1*24
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 13 November 188S.
wethouders het amendement van den heer van Sloterdijck over- j
nemen wordt dit zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Onderdeel IIalsmede onderdeel IIIsub ab en c worden
onveranderd aangenomen.
Sub d wordt voorgesteldIer vervanging van het oude art.
5 der instructie van den marktmeester, vast te stellen een nieuw
art. 6 van den volgenden inhoud
„Hij (de marktmeester) waakt voor de naleving der bepalin
gen ten opzigte van de veemarktvervat in de verordening op
de marktpolitie en geeft bij ontdekking van overtredingen van
de artt. 254, 350 laatste alinea, 425 en 455 sub 3 van het
wetboek van strafregt, daarvan terstond kennis aan een der
beambten van politie."
De heer van Sloterdijck heeft opgemerktdat in dit
nieuwe artikel G uit art. 5 (oud) wel is overgenomen de op-
dragt aan den marktmeester, om te waken voor de naleving van
de verordening op de veemarkt, maar niet het voorschrift om
hij overtreding hiervan terstond procesverbaal op te maken. Dit
laatste ligt toch ook nu nog in de bedoeling, want anders zou
de opdragt van de zorg voor de naleving der voorschriften geen
beteekenis hebben. Het nieuwe voorschrift omtrent de over
tredingen \an enkele bepalingen van het Wetboek van Strafregt
acht spr. ook zeer juistdaar de zorg voor de naleving deze r
voorschriften niet aan den marktmeester is opgedragen. Nu blijft
bestaan de zorg voor de naleving van de verordening op de marktpo
litie, die, zooals zij in 1884 opnieuw is vastgesteld bepalingen
omtrent de veemarkt bevat, welke vóór dien lijd in eene af
zonderlijke verordening waren opgenomen. In die verordening
op de marktpolitie nu is de zorg voor de naleving der bepalin
gen wat de veemarkt aangaat, opgedragen aan den marktmees
ter, hetgeen ook in zich sluit het opmaken van procesverbaal
van overtredingen. Spr. acht het wenschelijk deze bepaling van
't oude artikel 5 te handhaven in het nieuwe artikel 0. Hij
geeft nu in overweging dit artikel aldus te lezen
„Hij waakt voor de naleving der bepalingen ten opzigte van
de veemarkt vervat in de verordening op de marktpolitie. Bij
overtreding daarvan maakt hij terstond procesverbaal op en
zendt dit aan den commissaris van politie. Bij ontdekking van
overtredingen van de art. 254 350 laatste alinea. 425 en 455
sub 3 van het wetboek van strafregt, geeft hij daarvan ter
stond kennis van een der beambten van politie".
De Voorzitter vraagt, of het niet wenschelijk is liet woord
„terstond" te doen vervallenomdat hierdoor misschien stoor
nis in de dienst zou kunnen ontstaan en burgemeester en wet
houders vooral meerder en beter toezigt op de veemarkt wil
len bevorderen waartoe zij voornemens zijn nog een gaarder
speciaal voor het wegen aan te stellen.
De heer van Sloterdijck wijst er op, dat dit woord ook
n het oude artikel 5 voorkomt, doch in beteekenis niet gelijk
staat met „op staande voet." Er bestaat geen wettelijke termijn
ivoor het opmaken van procesverbaalmaar met dit woord wil
men als liet ware te kennen geven dat men het moet doen
zoolang de te verbaliseren feiten nog versch in het geheugen
liggen dat men zoodra de funcliën der betrekking het toela
ten zich tot het opmaken van het procesverbaal moet neder
zetten. De ambtelijke function mogen er evenwel niet om wor
den verwaarloosd.
Nadat de heer Dirks nog met een enkel woord heeft doen
uitkomen dat „terstond" hier niet zoozeer „oogenbhkkelijk" be-
teekentals weldat de marktmeester niet in verzuim moet
zijn procesverbaal op te maken wordt het amendement van
den heer van Sloterdijck door burgemeester en wethouders over
genomen en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Het voorstel sub e om in de plaats van de artt. G en 7
(oud) een nieuw artikel 7 vast te stellen wordt zonder stem
ming aangenomen.
De heer van Sloterdijck stelt nu voor een nieuw artikel
13 vast te stellen, luidende als volgt: „De marktmeester is
verpligtzoolang hij als zoodanig in dienst der gemeente is
het bij de veemarkt staande huisplaatselijk gekwoteerd Hui
denmarkt no. 2 en aan de gemeente behoorende tegen een
huurprijs naar 100 in het jaar en op verder dcor burgemees
ter en wethouders te stellen voorwaarden te huren en te bewo
nen". Spr. stemt het den heer Troelstra toe dat deze verplig-
ting als conditie bij de benoeming zou kunnen worden gesteld.
Dit zou misschien wel met meer bepalingen kunnen geschieden.
Maar de instructie is er voor, om alle bepalingen omtrent den
marktmeester in zich op te nemen en dan kan deze bepaling
omtrent de huurwanneer zij stabiel is als een inhaererend
deel der voorwaarden worden beschouwdwaaronder iemand
solliciteren en zijne betrekking aanvaarden kan.
De heer Duparc had verwachtdat toen de heer van Slo
terdijck zijn amendement aankondigde hij daarin niet zou heb
ben overgenomen de woorden „zoolang hij als zoodanig in dienst
der gemeente is", voorkomende in de door burgemeester en wet
houders voorgestelde toevoeging aan art. 4.Spr. acht deze
woorden geheel overbodig daar de marktmeester als zóódanig
de woning zal huren en hijzoodra hij geen marktmeester
meer isook ophoudt in dienst der gemeente te zijn althans
in die betrekking.
De heer Van Sloterdijck zegt dat de woorden in art. 4
wel zouden hebben kunnen vervallen omdat dan de in gebruik-
geving van de woning als een deel van het traclemenl zou uil
maken eene verhoudingals in het aangehaald artikel uit de
„Gemeentestem" is aangeduideene publieke regtelijke verhou
ding tusschen de gemeente en een harer ambtenaren. Maar
wordt de marktmeester verpligt de woning te huren dan is dit
het onderwerp voor eene civiel-regtelijke overeenkomst en dan
kan de raad bij de instructie vaststellen dat het huurregt zich
niet verder uitstrektdan gedurende het bekleeden der betrek
king.
Hierop worden de beraadslagingen gesloten en wordt het
nieuw artikel 13 zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Dientengevolge wordt art. 13 (oud) hernummerd met art. 14.
Wordt besloten alsnu de instructiezooals die boven is ge
wijzigd opnieuw in haar geheel vast te stellen.
Onderdeel IV wordt zonder discussie aangenomen.
Alzoo is besloten:
I. in art. 4 der verordening (Gemeenteblad no. 3 van 1874)
sub a in plaats van f 400, te lezen ƒ500;
II. in te trekken het raadsbesluit van den 3 November 1881,
waarbij aan den marktmeester der veemarktboven zijne jaar
wedde van/400.eene jaarlijksehe personele toelage is toege
kend van 50
III. de instructie van den marktmeester op nieuw vast te
stellen als volgt
INSTRUCTiE voor den marktmees
ter der veemarkt te Leeuwarden.
Art. 1.
De marktmeester is verpligtten allen tijde ook gedurende
de dagen dat er geen markt wordt gehouden toezigt te hou
den op de veemarklplaats met aanbehooren waaronder begre
pen zijn de gebouwen, toestellen en boomen.
Art. 2.
De marktmeester waakt voor de behoorlijke orde op de vee
markt.
Hij is gedurende elke markt, gewone of buitengewone, als
mede één uur vóór den aanvang en één uur na het eindigen
van de marktop de marktplaats aanwezig.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 13 November 1888.
125
Art. 3.
Hij zorgtdat de markt op de daarvoor bij de verordening
op de veemarkt vastgestelde tijden geopend en gesloten wordt,
en bevordert het luiden van den marktbengel op de daarvoor
bepaalde tijdstippen.
Art. 4.
Hij zorgtdat het veeovereenkomstig hem te geven voor
schriften, op de markt wordt geplaatst en dat de passage langs
de markt vrij en ongehinderd blijft.
Art. 5.
Hij waakt, dat geen vee, lijdende of verdacht van te lijden
aan een der besmettelijke ziekten, genoemd in art. 19 der ver-
I ordening op de marktpolitie, ter markt wordt toegelaten.
Bij ontdekking van zoodanig vee geeft hij hiervan onverwijld
I kennis aan den gemeen te-veearts.
Hij is bevoegd het van ziekte verdacht veein afwachting
I dat daaromtrent door den veearts zal zijn beslist, van de markt-
I plaats te verwijderen.
Art. 6.
I Hij waakt voor de naleving der bepalingen ten opzigte van
I de veemarktvervat in de verordening op de marktpolitie. Bij
I overtreding daarvan maakt hij terstond proces-verbaal op en
I zendt dit aan den commissaris van politie. Bij ontdekking van
I overtredingen van de artt. 254, 350 laatste alinea, 425 en455
I sub 3° van hel wetboek van* strafregtgeeft hij daarvan ter-
I stond kennis aan een der beambten van politie.
Art. 7.
Hij is verpligt zorg te dragen voor de behoorlijke inning der
I weegloonen en bij den aanvang der markt voor de ontvangst
I der verschuldigde marktgelden.
Art. 8.
Hij houdt in de van wege de gemeente aan hem te verstrek-
I ken registers aanteekening van de ontvangen markt- en weeg-
I gelden, neemt die gelden in ontvangst en stort ze eiken Zatur-
I dag bij den gemeente-ontvanger.
Art. 9.
Hij neemt zijne betrekking persoonlijk waar.
Bij verhindering geeft hij daarvan terstond kennis aan bur-
I gemeester en wethoudersdie des noodig tijdelijk in de dienst
I voorzien.
Art. 10.
I Hij mag niet zijn kopper of verkooper van veezoo min voor
(eigene, als voor eens anders rekening, en geene bemoeijingen
I hebben met de verzorging voedingstalling of eenige andere
I bezorging van het ter markt aangevoerde vee. Het mag zich
I deswege noch direct noch indirect met eenige pacht of andere
I verbindtenis inlaten.
Art. 11.
Het is hem verboden voor het geven van inlichtingenbe
wezen diensten of verrigte werkzaamheden in zijne betrekking,
van iemand eenige gift aan te nemen.
Art. 12.
Alvorens zijne betrekking te aanvaarden legt hij in handen
van burgemeester en wethouders den volgenden eed of belofte
af
lk zweer (beloof)dal ik de pliglen door de bestaande of
later vast te stellen verordening of instructiën aan mijne be
trekking van marktmeester van de veemarkt te Leeuwarden
verbonden eerlijk en getrouw zal vervullen. Zoo waarlijk
helpe mij God almagtig (dat beloof ik)."
Art. 13.
De marktmeester is verpligt, zoolang hij als zoodanig in dienst
der gemeente ishet bij de veemarkt staande huis plaatselijk
gekwoteerd Huidenmarkt no. 2 eii aan de gemeente behoorende,
tegen een huurprijs naar 100 in het jaar en op verdere door
burgemeester en wethouders te stellen voorwaarden te huren
en te bewonen.
Art. 14.
De raad behoudt zich voor, deze instructie te veranderen en
aan te vullenzoodanig als hij geraden zal oordeelen.
IV. de sub III en UI omschreven besluiten te doen ingaan
met 1° Januarij 1889.
14. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging
j der gemeentebegrootingdienst 1889.
Dit voorstel vindt zijn aanleiding in het aanbod van het be-
j stuur van het Old Burger Weeshuis, van eene geldelijke bijdrage
j over de jaren 1888 en 1889, telken jare tot een bedrag van
5000 teneinde deze te doen strekken ter tegemoetkoming in
i de subsidiën, door den gemeenteraad toegestaan voor inrigtingen
I van weldadigheid hier ter stede.
Burgemeester en wethouders stellen nu voor
a. aan het bestuur van het Old Burger weeshuis alhier voor
de aangeboden belangrijke finantiële bijdrage 's raads bijzon
deren dank te betuigenmet te kennengeving tevens dat het
betoonde bewijs van belangstelling in deze gemeente op lioogen
prijs wordt gesteld.
b. Burgemeester en wethouders uit te noodigen om in ver
band met de verleende bijdragete zijner tijd de vereischte
voorstellen aan te bieden, tot wijziging der gemeentebegrooting,
dienst 1888.
c. terug te komen op 's raadsbesluit van 3 Nov. jl. waar
bij de gemeente-begrooting voor 1889 is vastgesteld, door in
die begrooting alsnog de volgende wijzigingen aan te brengen
Inkomsten.
Hoofdstuk IV.
Hieraan toe te voegen een nieuw artikel 20a.
Vrijwillige bijdrage van het Old Burger Weeshuis alhier in
de uilgetrokken subsidiën voor inrigtingen van weldadigheid ƒ5000.
Hoofdstuk V.
Afdeeling I.
Art. 1. Opbrengst van eene geldleening nader te bepalen op
ƒ15000 en daarna de balans der begrooting onveranderd vast
te stellen als volgt
Inkomsten ƒ760,069.38.
Uitgaven - 760,009.10.
Waarschijnlijk saldo 0,28.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Buma wenscht de missive van het bestuur van
het Old Burger Weeshuis afzonderlijk te behandelen en afge
scheiden van het voorstel tot wijziging der begrooting. Hierbij
toch wordt eene schenking gedaan aan de gemeente die ook
met zooveel woorden moet worden aangenomen. Er dient hier
toe een afzonderlijk besluit te worden genomen omdat dit aan
de goedkeuring van Gedeputeerde Staten moet worden onder
worpen en omdat het geval zich ook kan voordoendat der
gemeente eene schenking of een legaat wordt aangeboden
waarvan de aanneming niet raadzaam isal is het ook aange
boden onder niet bezwarende voorwaarden. Voor de conse
quentie is dus ook afzonderlijke behandeling wenschelijk.
De Voorzitter acht hier wel iets voor te zeggen omdat
volgens art. 194 sub d der gemeentewet, de goedkeuring van