40 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Loon wardenvan Dinsdag 27 April 1897. De Voorzitter deelt mededat onder de geldleening die gerealiseerd is op do gemeente-begrooting voor 1896, is begrepen eene belangrijke som voor werken aan het Nieuwe Kanaal en de vernieuwing van de Prins Hendriks- brug. Die leening loopt af en wordt verantwoord over 1896. Wat is echter het geval. De werken voor het Nieuwe Kanaal en de Prins Hendriksbrug zijn niet geheel in 1896 uitgevoerd. Een groot deel er van zal in 1897 worden uitgevoerd, en daarvoor moet dus een fonds zijn. Het staat vast, dat voor deze werken op 1896 niet meer zal worden gemandateerd. Er schiet dus een bedrag over, dat in 1897 zal worden uitgegeven. De gemeente-ontvanger heeft de geheele leening in ontvang geboekt. Indien nu het voorstel van burgemeester en wethouders wordt aangenomendan wordt de ont vanger krachtens dit raadsbesluit gemachtigd om het van die leening overgebleven bedrag over te boeken op 1897. Hij motiveert die overbrenging door aanhaling van dit raadsbesluit. De heer Duparc is door de inlichtingen van den voorzitter niet geheel bevredigd. Hij zal zich echter bij het voorstel neerleggenin afwachting van wat hooger gezag omtrent de wijziging mocht raeenen te moeten beslissen Het voorstel wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het aangaan van eene tijdelijke geldleening Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten Behoudens goedkeuring van Ged. Staten burgemeester en wethouders te machtigen om ter voorziening in de eventueele behoefte aan kasgeld tot het gaande houden van den geregelden dienstde daarvoor op de gemeente- begrooting voor 1897 uitgetrokken tijdelijke geldleening zoover noodig aan te gaan uiterlijk voor den tijd van één jaar, tegen eene rente hoogstens gelijk staande met '/8 boven het disconto van promessen bij de Ned. bank en verder op de wijze en onder zoodanige voor waarden en bepalingenals zij in het belang der ge meente het meest nuttig en noodig zullen achten. 6. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aan leiding van een verzoek van E J. de Vries om hem op nieuw het recht te verleenen tol het hebben van een kiosk aan den Stationsweg Burgemeester en wethouders stellen voor, te besluiten met ingang van 18 Juli 1897, voor den tijd van drie jaren aan E. J. de Vries alhier wederom het recht te verleenen tot het hebben van een kiosk op het daarvoor bij raadsbesluit van 28 Augustus 1884no 5aange wezen terrein aan den Stationswegzulks tegen eene jaarlijksche retributie van 200 kwartaalsgewijzebij vooruitbetaling, te voldoen ten kantore van den gemeente ontvanger, en verder op door burgemeester en wethouders te stellen voorwaarden. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen en in verband hiermede wordt het heden ter tafel gebracht adres van A. IJpes—Mulder e. a., om dit voorstel niet aan te nemen, van de hand gewezen. 7. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het verleenen van een pensioen aan P Bommerson eervol ontslagen werkman bij den stadsreinigingsdienst. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten aan Pieter Bommerson eervol ontslagen arbeider bij den stadsreinigingsdienst, met ingang van 28 April 1897 een jaarlijksch pensioen te verleenen tot een bedrag van ƒ137. 8. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aan leiding van een verzoek van S van der Veen e a. om eene sloot aan de Spanjaardslaan te mogen dempen.. Bij raadsbesluit van 27 Maart j.l., no. 8, tot goedkeu ring van een stratenplan en vaststelling van rooilijnen voor bebouwing van terreinen aan de Spanjaardslaan eigen aan S. van der Veen, S. Schilderman, T. IJtsma I en Gebrs. A. J. de Boer, werd aangehouden de be slissing omtrent hun verzoek tot demping van de sloot tusschen die terreinen en het gazon langs de noordzijde van de Spanjaardslaan. De directeur der gemeentewerken heeft bij missive I d.d. 2 April j.l., no. 236 12, op dat verzoek geadviseerd. Hij heeft geen bezwaar tegen de demping der sloot, en stelt voor, aan de te verleenen vergunning voorwaarden te verbinden omtrent rioleering dor terreinen en het maken van beschoeiingen. Het plan van rioleering is aangebracht op eene over gelegde teekening, waaruit blijkt, dat de riolen niet zullen uitmonden in omliggende siooten maar in de Lijkvaart. Het denkbeelddoor het raadslid, den heer Bekhuis, in de raadszitting van 27 Maart j.l. uitgesprokenom aan de vergunning ook als voorwaarde te verbinden de demping van de ten westen en noorden der terreinen gelegen siooten, komt burgemeester en wethouders voor de adres santen te bezwarend voor. Zij zullen echter de eigenaren van de aanliggende perceelen aanschrijvendie siooten te doen schoonmaken. Burgemeester en wethouders stellen alzoo voor, te besluiten aan S. van der Veen S Schilderman T. IJtsma en Gebrs. A. J. de Boer vergunning te verleenen tot demping van de slootgelegen tusschen het perceelka dastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie E, no. 1765, en het gazon langs de noordzijde van de Spanjaardslaan, onder voorwaardedat door de adressanten vóórdat tot de demping der sloot wordt overgegaanin de aan te leggeu wegen op bovengemelde terreinen moet worden aangebracht eene goede rioleering met de noodige putten, kolken enz.door de Spanjaardslaan uitmondende in de Lijkvaartgeheel overeenkomstig het daarvan door den directeur der gemeentewerken opgemaakt plan, overgelegd bij zijne missive d.d. 2 April 1897, no. 236/12en verderwat betreft de uitvoering van die rioleering en van de demping der sloot, met inachtneming van de door den directeur der gemeentewerken aanbevolen, nader door burgemeester en wethouders te geven voorschriften. De Voorzitter stelt namens burgemeester en wethouders voor, om de conclusie van dit voorstel te wijzigen, in dien zin dat de woorden ,,door de Spanjaardslaan uit mondende in de Lijkvaart", worden vervangen door „welke rioleering door de Spanjaardslaan moet uitmonden in de Lijkvaart of, zoodra door de gemeente in de Span jaardslaan een hoofdriool mocht worden aangelegd, aan dit riool aansluitende moet worden gemaakteen en ander". De beraadslagingen worden geopend. De heer Bekhuis herinnert er aan dat hij in de ver gadering van 27 Maart j.l. toen aan do orde was het voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van een plan van aanleg van straten, op de hier bedoelde terreinen het volgende heeft gezegd„Spr. zal nooit aan een besluit tot aanleg van die verbinding medewerken tenzij door de ondernemers wordt overgelegd een plan van rioleering van de terreinen." Hieraan is voldaan. De directeur heeft een plan van rioleering overgelegd. Dit is een zeer goed planvoor zoover het de rioleering op de terreinen zei ven betreft. Spr. heeft echter groot bezwaar tegen de uitmonding van die riolen in de Lijkvaart. Door de thans gewijzigde conclusie van het voorstel wordt zijn bezwaar niet geheel ondervangenwant het is toch nog niet zeker, dat de uitmonding niet in die vaart zal plaats hebben. Spr zou 't beter achten, dat als voorwaarde werd ge steld, dat de riolen direct in de stadsgracht moeten uit monden. Oppervlakkig beschouwd zou dit voor de belang hebbenden weinig verschil geven, maar niet onmogelijk Verslag der handelingon van don gemeonteraad te Leeuwarden van Dinsdag 27 April 1897. 41 is 'tdat zich hiertegen een ander bezwaar voordoet. Men zou dus vooraf den directeur der gemeentewerken hierover moeten hooren. Het zou anders de eenvoudigste oplossing zijnde belanghebbenden kondon dan hunne riolen leggenonafhankelijk van de vraagof eon ge meenteriool in de Spanjaardslaan zal worden gelegd. Spr. zeide voorts in de vergadering van 27 Maart j.l. ten aanzien van de omliggende siooten het volgende „Uit de kaart blijktdat aan de noord- en aan de zuid zijde in slechten toestand verkeerende slooton liggen en nu zou spr. van die gelegenheid gebruik willen maken in het belang van de gemeentemaar ook van de toe komstige bewoners der te bouwen woningenom ook deze siooten te dempen." Deze siooten verdienen werkelijk dien naam niethet zijn veeleer verzamelplaatsen van vuil. Spr. handhaaft zijn verlangen dat deze siooten verdwijnen nu op dat terrein een flinke bouwwijk zal verrijzen. Burgemeester en wethouders vinden, dat het dempen van deze siooten ais voorwaardo voor de adressanten te bezwarend is. Spr. ziet dit niet in. Hij heeft zijn donk beeld in de voormelde vergadering niet als eene inval lende gedachte te berde gebrachtmaar hij hadhoe wel de tijd van onderzoek zeer gering waser toch eene studie van gemaakt en was tot de overtuiging gekomen dat alles moet worden aang wend om een slechten toe stand te doen verdwijnen. Dit kan alleen geschieden, door aan de vergunning tot demping van de sloot aan de Spanjaardslaan de voor waarde te verbindendat de siooten ten noorden en oosten van deze terreinen ook moeten worden gedempt. Dit is geene bezwarende voorwaarde. De demping dier siooten zal met betrekkelijk geringe moeite en kosten gepaard gaan als alle belanghebbenden hiertoe samen werken. Ook hunne bijzondere belangen zullen er door worden gebaatdaar zij bijv. meer terrein verkrijgen voor aanleg van bleekjes. Spr. wil den adressanten dus de verplichting opleggen om de siooten om hunne terreinen te dempen. Wanneer dit gebeurtzal de toestand daar nog verre van roos kleurig zijn. Er blijven daar altijd nog siooten over, die in slechten toestand verkeeren. Nu kan men echter ten minste een paar doen verdwijnen. Het verwondert spr., dat burgemeester en wethouders zooveel bezwaar hiertegen inbrengen; hij had integendeel meenen te mogen rekenen op hunne medewerking. Im mers, voor een paar jaren is op hun voorstel door den raad besloten tot een financiede bijdrage in de kosten van de demping van eene slootdie van de Spanjaards laan liep naar de Houtstraat. De gemeente heeft in die demping en rioleering f 300 bijgedragen. Burgemeester en wethouders schreven toen in hun voorstel„Uit een hygiënisch oogpunt is het van belang, dat de (bovenbe doelde) sloot, loopende langs eene dichtbevolkte buurt, zoo spoedig mogelijk worde gedempt. Wij schromen dan ook niet (aan ui een voorstel te doen om aan de adres santen, die de demping en rioleering zullen tot stand doen brengen eene subsidie te verstrekken." Tengevolge van de demping van de sloot, is het over blijvende gedeelte er niet beter op geworden. Hierin wil spr. verandering brengen en wanneer dit niet als voor waarde aan de gevraagde vergunning wordt verbonden zal spr. tegen het voorstel stemmen. De heer Reeling Brouwer zou het zeer gemakkelijk vinden als de raad maar te zeggen had zoo, en niet andere. Hij is het echter met den heer Bekhuis eens dat men eigenlijk een halven maatregel zal nemen, maar het kan in dezen niet anders Aan de andere zijde van de bewuste siooten staan ook huizen en de eigenaren van deze zijn tevens mede eigenaren van deze siooten. Het zal dus vele bezwaren ontmoeten als men over deze siooten wilde beschikken want met demping dier siooten zou rioleering gepaard moeten gaan. En nu is het leggen van een riool in een gedempte sloot vrij kostbaar, spr. meent dat de directeur der gemeentewerken spreekt van f 1200. Oorspronkelijk lag het wel bij burgemeester en wethouders in het plan in den aanleg van riolen ook deze siooten op te nemen maar het werd te kostbaar. Spr. gelooftdat het aan te leggen riool naar de stads gracht niet zooveel langer zal zijn, dan naar de Lijkvaart. Het riool zou dan echter dienen te worden doorgetrokken tot de Bleekerstraat, want vooral de Bleekersloot draagt veel bij tot de vervuiling van de Lijkvaart. Burgemeester en wethouders willen geen te bezwarende voorwaarden opleggen om te voorkomen dat de adres santen een anderen uitweg trachten te vinden. De heer Haverschmidt kan alleen met het voorstel van burgemeester en wethouders meegaanwanneer daarin de wijzigingen van den heer Bekhuis worden op genomen een bezoek op het terrein deed hem de nood zakelijkheid daarvan inzien. Wat het riool betreft, acht spreker de Lijkvaart van te geringe capaciteitom daarin behalve de riolen van Bleekerstraat en Singelstraatnog een derde riool te doen uitmonden en hij kan zich het verzet van den heer Tulp zeer goed verklaren. De afstand tot de stadsgracht is trouwens niet belangrijk grooter. De toestand der siooten aan de noord- en westzijde der nieuwe woningen is onhoudbaar sedert jaren reeds want in dr. Kooperberg's geneeskundige plaatsbeschrijving worden ze al gebrandmerkt als stinkpoelen. Die siooten moeten op een of andere wijze verdwijnen zij het ook met eenig subsidie van de gemeente. Een bezoek ter plaatse zal elk raadslid de overtuiging gevendat die toestand niet langer mag worden geduld. Schoonmaken zou slechts tijdelijk verbetering geven. Spreker zal daarom het voorstel, zooals het wordt aan geboden niet kunnen aanvaarden. De heer Beekhuis kan zich geheel aansluiten aan de vorige sprekersdie betoogendat de demping van de omliggende siooten in het belang der gemeente zou wezen. Maar hij is er evenzeer tegendat de verplichting tot die demping als eene voorwaarde zal worden opgelegd. Het komt hem voor, dat de nakoming van die voor waarde voor de adressanten onmogelijk zou zijn zij zijn geen eigenaren over de geheele siooten maar hebben deze in massaal bezit met andere aanliggende eigenaren, die met de onderwerpelijke zaak niets to maken hebben. Zij zouden dus met de mede-eigenaren eene overeenkomst moeten treffen, wat, zooals gezegd is, met vele moeielijk- heden zou gepaard gaan. De Voorzitter wenscht nog iets aan het door den heer Reeling Brouwer gesprokene toe te voegen. De adressanten zijn met het verzoek om demping der sloot langs de Spanjaardslaan tot den raad gekomen,een voudig om een uitgang te verkrijgen. Stelt men nu aan die vergunning te bezwarende voorwaardendan zoeken de adressanten misschien de gelegenheid, om een anderen uitgang te krijgen. Zij zijn dus eigenlijk niet geheel af hankelijk van de gemeente. Welke is nu de verstandige weg in deze Om zooveel mogelijk voorwaarden te stellen in het algemeen belang. Indien men echter hierin te ver gaat, dan zullen ze van hun verzoek allicht afzien. Spr. is het met de heeren Reeling Brouwer en Beekhuis eensdat demping der bedoelde siooten gewenscht zou zijn maar het gemeentebestuur kan dit adressanten moeielijk opleggen, ook omdat zij niet de eenige eigenaren dier siooten zijn. Spr. beveelt aanneming van de gewijzigde conclusie aan. Het zal werkelijk veel beter zijn dat de gemeente een riool in de Spanjaardslaan doet aanleggenwaaraan de rioleering van deze terreinen zich kan aansluiten. Doch bij aanneming der gewijzigdo conclusie blijft men nog geheel vrij. De riolen die reeds in de Lijkvaart uitmonden ver ontreinigen die vaart zeer en nog altijd wordt er aan de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1897 | | pagina 2