ƒ1,-. 116 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dinsdag 10 November 1891. gesproken en nooit heeft er ook aanleiding bestaanom op de vischmarkt wild te doen verkoopen. Spr. is dan ook van oordeeldat er voor eene aanvulling als die geachte spreker bedoeltgeene termen bestaan en ze volstrekt overtollig zou zijn. De heer Dirks acht dergelijke aanvulling toch wel gewenscht en doet daartoe het voorstel. Het geval kan zich evengoed als in andere plaatsen voor doen en bovendien zal dan ook het wild krachtens art. 6 dezer verordening aan de keuring door de gemeentelijke keurmeesters in het belang der gezondheid onderworpen zijn. Het amendement van den heer Dirks wordt niet ondersteund en komt derhalve niet in behandeling. Art. 5 wordt onveranderd aangenomen. Art. 6. Visch gevogelte groente of Iruitter vischmarkt aangebrachtis ten allen tijde onderworpen aan de keuring van de keurmeesters van vleeschvisch en vruchten. Wordt het gebruik van het aangevoerde of uitgestalde door den keurmeester schadelijk voor de gezondheid geacht dan wordt het door de zorg der politie onmiddellijk verwijderd, on verminderd de bepalingen vastgesteld of nader vast te stellen omtrent de politie op den in- en vervoer den verkoop enz. en de keuring van vleesch visch en vruchten. De heer van Sloterdijck vraagt naar aanleiding van de le alinea, waar gesproken wordt van de keuring door de keur meesters van vleesch, visch en vruchten, of door burgemeester en wethouders aan wie bij de politie-verordening op de keu ring van deze waren de benoeming dier ambtenaren is opge dragen de keuring van vleesch en van visch en van vruch ten aan dezelfde personen is opgedragen. Zoo neen dan ware het beter hier te spreken alleen van de gemeentelijke keur meesters want het zou minder eigenaardig zijn dat de keur meester van vleesch de keuring van visch zou verrichten. De Voorzitter deelt mede dat de keurmeesters allen zijn aangesteld voor de keuring van vleesch visch en vruchten. Er staat dan ook: de keurmeesters. Hieronder is natuurlijk de gemeente-veearts niet begrepen. De heer van Sloterdijck acht zich omtrent dit punt door den voorzitter voldoende ingelicht en zal nu geen voorstel tot wijziging der eerste alinea doen. De tweede alinea heeft hem aanleiding tot eenige bedenking gegeven. Hierbij wordt bepaald, dat de aangevoerde, voor het gebruik schadelijk geachte waren onmiddellijk door de zorg der politie moeten worden verwijderd. Het komt spr. voordat als gevolg van afkeuring in de eerste plaats het meest effectieve voorschrift moet worden gegeven dat het schadelijk geachte niet tot den verkoop mag worden toegelaten. Bij het onderzoek van aangevoerde] waren die verdacht worden zal allicht de gaarder tegenwoordig zijnmaar niet altijd een politieagent om voor de verwijdering zorg te dragen. Om nu te voorkomen, dat die waren intusschen worden verkochtis dergelijk voor schrift noodig, op de nakoming waarvan de gaarder heeft toe te zien. Spr. stelt dus voorachter het woord geacht" in de tweede alinea van dit artikel in de plaats van de woorden „dan wordt het" te lezen„dan wordt het niet verkocht en". Den heer van Harinxma thoe Slooten komt 'tvoor, dat hierin wordt voorzien door de politieverordening op den in- en vervoerden verkoop enz. van vleesch, visch en vruchten. In art. 7 dezer verordening wordt verbodenvleesch visch of vruchtenwaarvan het gebruik door een der gemeentelijke keurmeesters wordt verklaard schadelijk voor de gezondheid te kunnen zijn in te voeren te vervoeren te verkoopen af te slaan ten verkoop voorhanden te hebben of aan te biedenaf te leveren of ten geschenke te geven. Dat verbod is dus a fortiori ook hier toepasselijk zoodat spr. eene aanvulling als door den heer van Sloterdijck is voorgesteld overbodig acht. De heer van Slotardljck gelooft nietdat hetgeen, waarin hij wil voorzien gedekt wordt door de politie-verordening. Die verordening toch schrijft verwijdering van de waren voor als de overtreding is gepleegdm. a. w. als er is ingevoerd vervoerd, verkochtafgeslagen ten verkoop voorhanden geweest of aan geboden afgeleverd of ten geschenke gegeven doch hier is sprake van waren die voor den afslag worden aangeboden maar voor het gebruik schadelijk worden geacht zoodat er nog geen overtreding volgens de politie-verordening plaats heeft. De heer TrOölstra betwijfelt 'tof de door den heer van Sloterdijck voorgestelde toevoeging eenig resultaat zou hebben. De afgekeurde waren zullen niet mogen worden verkochtzoo zal de gewijzigde bepaling voorschrijven. Maar als 't waar is, dat de betrekkelijke politie-verordening hierin niet voorziet welke straf volgt dan op de overtreding van dat verbod Spr. vreest voor eene ingrijping in de politieverordening. De bedoeling van burgemeester en wethouders is die veror dening intact te laten en alleen voor te schrijvenom de schadelijke waren door de zorg der politie te doen verwijderen. Worden die waren dan op de vischmarkt of elders toch ver kochtdan maakt men zich schuldig aan overtreding der poli tieverordening. De Voorzitter meent dat er bovendien weinig koopers zich zouden voordoendie de afgekeurde waren zouden wen- schen te koopen. Doch hoe 't zij het is hier evenals bij de veemarktwaar het afgekeurd vee terstond wordt verwijderd wat er verder met het afgekeurde mag worden gedaandaarin voorziet de politie-verordening. De heer van Sloterdijck wenscht nog eene vraag van den heer Troelstra te beantwoorden. Deze vroeg n.l. welke straf gesteld is op het feitdat men ondanks het verbodom de afgekeurde waren te verkoopen], dit toch deed. In dat ge val zegt spr., werkt de politieverordening. Het amendement van den heer van Sloterdijck wordt niet voldoende ondersteund en komt dus niet verder in behandeling. Artt. 6 en 7 worden hierop onveranderd goedgekeurd en daarna wordt de gewijzigde verordening in haar geheel vast gesteld zonder hoofdelijke stemming. De heer Duparc verklaart zich tegen. Ontwerp-besluit tot heffing van een recht voor het gebruik van de overdekte vischmarkt. Art. 1. Het recht voor het gebruik der vischmarkt voor den verkoop van visch, gevogelte, groente of fruit bij afslag of op andere dergelijke wijze bedraagt voor zalm per stuk 0,10 X steur X -0,05 tarbot X - 0,03 kabeljauw X - 0,03 X tong - 0,01' X groote schol - 0,01' n griet X - 0,02 X schelvisch per 10 stuks - 0,04 n bot X X 0,02 rog X X - 0,07 knorhanen X X - 0,01 X flint X X 0,02 X kleine schol X 100 - 0,07 X haring 0,01 X spiering X X - 0,01 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 10 November 1891. 117 voor bokking per 100 stuks - 0,07 gevogelte per stuk - 0,02 appelen en peren per hectoliter - 0,25 pruimen en kersen per 10 kilogram - 0,07s kool per 10 stuks - 0,02s voor alle andere fruiten en groenten per 10 kilogram f 0,02 of per hectoliterindien de verkoop niet bij het gewicht plaats heeft, ƒ0,10. Behoudens dit tarief bedraagt het recht voor iederen aanvoer ter verkoop bij afslag of op andere dergelijke wijze minstens De heer van Sloterdijck stelt voorom in de eerste en in de tlaatste alinea de woorden „verkoop bij afslag of op an dere dergelijke wijze" te doen vervangen door „openbaren ver koop." Voorts laat naar zijne meeningde redactie van de laatste alinea twijfel over of de som van 1moet betaald wor den boven het gewone tarief Daar dit zeker de bedoeling niet is, stelt hij voor, die alinea te lezen als volgt: voor iederen aanvoer ter openbaren verkoop bedraagt het recht ten minste f 1 Het artikel wordt aldus gewijzigd aangenomen. Hierop worden de overige artikelen en daarna de verorde ning in haar geheel verder onveranderd vastgesteld. De heer Duparc verklaart zich tegen. Verordening op de invordering van het recht voor het ge bruik van de overdekte vischmarkt. De verschillende artikelen leiden tot geene bespreking en worden goedgekeurd nadat in art. 2 de woorden „verkoop bij afslag of op andere dergelijke wijze" worden veranderd in „openbaren verkoop." De verordening wordt hierop in haar geheel goedgekeurd. De heer Duparc verklaart zich tegen. Verordening regelende de werkzaamheden van den gaarder der vischmarktgelden aan de overdekte vischmarkt. Artt. 1 en 2 worden onveranderd aangenomen. Art. 3. „De gaarder geniet eene belooning van f 100 in 't jaar. De heer Koiltor acht het niet onmogelijkdatnu de toegang tot de vischmarkt voor den verkoop van visch gemak kelijker en goedkooper zal wordendie markt iets van den ouden fleur zal terugkrijgen. Ten einde dit te bevorderen acht spr. het wenschelijk dat de eenige persoon die invloed kan uitoefenen op het meerder gebruik der vischmarktn.l. de gaarder belang hebbe bij eene goede opbrengstdoor zijn tractement ook voor een deel afhankelijk te doen zijn van die opbrengst. Bedriegt spr. zich niet, dan bedraagt de netto op brengst tegenwoordig geen ƒ100; wordt hem nu bijv. lOpCt. provisie uitgekeerd van hetgeen meer dan dit bedrag wordt ontvangendan zal hij 't zijne doenom het gebruik van de markt te bevorderen. Spr. stelt dus voordit artikel te lezen als volgt„De gaar der geniet eene belooning van ƒ100 per jaar, benevens 10 pCt. van hetgeen boven dat bedrag aan retributie voor het ge bruik van de vischmarkt mocht worden ontvangen." Dit amendement wordt ondersteund en in behandeling ge nomen. De heer Troelstra zegt, dat de vischafslager volgens de vigeerende verordening eene belooning geniet van ƒ300 be nevens 2 pCt. van de bruto opbrengst van den verkoop. Dit kon op die wijze geregeld worden in verband met de hem opgedragen werkzaamheden. Voortaan zal er geen vischafsla ger zijn noch vischopbrengermaar alleen een gaarderdie niets anders te doen heeftdan de rechten te innen het ge bouw voor den verkoop gereed te maken en schoon te houden, en desverlangd zijne diensten te verleencn aan de aanvoerders of verkoopers. Het denkbeeld nuom dezen persoon een deel van de opbrengst uit te keeren is geheel nieuw nimmer is daarvan sprake geweest ten opzichte van den marktmeesterden beurs- meester of den waagmeester. Bovendien betwijfelt spr. of de gaarder invloed zal kunnen uitoefenen op het gebruik van de vischmarkt. Ook kan men de voorgestelde provisie wel in de verordening opnemenmaar er zal wel nimmer van geprofiteerd wordenzoodat men daar door ook nog een verwachting kan opwekken die toch niet verwezenlijkt zal worden. Met het oog hierop zal het wel eene vrij onschuldige tot niets dienende bepaling blijven. Het amendement van den heer Konter wordt in stemming gebracht en aangenomen met 10 tegen 8 stemmen die van de heeren Troelstra Plantenga Buma Meijer van Sloterdijck v. d. ScheerReeling Brouwer en van Harinxma thoe Slooten. Artt. 4 en 5 worden aangenomen het laalstgenoende nadat in de 2e en 3e alinea de woorden „verkoop bij afslag of op dergelijke wijze" zijn vervangen door „openbaren verkoop." Art. 6. Het is den gaarder verboden ter zake van zijne betrekking iets anders of meeronder welk voorwendsel ook van iemand te vorderen of giften aan te nemen. Evenzeer is hem verbodenhetzij rechtstreeks of in com missie eenigen handel te doen in visch gevogeltegroente of fruitof deel te hebben in eenigen handel in deze voorwerpen. De heer van Slotordijok stelt voor de eerste alinea van dit artikel te doen vervallen omdat in dat onderwerp voorzien is in het Wetboek van strafrecht. Dit stelt n.l. bij art. 366 strafbaar den ambtenaardie in de uitoefening zijner bedie ning als verschuldigd aan de openbare kas vordert of ontvangt hetgeen hij weetdat niet verschuldigd isen de artt. 362 en 363 bedreigen met straf den ambtenaardie giften aan neemt om al dan niet in strijd met zijn plicht in zijne bedie ning iets te doen of na le laten. Dat de onderwerpelijke ver bodsbepaling niet in eene straf-verordening maar in eene in structie voorkomtneemt naar spr's. inzien het bezwaar niet weg; deze is evengoed eene verordening en mag niet bevatten wat eene rijkswet reeds inhoudt. Dit voorstel wordt in stemming gebracht en verworpen met 14 tegen 4 stemmen. Vóór stemden de heeren Plantenga Bek huis van Sloterdijck en Duparc. Het artikel wordt hierop onveranderd goedgekeurd. Art. 7 wordt gewijzigd in gelijken zin als art. 5 en daarna evenals art. 8 aangenomen. De verordening in haar geheel wordt zonder hoofdelijke stem ming vastgesteld. De heer Duparc verklaart zich tegen. Alzoo zijn vastgesteld de volgende verordeningen:

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1891 | | pagina 3