Vergadering van Dinsdag den 27 Juni 1893. 70 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 13 Juni 1893. aanwezig zijn zullen die inrichtingen moeten wijzigen maai de wijze waarop die verandering moet geschieden wordt in het midden gelaten. Zij zullen de opening kleiner moeten makendoch zóó ruim kunnen latendat het nog voor andere doeleindenbijv. het uitloozen van menagewaterkan worden gebruikt en daardoor voor ontduiking van het voor schrift zeer vatbaar blijft. Aanvulling der bepaling is dus ge- wenscht. De heer van Sloterdijck herinnert de vergadering er aandat het oorspronkelijk voorstel van burgemeester en wet houders, tot het nemen van een principieel besluit, ook bevatte het voorstelom het wisseltonnenstelsel verplichtend te stellen. Zij hebben dat onderdeel ingetrokken omdat men van oordeel was dat de raad niet bevoegd is zóó in te grijpen in de in richting van de panden der ingezetenen dat zij verplicht kon den worden tot aanneming van het wisseltonnenstelsel. Men achtte voor de hygiene de verbodsbepaling voldoende van het uitloozen van faecaliën in openbare wateren. Verder mocht de raad er zich niet mede inlaten. De heer Buma meentdat de commissie haar ontwerp moet aanvullen en ook de wijze, waarop de verandering der priva ten zal geschieden moet aangeven. Dit is onjuist. Men moet zich bepalen tot het raadsbesluit en zich niet bemoeien met de wijze van veranderen. De commissie heeft dit niet bij ver gissing maar met voordacht uit haar ontwerp weggelaten. De Voorzitter heeft ook wel eenig bezwaar tegen den rigoreusen maatregeldie door de commissie wordt voorgesteld. Hij had zich voorgesteld, dat nu het principieel besluit door den raad is genomenmen iets verder zou gaan dan de be staande bepaling. Volgens deze is verboden het uitloozen van faecaliën in slooten enz. van minder dan vier meter breedte en nu dacht sj>r., dat dit uitloozen eenvoudig geheel verboden zou worden. De heer Duparc deelt mededat in de vergadering van de commissie voor de strafverordeningen in denzelfden geest is gesprokenals nu door den voorzitter. Er werd echter op gewezendat overtreding moeielijk zou zijn te constateeren. Vroeger ging dit gemakkelijkeromdat de bepaling zooals zij nu luidt, vooral doelde op slooten, zooals die langs Oldega- lileën waar de privaten als ware het op de sloot stonden en men ze voor het oog had. De nieuwe bepaling strekt even wel voor perceelen, die men zou moeten binnentreden, om over treding te constateeren. De heer Meijer was niet in de vergadering der commissie tegenwoordig, toen zij dit ontwerp vaststelde. Hij zou zich anders bij de minderheid hebben aangesloten en zich hebben willen bepalen tot het verbod, om privaten te doen uitloozen in een beer- of zinkput of in openbare wateren. De commissie staat steviger met haar stelselmaar spr. heeft nog te veel vertrouwen in de ingezetenen dan dat hij niet zou trachten het doel te bereiken door een minder harden maatregel. Indien mocht blijken dat men het doel hierdoor niet be reikte dan zou hij niet schromen voor eeiie toepassing van een rigoreusen maatregel. De Voorzitter heeft nooit gehoord, dat iemand zijn pri vaat op andere wijze veranderde, dan door dit in te richten voor het wisseltonnenstelsel. Dit zal ook in het vervolg bij allen wel het geval zijn en daarom is hij tegen een te rigo reusen maatregeldie velen moet ontstemmen. De heer Dijkstra /.al met het voorstel der commissie rnc- degaan dat geheel in overeenstemming is met het principieel raadsbeslnit. Er is gewezen op het kleine getal perceelen waarin nog doorloopende privaten zijn. Maar deze laatst overgeblevenen zijn juist de lastigste. Dit nietomdat de eigenaren niet gaarne evenals ieder willen medewerken aan de uitvoering van hygiënische maatregelen maar omdat de verandering hunner privaten voor het wissel- toenenstelsel bijna onmogelijk is of met groote moeielijkheden gepaard gaat. Op dezen zal dus waarschijnlijk een zachte maatregel geen uitwerking hebben en zoude men later toch genoodzaakt kunnen zijneen meer rigoreusen maatregel toe te passen. De heer Menalda zal ook met de commissie medegaan en wel om deze reden die hij nog niet in het debat heeft hooren bijbrengen. De commissie beoogt kort recht; bij aan neming van haar voorstel zal men op 1 Januari 1894 op zui ver terrein zijn men weet dan dat na dien termijn alle toe zicht kan vervallenterwijl men, het denkbeeld van de heeren Buma en Meijer volgende, altijd in het onzekere blijft verkeeren, of de zaak wel in het reine isd. i. of hier en daar de ver bodsbepaling niet wordt overtreden. De beraadslagingen worden gesloten. Onderdeel I. wordt in stemming gebracht en verworpen met 12 tegen 9 stemmen. Vóór stemden de heeren Konter Hyl- kemaDijkstra, Duparc, Wolfl', Wybrandiv. Sloterdijck, Menalda en de la Faille. De heer Oosterhoff had de vergadering verlaten. Tengevolge van den uitslag dezer stemming vervallen de overige onderdeelen van het voorstel. Op voorstel van den voorzitter wordt nu ingevolge art. 58 van het reglement van orde beslotenhet voorstel naar de commissie terug te zenden ,x met uitnoodiging een nieuw voor stel naar aanleiding van de plaats gehad hebbende stemming te ontwerpen. 13. Verslag van rapporteurs uit cle sectiën van den raad omtrent het onderzoek van een voorstel van burgemeester en wethouders omtrent het verleunen van pensioen aan ambtena ren enz. Naar aanleiding van een verzoek van enkele leden wordt in stemming gebracht de vraag of de behandeling van dit verslag tot eene volgende vergadering zal worden verdaagd. Met 15 tegen 5 stemmen wordt tot uitstel besloten. Tegen stemden de heeren Dijkstra, Troelstra, Wij bran diReeling Brouwer en van Sloterdijck. De heer Duparc had vóór deze stemming de vergadering verlaten. De voorzitter sluit hierop de vergadering. Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden, Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dinsdag 27 Juni 1893. 71 i den van den gemeenteraad welke zullen plaats hebben op 18 i Juli e.k. Tegenwooi dig 20, later 22 leden. Aiwezig de heer H. Kuipers. Voorzitter de heer J. Troelstra wethouder. I. De notulen van de vorige op Dinsdag den 13 Juni j.l. ge houden vergadering worden gelezen en vastgesteld. II. Wordt medegedeeld 1. dat de verkiezing van een lid van den gemeenteraad ter vervanging van den heer H. Kuipers, die ontslag heeft genomen, door burgemeester en wethoudeis is bepaald op Dinsdag 18 Juli 1893. 2. dat tot commissaris van politie is benoemd de heer A. P. Heg thans commissaris van politie te Zalt-Bominel. 3. dat door Ged. Staten zijn goedgekeurd de raadsbesluiten tot a. verhuring van de schietbaan aan het Rijk b. overneming van eene sloot en strookjes grond langs het Keetwaltje. 4. dat het openbaar examen aan de school van middelbaar onderwijs voor meisjes is bepaald op 13, 14 en 15 Juli. Tot bijwoning van dit examen worden uitgenoodigd de hee ren van Sloterdijck, Beucker Andreae en Menalda. 5. dat de overgangsexamens aan het gymnasium zullen plaats hebben op 10, 11 en 12 Juli e.k. Tot bijwoning van deze examens worden uitgenoodigd de heeren Meijer, van Eijsinga en Wolff. III. Wordt ter tafel gebracht 1. Adres van IJ. Wijgahoudende verzoek tot besnoeiing van de boomen om zijn molen in de Westerplantage. Wordt ten fine van beschikking gesteld in handen van bur gemeester en wethouders. 2. De rekening van het stadsziekenhuis over 1892. Wordt otn onderzoek en rapport gesteld in handen van de heeren Plantenga, Duparc en Hijlkema. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot overplaat sing van Mej. M. Petraeus als hoofdonderwijzeres van de ge meentebewaarschool no. 5 naar de gemeentebewaarschool no. 2. Wordt besloten, dit voorstel heden te behandelen. 4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het ver- leenen van eervol ontslag aan E. Dantuma als onderwijzer. 5. Alsvoren om aan den heer D. Harmens ter bede ver gunning te verleenen, tol zijn perceel Willemskade no. 2 toe gang te hebben over een strookje gemeentegrond. 6. alsvoren naar aanleiding van eene circulaire van Gede puteerde Staten betreffende de onderhoudplichtigheid volgens leggers 7. alsboven tot vaststelling van een besluit tot heffing en van eene verordening op de invordering van rechten voor het gebruik van de Beurs enz. 8. Voorstel der raadscommissie voor het ontwerpen van straf verordeningen tot wijziging van de verordening, houdende al- gemeene bepalingen van politie. 9. Rapporten omtrent reclames tegen aanslagen in de hoof dei ij ken omslagbij den raad en Gedeputeerde Staten in gediend. Wordt besloten de stukken sub 4 tot en met 9 voor de le den ter visie te leggen om in eene volgende vergadering te wor den behandeldterwijl die sub 7 en 8 zullen worden gedrukt in de bijlagen tot 's raads verslag. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den oproe pingsbrief vermelde punten. 1. Benoeming van stembureaux voor verkiezingen van le De uitslag der gehouden stemmingen is dat tot leden van het stembureau der le afdeeling, waarvan de burgemeester voorzitter is, worden benoemd de heeren P. Fabry de Jonge en H. Beucker Andreae. dat van het stembureau der 2e afdeeling worden benoemd I lot voorzitter de heer J. Troelstra en tot leden de heeren S. j H. Hijlkema en T. Konter. De overige leden worden aangewezen, om de benoemden bij verhindering of ontstentenis te vervangen. De heeren Reeling Brouwer en Buma waren nog niet ter vergadering verschenen. 2. Rapport der raadscommissie omtrent hel onderzoek van I een voorstel van burgemeester en u ithouders t >t wijziging der I g emeentebegrootingdienst 1893. Wordt zonder discussie en hoof lelijke stemming besloten de gemeentebegrooting, dienst 1893, nader te wijzigen over eenkomstig het aangeboden voorstelsluitende met een totaal aan inkomsten 973,860.94^ uitgaven- 973,858.60 Saldo f 2.34 .J 3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot verplaat sing van Mej. M. Petraeus als hoofdonderwijzeres naar de gemeentebewaarschool no. 2. Conform dit voorstel wordt besloten met ingang van 1 Augustus 1893 Mej. M. Petraeus, hoofdon derwijzeres der gemeentebewaarschool no. 5 in gelijke betrek king over te plaatsen naar de gemeentebewaarschool no. 2. 4. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanleiding van een verzoek van J. de Jong om afkoop van eene grond rente. Wordt besloten behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten met J. de Jong eene overeenkomst aan te gaan tot afkoop van de grond rente tot een zuiver bedrag van f4.80 in het jaar waarmede zijn perceel plaatselijk gekwoteerd Zaailand no. 80 ten kadaster bekend gemeente Leeuwarden in sectie B no. 2313 ten voordeele der gemeente is bezwaatd zulks tegen eene som van f 96, zijnde de penningtwintig van het zuiver bedrag met bepaling, dat de kosten van den afkoop komen ten laste van den adres sant. 5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van een besluit tot heffing en van eene verordening op de invor dering van een recht onder den naam van havengeld. (Zie bijlage no. 15 tot het verslag van 's raads handelingen.) Daar geen der leden in het algemeen over dit voorstel het woord wenscht te voerenwordt overgegaan tot behandeling van de verordening tot het heffen van havengeld. Art. 1 wordt onveranderd aangenomen. Art. 2. Het recht bedraagt bij elke aankomst: a. voor schepen en stooinbooten in eene vaste beurt varend en vaste ligplaats hebbende

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1893 | | pagina 1