1
I
Vergadering van Dinsdag 12 December 1893.
^■1
I
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 12 December 1893.
Tegenwoordig 13 leden.
Afwezig de heeren Mr. J. G. MeijerG. Menalda Dr. J.
Baart de la Faille, T. Konter, P. Fabry de Jonge, J. Theu-
nisseS. H. Hijlkema Mr. J. L. van Sloterdijck J. van der
Scheer en F. Plantenga.
Voorzitterde heer Mr. J. S. baron van Harinxma thoe Sloo-
ten, burgemeester.
I. De notulen van de vorige op 28 November j.l. gehouden
vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt medegedeeld
1. dat de heer H. Dijkstra R.Hz. heeft bericht, de benoe
ming tot voogd der stadsarmenkamer aan te nemen.
2. dat in verband met de wijziging der verordening betref
fende de aanhouding der bevolking- en wijkregistersbij raads
besluit van 28 November j.l., door burgemeester en wethouders
aan de wijkmeesters eervol ontslag is verleend met ingang van
15 December 1893, onder dankbetuiging voor de in die betrek
king aan de gemeente bewezen diensten.
III. Wordt ter tafel gebracht
1. een voorstel van burgemeester en wethouders tot het ver-
leenen van eervol ontslag aan den onderwijzer D. Vunderink.
2. alsboven naar aanleiding van een verzoek van de beamb
ten in het nieuwe stadsweeshuis, om ook hen in de pensioens
regeling op te nemen.
3. alsboven tot onderhandsche verpachting van de opkom
sten van eenige bruggen en pontveren.
4. alsboven tot onderhandsche verhuring van eenige ge
meente-eigendommen.
5. de leggers van onderhoudplichtigen van de Bolswarder-
steeg en de Kastmakerssteegbenevens de daartegen inge
brachte bezwaren en de verslagen daaromtrent.
6. het 2e suppletoir kohier der directe belasting op het in
komen dienst 1893.
7. het rapport der raadscommissie omtrent eene wijziging
der gemeentebegrootingdienst 1893.
Deze stukken worden voor de leden ter visie gelegd om in
eene volgende vergadering te worden behandeld.
IV. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den
oproepingsbrief vermelde punten.
1. Benoeming van een curator van het gymnasium, wegens
periodieke aftreding van den heer Mr. J. L. van Sloterdijck.
Door curatoren worden aanbevolen de heeren 1. Mr. J. L.
van Sloterdijck 2. Mr. A. Greebe en 3. Mr. L. D. W. Lose-
caat Vermeer.
De uitslag der gehouden stemming is dat de heer Mr. J.
L. van Sloterdijck met alle (13) stemmen wordt benoemd.
2. Benoeming van een niet-ambtelijk lid en van een plaats
vervangend lid der commissie van aanslag, bedoeld bij de wet
tot heffing eener belasting op bedrijfs- en andere inkomsten.
Door burgemeester en wethouders worden voorgedragen, voor
niet-ambtelijk lid de heer G. Menalda Az. en voor plaatsver
vangend niet-ambtelijk lid de heer S. Draisma van Valkenburg.
Het resultaat der gehouden stemmingen is, dat beide met
alle (13) stemmen worden benoemd.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het doen
van af- en overschrijvingen op de gemeentebegrootingdienst
1893.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten,
over te gaan tot het doen van de voorgestelde af- en over
schrijvingen.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het verlee
nen van eervol ontslag aan de onderivijzers M. Koldijk Gz.f G.
Kielder en L. Bosma.
Overeenkomstig de conclusie van dit voorstel wordt besloten
met ingang van 1 Januari 1894, op hun verzoek eervol ont
slag te verleenen aan M. Koldijk Gz. als onderwijzer aan de
gemeenteschool no. 8aan G. Kielder als onderwijzer aan de
gemeenteschool no. 7 en aan L. Bosma als onderwijzer aan de
gemeenteschool no. 11.
5. Rapport der reclame-commissie omtrent beziv aar schriften
tegen aanslagen in den hoofdelijken omslag.
In verband hiermede stelt de voorzitter voor, de openbare
vergadering te sluiten.
Alvorens hiertoe over te gaan, vraagt en bekomt de heer
Haverschmidt verlof van de vergaderingter bespreking
van eene zaak vreemd aan de orde van den dag. Spr. betuigt
de vergadering zijn dank voor het hem verleend verlol en brengt
in herinnering dat bij besluit van burgemeester en wethou
ders d.d. 27 September 1892 in handen van eene raadscom
missie werd gesteld een voorstel tot onbewoonbaarverklaring
van eenige woningen. Het rapport van die commissie verscheen
8 November en in de raadsvergadering van 6 December 1892
werd overeenkomstig dat rapport door den Raad besloten, tot
onbewoonbaarverklaring van 11 woningen, terwijl op 10 wo
ningen het 2e lid van art. 14 der verordening van 1888, no.
6 werd toegepastwaarbij den eigenaar wordt voorgeschreven,
binnen een door burgemeester en wethouders te bepalen ter
mijn de door dit college aangegeven herstellingen aan te bren
gen, op straffe van een nieuw voorstel tot onbewoonbaarver
klaring.
Toen nu dezer dagen sprekers hulp als buurtbezoeker werd
gevraagd in de woning no. 29 Wissesstraattrof hem de el
lendige toestand van dat verblijf, waaraan zelfs een der zijmu
ren ontbreekten groot was zijne verbazingtoen hij datzelfde
no. 29 zag vermeld onder de perceelen waarop ruim een jaar
geleden bij raadsbesluit art. 14 2e lid werd toegepast.
Om den staat te beschrijven waarin zich die woning nog
heden ten dage bevindtkan spreker niet beter doen dan te
herhalen wat de commissie er in November 1892 overschreef.
Dit rapport luidde
„De toestandwaarin dit huis zich bevindtlevert eene
treurige bijdrage hoe trots de voorschriften van de verorde
ningen de onmogelijkste toestanden kunnen blijven bestaan.
Volgens aan onze commissie verstrekte inlichtingen werdnu
reeds 5 jaren geleden een naast dit huis gelegen perceel door
de gemeente aangekocht en weggebroken. Met die amotie ver
dween ook voor een groot deel de westelijke zijmuur van dit
pand. Datwat buitenmuur moest zijn bestaat thans voor
een deel uit eene beschutting van ruwe planken. Een deel van
de gangbreedtedie naar de bovenwoning leidtis door een
planken afdak gedekt. Windregen en sneeuw treden door
dien vrijstaanden buitenwand gemakkelijk naar binnen. Hoe
onder al deze omstandigheden de toestand vooral van de boven
woning is behoeft na het vorenstaande geen betoog. Niette
genstaande dit alles vindt uwe commissie geene aanleiding
deze woningen voor onbewoonbaarverklaring voor te dragen.
Wanneer onverwijld wordt overgegaan tot het maken van een
geheel nieuwen zijmuur, het in orde maken \an het dak, het
verbeteren der lichtscheppingen en het herstellen van verschil
lende kleine gebrekendie uit een geheel verwaarloosden on-
derhoudstoestand ontstaandan zal aan den tegenwoordigen on-
houdbaren toestand, die onder het oog van gemeente-ambte
naren reeds veel te lang heeft bestaan een einde worden ge
maakt. De gemachtigde van de beide eigenaren die voor de
commissie verscheen erkende dat deze treurige toestand reeds