedeuren steeds van elke belemmering moeten worden vrijgehouden en naar buiten opendraaijen. Eene vermeerdering van uitgangen kan derhalve niet krachtens een artikel der verordening doch zou alleen bjj het verleenen der vergunning lot het geven van voorstellingen kunnen worden voorgeschreven. De heer Hijlkema heeft deze aangelegenheid ter sprake gebragtmet om te doen uitmaken welk collegie tot het ne men van verscherpte maatregelen zoude bevoegd zijndoch alleen 0111 er de aandacht op te vestigen, opdat men niet in te groot optimisme, zooals elders wel eens het geval bleek te zijn er luchtig over zoude heen stappen en zich aan onver schilligheid overgeven. Het betreft toch eene zaak van zeer ingrijpenden aard. Hij heeft met genoegen gehoord dat een nieuw onderzoek wordt ingesteld mogt daarbij blijkendat de toestand niet voldoende is dan zullen verbeteringen kun nen worden voorgeschreven onverschillig door wie daartoe be voegd is. De heer Troelstra moet naar aanleiding van het laatst gesprokene doen opmerkendatals de heer Hjjlkeina van oordeel isdat de bepalingen der verordering niet voldoen aan den strengen eisch der voorzigtigheidhij niet volstaan kan met de zaak hier ter sprake te hebben gebragtmaarvooral na de opmerking van den heer van Harinxma, zich verphgt moet rekenen om eene wijziging van de verordening zooals hij nood zakelijk zal oordeelen voor te stellen. Burgemeester en wet houders hebben alleen uit te voeren de verordening en de voor schriften voor zoover die daarin zijn gegeven. De heer Hijlkema had niet de bedoelingom critiek uit te oefenen op de verordening maar alleen de vraag te stellen is de inrigting van de schouwburglocalileiten zoodanigdat de veiligheid voor het publiek voldoende is gewaarborgd? Hij zal nu den uitslag van het onderzoek dat wordt ingesteld af wachten. De Voorzitter doet opmerken dat de uitslag van dat on derzoek in deze vergadering niet medegedeeld, evenmin behan deld zal worden. Spr. zegt dit, opdat de heer Hijlkema zich anders in zijne verwachting zoude zien teleurgestelddoch hij is ten allen tijde volkomen bereid op verzoek die inlichtingen te geven die van hem mogten worden gevraagd. Dc discussion worden hierop gesloten. De voorzitter sluit de vergadering. Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 11 October 1887. 121 Tegenwoordig 20 leden. Afwezigde heer J. van der Scheer, met kennisgeving. Voorzitter de heer P. Lycklama a Nijeholtburgemeester. I. De notulen van de vorige op Dingsdag den 27 September j.l. gehouden vergadering worden gelezen en goedgekeurd. II. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen 1. Een schrijven van den eerstaanwezend ingenieur bij de staatsspoorwegen houdende berigtdat het Rijk bezwaar heeft tegen de voorwaarden verbonden aan den afstand van een ge deelte van het Aschland waartoe in de vergadering van 26 Julij j.l. is besloten. 2. Dat het sectie-onderzoek omtrent de ontwerp-gemeente- begrooting, dienst 1888, is afgeloopen en dat tot rapporteurs zijn benoemd van de le sectie de heer Mr. J. C. Meijer, van de 2e sectic de heer Mr. J. L. van Sloterdijck en van de 3e sectie de heer F. Plantenga. III. Wordt ter tafel gebragt 1. Een adres van Janke Roelofs Dantuma, te Nes, om on derhands de opkomsten van de zijl- en bruggelden le Nesserzijl te mogen pachten. 2. Een adres van Mej. A. E. Camstraom de bovenwoning Tuinen no. 40 voor een half jaar te mogen huren. 3. Een adres van W. Jongmatot wederinhuring van de Zathe en Landen op Wijlaarderburen. Deze adressen worden om berigt en raad gesteld in handen van burgemeester en wethouders. 4. Een adres van onderscheidene eigenaars en bestuurders van hondekarrenom opheffing van het gebod van art. 82 der verordening houdende algemeene bepalingen van politiedat de bestuurders nevens of achter hunne voertuigen moeten loopen. Wordt om berigt en raad gesteld in handen van de commis sie voor het ontwerpen van strafverordeningen. 5. Een adres van het collegie brandmeesters houdende ver zoek het voorstel van burgemeester en wethouders lot wijziging der instructie van den directeur der gemeentewerkenniet aan te nemen. Zal in behandeling worden genomen tegelijk met het heden aan de orde zijnde voorstel. 6. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot het ver leenen van eervol ontslag aan de onderwijzeres Mej. H. de Haan. 7. Alsvoren, tot het verleenen van eervol ontslag aan den onderwijzer A. Jansma. 8. Alsvoren, naar aanleiding van een verzoek van den heer H. de Jongtot wederinhuring van de woning St. Jacobsstraat No. 35. 9. Alsvoren, omtrent de vervulling van de vacante betrekking van stadsgeneeskundige. 10. Alsvoren, tot wijziging van de verordening, regelende het gebruik van de Waag. 11Eene aanbevelingslijst voor de benoeming van een leeraar in het regtlijnig teekenen aan de burger dag- en avondschool. 12. Het rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der begrooting voor het nieuwe stadsweeshuisdienst 1888. 13. Het rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek van eene aanvraag van de commissie van administratie der stads-bank van leeningtot wijziging der begrooting voor die administratie, dienst 1887. 14. Het rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der gemeenterekening over 1887. De stukken vermeld onder 6 tot en met 14 worden ter visie gelegd, om in eene volgende vergadering te worden behandeld. 15. Eene gewijzigde aanbevelingslijst voor de benoeming van eene leerares in de Nederlandsche taal en letterkunde aan de Middelbare school voor meisjes, tengevolge de intrekking harer sollicitatie door Mej. M. C. Slothouwer. Heden zal tot eene benoeming worden overgegaan. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op roepingsbrief vermelde punten. 1. Advies van de commissie voor de reclames op bezwaar schriften in beroep tegen aanslagen in de directe bel isting op het inkomendienst 1887. In verband met de behandeling van dit punt wordt de verga dering tijdelijk met gesloten deuren voortgezet. Na heropening der openbare vergadering komt aan de orde: 2. Benoeming van een ambtenaar van den Burgerlijken stand ter vervulling der vacatureontstaan door de periodieke aftre ding als raadslid van den heer Mr. J. Dirksdie verzocht heeft, niet meer in aanmerking te komenen voortbestaande door het bedanken voor de benoeming door den heer Mr. J. S. baron van Harinxma thoe Slooten. Het resultaat der gehouden stemmingen is dat bij de her stemming op den heer Dr. N. Reeling Brouwer 12 en op den heer Mr. J. L. van Sloterdijck 6 stemmen worden uitgebragt. Eerstgenoemde wordt alzoo benoemd. De heer Reeling Brouwer had gehoopt, dat de keuze niet op hem ware gevallen omdat hij zich niet genoeg vertrouwd achtte met de wetten omtrent den burgerlijken stand om deze betrekking naar eisch waar te nemen, doch nu de raad eene andere zienswijze is toegedaan en meent ook deze bemoeijingen op zijne schouders te moeten leggen, zal hij zich de benoeming laten welgevallen. 3. Benoeming van eene leerares in de Nederlandsche taal en letterkunde aan de Middelbare School voor meisjes. Ingevolge het intrekken harer sollicitatie door Mej. M. G. Slothouwer is de aanbevelingslijst gewijzigd en thans zamenge- steld uit1Mej. H. A. Schim van der Loeff te Groningen, en 2. Mej. A. C. Bakhoven te Assen. De uitslag der gehouden stemming is, dat Mej. Schim van der Loeff wordt benoemd met 15 stemmen, terwijl op Mej. Bakho ven 5 stemmen zijn uitgebragt. De datum van infunctietreding zal nader dooi burgemeester en wethouders worden vastgesteld. 4. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanlei ding van een verzoek van het Nederlandsch Israëlietisch Kerk bestuur tot het leggen van eene stoep op gemeentegrond. Zonder discussie cn hoofdelijke stemming wordt conform de conclusie besloten: Aan het kerkbestuur der Nederlandsch Israëlietische gemeente tot wederopzegging vergunning te verleenen, langs den noord oostelijken gevel van de godsdienstschoolplaatselijk gekwoteerd Perkstraat no. 40op gemeentegrond eene gemetselde stoep te doen maken ter breedte van één meter en met eene ronding aan den noord-oostelijken hoek van het gebouw overeenkom stig de aanduiding op de bij het adres overgelegde situatietee- kening en aan die vergunning de volgende voorwaarden te ver binden 1dat de adressant de stoep voortdurend in een behoorlijken staat onderhoude 2. dat door adressant of zijne regtverkrijgenden jaarlijks als retributie voor het gebruik van gemeentegrond en als erkenning van het eigendomsregt der gemeente daaropeene som van één gulden ten kantore van den gemeente-ontvanger worde betaald vóór of op den 1 Mei. 5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot. wijziging van de instructie voor den directeur der gemeentewerken. Dit voorstel strekt om aan artikel 18 der genoemde in structie toe te voegen„Indien echter de directeur door burge meester en wethouders wordt benoemd tot opperbrandmeester dan is hij verpligtdie benoeming aan te nemen en de be trekking waar te nemen zonder dat daarvoor bijzondere ver goeding wordt genoten." Daar dit voorstel in geheime zitting is behandeld en daarin besloten is het niet aan te nemenwordt op voorstel van den

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1887 | | pagina 1