108 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 3 November 1888. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 3 November 1888. 109 van grondstoffen omdat de prijs er van eerst bij de aanbesteding in April of Mei van het volgende jaar wordt bepaald en het niet on mogelijk is dat wegens de onlusten in de kolendistrictcn die prijs zal stijgen. De vrees voor die verhooging heeft dus, volgens spr., alleen betrekking op de tweede helft van het volgende jaar, want over de eerste helft is de prijs der kolen bekend. Burgemees ter en wethouders hebben bovendien de mogelijke prijs verhoo ging niet over het hoofd gezien, maar die berekend op 10% boven het cijfer van 1887 als norm en ten slotte hebben zij de gemiddelde uitgaaf over de laatste tien jaren tot grondslag ge nomen. Door dien geachten spreker is ook gevraagd, of de winst van de gasfabriek niet zou mogen worden gebruikt voor verlaging van belasting of andere doeleinden, terwijl toch aan den ande ren kant bij vermindering van de winst de belasting zal moeten worden verhoogd. Spr. erkent, dat bij groote winst der gasfa briek de belasting zou kunnen worden verlaagd, maar men moge niet voorbijzien, dat de gemeentefinantiën dan afhankelijk zouden zijn van toevallige baten. Als bijv. weder de longziekte onder het vee mogt uitbreken, dan zou de veemarkt minder opbren gen; vindt plotseling het electnsch licht meer ingang, dan zal dit van grooten invloed zijn op de opbrengst der gasfabriek. Is het daarom dan niet juist gezien, vraagt spr., om de winsten dezer industriële onderneming niet meer dan noodig op te voeren en op die wijze de gemeente-finantiën onafhankelijk te houden van een wisselvallige waarde. In de verlaging van de winst der gasfabriek zien rapporteurs echter geen voordeel voor de gasverbruikerswant de mindere opbrengst zal worden gecom penseerd door meerdere belasting, waarin door de 1300 gas verbruikers ook zal worden bijgedragen. Rapporteurs geven hier van eene uitvoerige becijfering. Men houde liet spr. evenwel ten goede dat hij lien in die berekening niet zal volgen. Maar gesteld aldat de belasting moest worden verhoogdhetgeen spr. echter ontkent, dan zou dit toch niet het regt noch de billijkheid scheppendat de gemeente misbruik maakte van haar monopolie der gasfabriek. Burgemeester en wethouders denken hierover thans niet anders dan vóór twee jaren. Hoe wel de heer Plantenga heeft goed gevonden, het destijds door den heer 1 roeistra en spr. tegen gasprijsverlaging aangevoerde als bewijs van het tegendeel in het debat te betrekken, zoo heeft hij daardoor toch niet het bewijs geleverd, 't Is volko men waardat burgemeester en wethouders toen de verlaging van den gasprijs hebben bestreden, omdat zij, naar spr.meent, volkomen teregt van inzigt warendat de gemeente-finantiën I toen eene verlaging niet toelieten. Het voorstel tol verlaging door één lid der vergadering gedaan, werd evenwel toch aan genomen. Spr. betwijfelt hetof het voor de gemeente niet voordeehger ware geweest, indien men gedurende de laatste twee jaren met den ouden prijs had blijven voortsukkelen en nu in eens tot eene verlaging van 25% had besloten. De geachte eerste spreker wees ook nog op de mogelijkheid, dat er in de eerstvolgende 20 jaren ten behoeve der gasfabriek zal moeten worden geleend. Spr. kan natuurlijk niet met ze kerheid zeggendat het niet noodig zal zijnmaar hij wijst op het feitdat met uitzondering van de muren der gebouwen en de vier kleine gashouders, alles in de laatste jaren is vernieuwd en vergrootzoodat er geene belangrijke vernieuwingen zijn (e voorzien. Mogt evenwel later eene vergrooting noodig blijken te zijndan zal men alle reden hebben zich daarmede geluk te wenschen al is dan ook het gevolg er van dat eene nieuwe leening zal moeten worden aangegaan. Spr. geeft vervolgens te kennen, dat men bij de beoordeeling van den gasprijs niet uit het oog dient te verliezen de groote vorderingen van het electrisch licht in ons land. Zoo worden bijv. in Amsterdam reeds onderscheidene groote winkels en kof- lijhuizen met electrisch licht verlicht, en binnen een betrekkelijk j koiten tijd zal dat met alle winkels in de Ivalverstraat het ge- j val zijn. In genoemde stad is de gasindustrie door het gemeen tebestuur voor 35 jaar in handen gegeven van eene particuliere ondernemingevenwel op zóó bezwarende voorwaardendal j men zich genoodzaakt zag, den gasprijs op 9 cent per stère te stellen. Die voorwaarden zijn echter zóó gestelddatal is de winst van de fabriek geringde gemeente er toch geen nadeel lie bij zal hebben. Wanneer men nu dien vooruitgang van electrisch licht voor oogen heeft en het tevens bekend is d; ile prijs van de petroleum stijgtwelke prijs op den dagda het voorstel van burgemeester en wethouders in de sectie waarvan spr. de eer had voorzitter te zijnwerd behandeld zóó hoog was als in jaren niet het geval was geweest - wanneer men dit een en anderzegt spr. bedenktmag mei dan niet een stap doen om den prijs van het gas zoo nab mogelijk aan dien van de petroleum te doen komen, en te traeh ten meer dan ooit invloed uit te oefenen tegen de petroleum consumtie Rapporteurs hebben een overzigt gegeven van de uitkeeringc aan verschillende gemeenten door de gasfabrieken gedaante einde te doen uitkomen dat de winst van de gasfabriek alhiei voor de gemeente niet overmatig is. Burgemeester en wethou ders hebben in hunne memorie van antwoord een gelijk overzigt gegeven in verhouding tot de bevolking, maar zijn daarbij volgen den heer Plantenga van minder juiste cijfers uitgegaan. Rapporteur: stellen de mtkeering voor Leeuwarden op f 33000, waarbij nie in aanmerking is genomen de vergoeding van renten wegeiü kapitalen, door de gemeente aan de fabriek in rekening-cour verstrekt, terwijl burgemeester en wethouders uit de cijfers dei gemeente-rekening over 1887, die dus juist zijn, eene winst vai 48000 uit de gasfabriek aantoonen of bij een zielental van 29000, f 1.60 per hoofd. De bemerking van den heer Planten ga is derhalve minder juist. De geachte algemeene rapporteur was, naar spr.'s overtui ging, te pessimistisch in zijne beschouwingen waar hij beweer dat de gewone inkomsten de gewone uitgaven niet zullen dek ken. Ook de meerderheid van rapporteurs is die meening toe gedaan en wijst op de belangrijke toeneming in de laatste ja ren van de gemeentelijke uitgaven, als voor jaarwedden, arm wezen, onderwijs enz., doch dit acht spr. geen argument, Om op eene wisselvallige bate meer dan noodig is te steunen. Dan is het nog beter, om, zooals de raad steeds heeft voorgestaan het stelsel te volgen om zooveel mogelijk de schuld te verklei nen, en daardoor de aflossingen en rente te verminderen. Dt lasten zijn gestegen, zeggen rapporteurs, en buiten verhouding van het toenemen der bevolking. Bij spr. rijst echter de vraag, Leeuwarden grond heeft, zich te beklagen over de geringe vei meerdering van het getal zijner inwoners Of niet tal vai gemeenten zich zien volgehoopt met bewoners van het platte landeene vermeerderingdie met tot voordeel voor hare linan- liën strekt En gaat men navan welk gehalte de bijgeko men bevolking hier is, dan is er geen reden tot klagen; er zijn groote fortuinen aan de gemeente ontvallen maar belangrijke kleinere zijn er voor in de plaats gekomen. Nu komt spr. nog met een enkel woord terug op de veelbe sproken 140U0. De heer Plantenga haalde uit een brief van den directeur der gasfabriek aan dat volgens diens oordeel nog ƒ10000 zou noodig zijn voor werken tot uitbreiding van het buizenneten nu begrijpt hij nietwaarom burgemeester en wethouders in hun voorstel in 1887 die som hebben verhoogd tot f 14000. Spr. antwoordt hierop dut burgemeester en wet houders die som hebben gesteld, omdat het een overschot is van eene leening voor verbetering en uitbreiding der gasfabriek aangegaan, en hoewel er maar 10000 noodig was hebben zij het volle bedrag van het overschot voorgesteld, omdat men toch bezwaarlijk de resterende/"4000 kon teruggeven. Zij meen den dat de vraag, of het geheele bedrag zou worden besteed later behoorde te worden beantwoord. Het is evenwel ge bleken en dit in antwoord op den heer van Sloterdijk die vermeent dat die 14O00 niet is gebruikt, omdat de daarvoor be stemie werken niet zijn uitgevoerd dat de kosten van eenige werken tot verbetering der straatkanalisatie uit het gewone beheer der gasfabriek konden worden bestreden zonder de begrooting te overschrijden werkt men op die wijze nog een paar jaar voortdan is alles voltooid. Indien de heer Plantenga deze wijze van beheer niet goedkeurt en buitengewone uitgaven uit buitengewone inkomsten wil bestrijden dan strijdt hij toch tegen de begrooting der gasfabriek waarop voor die werken een bedrag is uitgetrokken. Men moet dus of die begrooting krimpen of deze buitengewone werken uit gewone, middelen ■k ostigen. Spr. herinnert hierbij aan de opmerking van de commissie van nderzoek der gemeenterekening over 1887, waar deze aandringt i het doen van juister ramingen en er bij opmerktdat dit ural ziet op de cijfers, die met behulp van commissiën of nbtenaren zijn vastgesteld en meestal in uitgaaf te hoog, in itvangst te laag zijn. Burgemeester en wethouders hebben mcend zoo nauwkeurig mogelijk aan dien wenk te moeten voldoen, urgemeesler en wethouders zeggen in hun antwoorddat er :el voor te zeggen is om de verdere uitbreiding van het buize- ;t geleidelijk te voltooijen omdat op die wijze de uitkomende og deugdzame materialen weêr kunnen worden gebruikt. Zij iggen dit nietzooals de heer Plantenga heeft opgevat, om in de gascommissie of den directeur der gasfabriek een wenk geven doch alleen, om te doen uitkomen dat deze wijze ,n werken aanbeveling verdient. De deskundigen hebben in- :rtijd bij het opmaken van hun plan van uitbreiding natuurlijk erekend op nieuwe materialen, maar waar dit niet noodig is n oude materialen weêr kunnen gebruikt worden, daar be- paart men kosten. De heer Theunisse meent, dat in de boekhouding van de gas - ibriek eenige onduidelijkheid is, althans de gegeven cijfers ma- m het hem onmogelijk de zaak goed te beoordeelen. Spr. moet tartegen aanvoeren dat de raad sinds lang deze wijze van Iministratie heeft gevoteerd; herhaaldelijk is die door wijlen den ;er Bloembergen zelfs tegen spr. verdedigd. Nu er een stem pgaat om in die administratie verandering te brengen zullen mgemeester en wethouders die gaarne in overweging nemen aar zonder uitnoodiging van de zijde van den Raad konden zij geen verandering in brengen. Nog meende de heer Theu- isse aan het bezwaar, dat het verleenen van eene korting op en prijs van het gas voor industriële doeleinden eene omslag- ge administratie zou vorderen, te kunnen tegemoetkomen, door et plaatsen van meer meters, maar, naar spr. meent, zit daar e moeijelijkheid niet in. Het bezwaar bestaat hierin, dat moei- elijk te bepalen is wat tot de industrie behoort. De scheiding al altijd volkomen willekeurig zijn. Op de vraag van den heer van Sloterdijck, of het een blijk an juist finantiëel beheer is, dat de gemeente zoo weinig mo- elijk winst van de gasfabriek moet verkrijgen, kan spr. alleen it antwoorden, dat dit ook volstrekt niet de bedoeling van bur- emeester en wethouders ismaar dat zij integendeel meer st willen behalendoor grootere consumtie te zoeken, zooals der particulier eene uitbreiding aan zijne zaak tracht te gev en egenover het gevaar, gelegen in den vooruitgang van het elec- isch licht, stellen burgemeester en wethouders de toekomst ie het gas heeft, om meer en meer te worden gebruikt als cweegkracht voor verwarming, en ter bevordering van dit doel diteri zij eene verlaging van den gasprijs noodzakelijk. Ten slotte antwoordt spr. den heer Duparcdat naar hij zich eker wel zal herinneren, de gascommissie altijd zoo goed mo- elijk hare begrootingen inrigtte, maarals het waar is, dat in de laatste jaren wel wat aan den hoogen kant zijn ge- eest, dan moeten in de eerste plaats burgemeester en wet- ouders pogingen in het werk stellen, om daarin verandering brengen. Spr. meent, met het door hem gesprokene de bezwaren der egenstanders van het voorstel, voldoende te hebben weerlegd. De heer Troelstra kan na de welsprekende pleidooien van .o beide vorige sprekers betrekkelijk kort zijn doch wenscht og enkele punten welke door dezen zijn voorbijgegaante icspreken. In de le plaats heeft de heer Plantenga dei. wensch geuit, lat het antwoord van burgemeester en wethouders weder schrif- olijk door rapporteurs had kunnen worden beantwoord. Hier in zou echter iiet gevolg zijndat burgemeester en wethou- lers ook weder een schriftelijk antwoord lieten volgen en zoo- oende zou men als in een kringetje ronddraaijen zonder dat ;t eenigen invloed had op de uitgebreidheid der discussiën. Want hoe uitgebreid de schriftelijke gedachtenwisseling ook geweest, zoo wordt toch alles op nieuw mondeling herhaald: behalve enkele punten die men rusten laatofschoon zij tot de zaak in naauw verband staan. Tc dien aanzien zou men zeggendat niet eens alles gelezen is. Wel maakt de heer Plantenga er burgemeester en wethouders een grief vandat zij in den aanhef van hun antwoord memoreerden dat de rap porteurs weinig notitie hebben genomen van de motieven die tot het voorstel hebben geleid doch spr. houdt ook nu nog vol, dat dit het geval is. Schering en inslag in het verslag is, dat verlaging van den gasprijs zal leiden tot eene mindere inkomst van 12197. Men laat het voorkomen, alsof men dat be drag voortaan zal moeten missen en men neemt geen notitie van het in het voorstel vermelde feitdat het gasverbruik in 1888 10 °/0 meer is dan in 1887. En ook in net door den heer Plantenga gesprokene is dit geheel ter zijde ge steld ofschoon in de memorie van antwoord op dit feit nog maals uitdrukkelijk is gewezen en die geachte spreker overi gens de memorie vrij wel heeft gevolgd. Was voor 1888 de prijs op 0 cent gesteld dan zou de opbrengst van het gas slechts hoogstens f 4000 minder bedragen dan in 1887. Van het missen van 12197 over 1889 kan dus moeije- lijk sprake zijn. Nog een ander belangrijk punt heeft de heer Plantenga overgeslagen. Wel heeft hij over de uitkeeringen aan eenige gemeenten door de gasfabrieken gedaan, gesproken, maar met stilzwijgen is voorbijgegaan het feitdat in 1889 5 van de 13 gemeenten den gasprijs van 7 op 6 cent zullen bren gen waaronder Tilburg niet 32000 en Breda met zelfs 20000 zielen. De heer Plantenga wees er op, dat in 1887 de ontvangsten van de fabriek 10000 minder hebben bedragen, dan in de begrooting was geraamd. Dit is waar maar wat is hiervan de oorzaak Bij de behandeling van de begrooting voor dal jaar stond men voor het feitdat wegens het besluit tot verlaging van den gasprijs de begrooting met een deficit zou sluiten. Om dit te voorkomen heeft men toen den post wegens opbrengst van de exploitatie der gasfabriek die oorspronkelijk was ge raamd op 150000, verhoogd tot 100000. En toch hebben de winsten nog 10000 meer bedragen dan was geraamd. Had men toen de uitgaven voor de fabriek verminderd in plaats van de ontvangsten verhoogddan had men wel een betere raming gemaaktmaar de uitkomst was dezelfde geweest. Spr. meentdat enkele leden van den raad nooit vóór eene verlaging van den gasprijs hebben gestemd. Steeds werd ge wezen op winstdervingmaar toch zijn er nog jaren geweest dat er G0000 en meer winst werd gemaakt. Het is waar dat in 1887 aanvankelijk eenige achteruitgang was te bespeu ren maar dit was ongetwijfeld te wijten aan bijzondere om standigheden. In elk geval is nu de toestand geheel anders daar het gasverbruik in 1888 krachtig is toegenomen. Er is thans alle reden om op nog meerder verbruik te reke nen. Het is van algemeene bekendheiddat' tegenwoordig het gebruik van het gas meer algemeen wordt. Onlangs is te Utrecht eene tentoonstelling van gastoestellen gehouden waar men heeft kunnen zien dat het gas voor velerlei doeleinden wordt gebruiktniet uitsluitend voor verlichting zooals vroeger maar ook als beweegkracht en voor verwarmingja, zooals hier in de stad reeds bij enkelen het geval isvoor kooktoestellen. Met deze ondervinding, in verband met het gasverbruik in 1888, mag men op goede waarschijnlijkheidsgronden aannemendat de verlaging van den gasprijs geen minder winst in de ge meentekas zal doen vloeijen dan het gas in 1887 heeft opge leverd. De heer Plantenga zegt weldat het altijd nog maar waarschijnlijkheidsgronden blijvenmaar de geheele begrooting berust op die gronden, op gegevens uit vroegere diensten geput, in verband rnet bekende omstandighedendie wijziging noodig maken en dit een en ander is ook van toepassing op de ramin gen voor de exploitatie van de fabriek ofschoon daarbij nog met zeer veel voorzigtigheid is te werk gegaan. Op mogelijke leeningen in de toekomst is gewezen en op risico. Men doet z.i. welmet zich niet te veel te verdiepen in gevallen welke 10 of 20 jaar later mogelijk kunnen zijn en wat de risico betreftde vraag is of de schuld van de fabriek die ƒ263000 bedraagt, niet equivaleert met hare waar-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1888 | | pagina 5