Vergadering van Maandag 6 November 1893. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Maandag 6 November 1893. 147 Tegenwoordig eerst 17 later 21 leden. Afwezig de heeren F. Plantenga en Mr. G. Beekhuis. Voorzitter de heer Mr. J. S. baron van Harinxma thoe Sloo- tenburgemeester. I. De notulen van de vorige op 4 November j.l. gehouden vergadering worden gelezen en goedgekeurd. II. Wordt ter tafel gebracht eene missive van de commissie van toezicht op de scholen van middelbaar onderwijs inhou dende eene aanbeveling voor de benoeming van een lid dezer commissie. Voor de leden ter visie gelegd om in eene volgende verga dering te worden behandeld. III. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op roepingsbrief vermelde punten. 1Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanlei ding van een verzoek der Beurscommissie tot verhooging der jaarwedde van den beursmeester. Burgemeester en wethouders stellen hierbij voorte beslui ten de jaarwedde van den beursmeester te verhoogen met 50. In de vergadering van den 4 November j.l. heeft de heer Bekhuis het volgende amendement op dit voorstel ingediend te besluitenin art. 5 der verordening regelende het ge bruik van de beurs als nieuwe tweede alinea in te voegen „Deze bezoldiging kan bij gebleken ijver en geschiktheid na 5 jaren dienst met 50, en na 10 jaren dienst nogmaals met f 50 worden verhoogd." Over dit amendement hebben in die vergadering de stemmen gestaakt. Het wordt nu wederom in stemming gebracht en aangeno men met 10 tegen 7 stemmen die van de heeren Reeling Brouwer, HavcrschmidtFabry de Jonge, Meijer Konter Me- nalda en Dijkstra. De heeren Troelstra Theunissevan Eijsinga en de la Faille waren tijdens deze stemming nog niet ter vergadering verschenen. Alzoo is besloten de verordening regelende het gebruik van de Beurs vast gesteld den 2 Augustus 1880 (gemeenteblad no. 9), gewijzigd den 23 September 1880 (gemeenteblad no. 12), den 12 Juli 1883 (gemeenteblad no. 12) en den 10 November 1885 (ge meenteblad no. 24), op nieuw te wijzigen door in art. 5 als nieuwe tweede alinea in te voegen „Deze bezoldiging kan bij gebleken ijver en geschiktheid na 5 jaren dienst met ƒ50 en na 10 jaren dienst nogmaals met 50 worden verhoogd", met bepaling, dat deze wijziging in werking zal treden den 1 Januari 1894. 2. Voortzetting der behandeling van de gemeente-begrooting voor het dienstjaar 1894. (Zie bijlagen nos. 24 25 26 34 en 35 tot het verslag van 's raads handelingen.) De Voorzitter stelt namens burgemeester en wethouders voor, naar aanleiding van het zooeven genomen besluit, den post onder volgno. 118, jaarwedde van den beursmeester f 200, te verhoogen tot f 300. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dienovereen komstig besloten. Aan de orde van behandeling is Hoofdstuk VII der uitgaven. De posten onder volgnos. 174 tot en met 200 worden zonder discussie onveranderd vastgesteld. Volgno. 201. Kosten van belooningen en eereblijken (op de scholen van lager onderwijs) memorie. De heer Haverschmidt maakt uit de memorieposten bij artikels 201 en 202 op dat het principe tot het verleenen van belooningen en eereblijken reeds eerder door den raad werd uitgemaakt. Spreker zou het cijfer wel ingevuld willen zien omdat hij van oordeel isdat de kans op het behalen van prijzen het trouwe schoolbezoek in de hand werkten den ijver der leerlingen.zal prikkelen. Zoolang schoolplicht ontbreekt, kan op deze eenvoudige en weinig kostbare wijze het onderwijs zeer worden bevorderd. Spreker heeft hierbij op 't oog de scholen der 2e en 3e klassete zamen 9 en meent dat f 30 voor elke school of 270 over het geheel voldoende zal zijn. Spreker zal echter geen voorstel doen wanneer hij van den voorzitter of van een der leden op goede gronden verneemt dat eene dergelijke maatregeldie op andere plaatsen gunstig werkthier bezwaar zou opleveren. De heer Duparc zegtdat de geachte laatste spreker stel lig niet schijnt te weten dat de door hem behandelde zaak eene geschiedenis heelt. Vroeger werden er eereblijken zoo genaamde schoolprijzen, in den vorm van boeken uitgereikt. Dit was gegrond op een der school-verordeningen. Reeds vele jaren geleden werd echter pe bepaling ingetrokken op gezag ook van onze schoolmannen die een geheel ander gevoelen hadden en nog hebben over het zoogenaamde prijzenstelsel dan den heer Haverschmidt. Nu gaat 'tvolgens spr.niet aan zoo maar ter loopsbij de behandeling der begrooting weder een eijferpost voor de uitreiking van eereblijken vast te stellen. Daartoe zou eerst eene bepaling in de schoolverorde ning noodig zijn. Volgn. 203a. Jaarwedden van het onderwijzend personeel aan de bewaarscholen ƒ11075. De heer Wolff herinnert er aan, dat onlangs is overleden de heer Hogenhuis, hoofdonderwijzer der gemeente-bewaarschool no. 4, die eene jaarwedde van f 1550 genoot. Waarschijnlijk zal nu aan het hoofd van die bewaarschool eene onderwijzeres worden benoemd die volgens de verordening eene jaarlijksche bezoldiging van 800 zal ontvangen. Spr. vraagt nu aan bur gemeester en wethouders, of zij er bezwaar tegen zouden heb ben dezen post met f 750 te verminderen. Dc heer Meijer zou tegen eene verlaging van dezen post bezwaar hebben. Het is juist, dat de heer Hogenhuis f 1550 's jaars genoot en zijne opvolgster volgens de bestaande veror dening eene jaarwedde van 800 zou ontvangen maar de commissie voor de gemeentelijke bewaarscholen heeft in over weging genomen voor te stellen de jaarwedde van de hoofd onderwijzeres der bewaarschool no. 4 van f 800' op ƒ1000 te brengenom den grooteren omvangdien deze school heelt gekregen en de daarmede gepaard gaande meerdere verant woordelijkheid voor het hoofd. Wordt hiertoe besloten, dan zal er voor hoofdonderwijzeressen aan andere scholen een prik kel bestaanom te trachten aan deze promotie deel te nemen. Indien dit het eenige was, zou de post met ƒ550 kunnen worden verminderd maar er is nog meer. Spr. durft, zonder vrees voor tegenspraak bij zijne medeleden, verklaren dat de belooningen voor het overige personeel zóó karig en slecht zijn, dat inderdaad eene verhooging zeer noodzakelijk is, vooral wat betrett de kweekelingen. Men mag dan hooger peil bij hen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1893 | | pagina 1