Vergadering van Dinsdag 14 Maart 1893.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 14 Maart 1893.
25
Tegenwoordig alle leden.
Voorzitter de heer Mr,
burgemeester.
J. S. baron van Harinxma thoe Slooten,
I. De notulen van de vorige op Zaterdag 11 Maart jl. gehouden
ergadering worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt medegedeeld
1. eene dankbetuiging van het bestuur der maatschappij van
ichilder- en teekenkunst voor het gebruik van het beurslokaal.
2. dat het raadsbesluit tot het aangaan van eene geldleening
loor Ged. Staten is goedgekeurd.
3. eene resolutie van Ged. Staten houdende bericht van ont-
angst van afschriften van dc verordeningen tot wijziging van
verordening op den in- en vervoer den verkoop enz. van
'leesch, visch en vruchten en tot wijziging van de verordening
ip de huizen van ontucht.
III. Wordt ter tafel gebracht:
- 1. een adres van de vereeniging ter bevordering van volks-
gezondheid tot uitstel van de demping der gracht van de Tuinen
ot de Waeze.
I Hierop zal bij de behandeling van het betrekkelijk voorstel
peden voor zooveel mogelijk worden gelet.
2. het rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek van
pene wijziging der begrooting van het nieuwe stadsweeshuis
pienst 1892.
Wordt ter visie gelegd om in eene volgende vergadering te
worden behandeld.
IV. Wordt overgegaan tot
oepingsbrief vermelde punten.
behandeling van de op den op-
1. Rapport der raadscommissie omtrent liet onderzoek der
rekening cn verantwoording der stads bank van leening
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten
a. goed te keuren de rekening en verantwoording der admi
nistratiekosten van de stadsbank van leening over 1892, tot
pen bedrag in ontvangst en uitgaaf van f 5911.68.
b. aan de commissie van administratie van de stads bar.k
leening 's raads dank te betuigen voor haar nauwkeurig
beheer.
Wordt opgemerkt, dat de
ommissie van administratie
besluit heeft onthouden.
heer Fabry de Jongelid der
zich van medewerking aan dit
2. Rapport der raadscommissie omtrent het onderzoek der
Rekening en verantwoording van het beheer van den stads- of
Vrinsentuin over 1892.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform het
'oorstel der commissie besloten
de overgelegde rekening van den Stads- of Prinsentuin
over Let jaar 1892 goed te keuren tot een bedrag
in ontvang van 7194.86
uitgaaf - 6435.59
voordeelig saldo
bburgemeester cn wethouders
breeding van het vaarwater langs de Tuinen en van een plan
van demping der gracht van de Tuinen tot de Waeze.
De beraadslagingen worden heropend over de in de vergadering
van 11 Maart jl. door den heer de la Faille ingediende motie
waarover de stemmen hebben gestaakt.
Deze motie luidt als volgt
„De raad
„Overwegende, dat de tegenwoordige tijdsomstandigheden
„het minder wenschelijk makenom terstond tot de uitvoering
„van de werken tot demping van de gracht van de Tuinen tot
„Waeze over te gaan
„Besluit
„de behandeling van het voorstel van het voorstel van burge
meester en wethouders daarop betrekking hebbende in de
„raadsvergadering van heden aan de ordete verdagen.
Den heer Buma doet het leed in de vorige vergadering
waarin de thans weder aan de orde zijnde gewichtige zaak werd
behandeldniet tegenwoordig te hebben kunnen zijnwegens
afwezigheid voor zaken buiten de stad.
Toen hij uit de dagbladen den uitslag vernam van de stemming
over de motie de la Faille, was zijn eerste indruk deze, dat hij,
geroepen om in eene volgende vergadering ook daaromtrent zijne
stem te doen hooren gaarne met dat geachte lid zoude mede-
gaan om de vermoedelijk nadeelige gevolgen, aan de demping
in dezen zomer verbonden, te keer te gaan. Het doel der motie
tochhet niet overgaan tot de demping in dezen zomerzoo
daarvan bijzonder gevaar voor den algemeenen gezondheids
toestand te vreezen isdraagt zijne volle sympathie weg. Na
kennisneming van het officieel verslag der zitting van 11 Maart
jl. is zijne zienswijze, wat die hoofdvraag betreft, niet veranderd.
Spreker is echter van meeningdat menaan dat beginsel
vasthoudendetot de verwezenlijking daarvan moet komen
langs een anderen weg dan verdaging van de behandeling van
het aan de orde gestelde puntstrekkende tot vaststelling van
het werkplan.
Hij vereenigt zich in dat opzicht geheel met het gevoelen van
die leden dezer vergaderingdie van oordeel zijndat het plan
behoort te worden aangenomen of verworpenhet aan de
prudeitie van B. en W. overlatende, den tijd van uitvoering te
regelen naar den toestand van het oogenblik.
Het gevoel hunner groote verantwoordelijkheid toch tegen
over de gezondheid en het leven van de ingezetenen der ge
meente geeft hem genoegzamen waarborg, dat door dat college
met de uiterste zorg zal worden gewaakt tegen de gevolgen, die
de geachte voorsteller der motie in deze op het oog heeft.
Hij zoude kunnen medegaan met eene motie, die dien ivensch
uitspreektmaar ook zonder dat zal hij zich moeten verklaren
tegen de motie de la Faille en voor de behandeling van het plan.
Hem is toch genoegzaam de pertinente verklaring, door den
burgemeester tijdens de behandeling der zaak in de vorige
vergadering gedaan namelijk deze
Dat B. en W. niet zullen overgaan tot de uitvoering van het
planvoordat zij de ambtenaren van het geneeskundig staats
toezicht zullen hebben gehoord.
f 759.27
dank te zeggen voor hun
[nauwgezet en met zorg gevoerd beheer.
Wordt opgemerktdat de wethouders zich van medewerking
aan dit besluit hebben onthouden.
3. Voortzetting der behandeling van het voorstel van burge-
tneester en wethouders tot vaststelling van een plan van ver-
Den heer de la Faill© doet het genoegen, dat hem de
gelegenheid is gegevenzijne motie nog te bespreken. Hij
wenscht hier mede te deelendat hem officieus namens burge
meester en wethouders is te kennen gegevendat zij in den
vorm der motie blijven zienhetgeen de voorzitter in de vorige
vergadering reeds heeft te kennen gegevenn.l. een ingrijpen
in het beleid van burgemeester en wethoudersofzooals de
heer van Sloterdijk in die vergadering het noemdehet zich
stellen op het standpunt van burgemeester en wethouders en
ingrijpen in hunne competentie. Spreker stelt er prijs opte
verklaren dat dit niet het doel van het indienen zijner motie
is geweest. Hij is er volkomen van overtuigddat aar. het
dagelijksch bestuur moet worden overgelaten wat tot zijne
bcvoeghcid behoort en den raad wat des raads is. En waar