ïsnateli m BiasJai fltn 11 Iel 1891
48
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 27 April 1897.
Uit deze inlichting blijktdat de klachtvoorzooverre
zij ten doel had te beweren dat de ier opzettelijk in de
Potmarge zou zijn geloosd, onjuist was, en alleen eenigen
grond vond in een defect aan de afvoergaten en -buizen
op het aschland. Als zoodanig echter was zij van over
drijving naar onze meeningniet vrij te pleiten.
Aan de adressante werd daarop bij ons besluit van 14
October 1896 no. 8 te kennen gegeven„dat de noodige
„maatregelen zijn genomenom de afvoergoot van de ier
„afdoende te doen herstellen en er alzoo aan het verzoek
„om verdere loozing van ier in het boezemwater te voor
komen is voldaan."
Van de uitvoering der evenbedoelde maatregelen hebben
wij ons destijds overtuigd.
Reeds bij het behandelen van de genoemde klacht
door de directie der Leeuwarder Stoomcartonfabriek in
gediend trok het onze aandachtdat d'ie vrijwel samen
viel met het onderzoek door de Vereeniging tot bevordering
van volksgezondheid ingesteld naar de onreine stoffen
door de gemelde fabriek in het openbaar vaarwater geloosd.
Het deskundig rapport in de vergadering dier vereeniging
uitgebracht, is later in de Leeuwarder Courant afgedrukt.
Aan ons werd het gezonden bij missive van 14 Oc
tober 1.1.
Daaruit blijkt o. a.dat het afvalwater per rtrnaal be
draagt 4,060,800 liter, waaruit per week ruim 7000 kilo
eiwitachtige en ruim 74,800 kilo zetmeelachtige stoffen
in het water door de cartonfabriek worden geloosd.
Verder wordt in het rapport aangetoond, dat hierin de
bron ligt van eene enorme ontwikkeling van zwavelwater-
stofgas.
Aangenomen dat er destijds belangrijke hoeveelheden
ier van het aschland in de Potmarge zijn afgevloeid, dan
nog zouden deze zonder eenigen noemenswaardigen in
vloed zijn gebleven op de ontwikkeling van zwavelwater-
stofgas in het grachtswater tegenover de productie dier
stof van de zijde der cartonfabriek diedag en nacht
doorwerkende, duizende en tienduizende kilo's grondstoffen
per week daarvoor levert.
Dat hot vloeien van ier in het openbaar vaarwater op
de verontreiniging daarvan in 1896 niet van invloed kan
geweest zijnmoge ook nog blijken uit hot feitdat
terwijl in de 5 jaren 1891/95 de gemiddelde productie
van ier is geweest 2480 last, er in 1896 zijn afgeleverd
2975 lasten.
Ten slotte merken wij nog op, dat het laten wegvloeien
van ier op den prijs daarvan niet van invloed kan zijn
omdat de gemeente Groningen alléén evenveel mestspecie
produceert als de gemeenten LeeuwardenHarlingen
SneckFraneker, Dokkum en Bolsward te zamen.
Resumeerende hebben wij derhalve de eer op de ge
stelde vragen de navolgende antwoorden te geven
1. Eene klacht van de naamlooze vennootschap „de
Leeuwarder Stoomcartonfabriek" is 1 October 1896 bij
burgemeester en wethouders ingekomen en daarna door
hen onderzocht.
2. Uit dat onderzoek is gebleken dat werkelijk ier
van het aschland was weggevloeid in de Potmarge.
3. Er is geen enkele reden om aan te nemendat
de weggevloeide ier van eenigen invloed is geweest op
de verontreiniging van het grachtswateromdat de ge-
heele omvang van de iorproductie van hot aschland per
jaar gelijk staat met de productie aan afvalwater van de
Stoomcartonfabriek van minder dan 36 uren.
4. Dat maatregelen zijn genomen om verdere onwille
keurige wegvloeiïng van ier te voorkomenterwyl de
ambtenaar der stadsreiniging, die opzettelijk daartoe zoude
bijdragen, zich onmiddellijk aan ernstige onaangenaamheden
zou blootstellen.
De heer Haverschmidt antwoordt, dat het hem duidelijk
is geworden dat de zaak in het ingezonden st.uk niet
geheel juist werd voorgestelden hij verklaart gaarne
onder dankbetuiging voor de welwillende beantwoording,
dat hij zich door de inlichtingen volkomen bevredigd
acht.
De voorzitter sluit de vergadering.
Stoom Boek- en Steendrukkerij van N. MIBDEMA Co.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 11 Mei 1897.
49
Tegenwoordig 18 leden.
Afwezig de heeren R. H. DijkstraS. H. Hijlkema
C. L. B. J. Feitz Mr. A. Menalda en Jhr. Mr. C. van
Eijsinga.
Voorzitter: de heer Mr. 0. S. baron van Harinxma
thoe Slooten, burgemeester.
I. De notulen van de vorige op 27 April j.I. gehouden
vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt medegedeeld
1. een schrijven van de wed. J. D. van Nimwegen
houdende dankbetuiging voor de haar toegekende gratificatie.
2. dat door burgemeester en wethouders tot gaarders
van bruggelden zijn benoemd
van de le kanaalbrug J. Zuideraa
2e J. v. d. Zee
Vrouwenpoortsbrug A. S. de Jong.
3. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd de
raadsbesluiten tot wijziging van de gemeente-begrootingen
dienst 1896 en 1897.
4. eene dankbetuiging van den heer A. E. Sissingh
voor zijne benoeming tot stadsarts.
III. Wordt ter tafel gebracht
1. de rekening en verantwoording van het Nieuwe
stads-weeshuisdienst 1896.
Wordt om onderzoek en rapport gesteld in handen van
de heeren: v. d. Scheer, van Ketwich Verschuur en
Duparc
2. het rapport der raadscommissie omtrent het onder
zoek der rekening van de stads-armenkamer, dienst 1896;
3. een voorstel van burgemeester en wethouders tot
het verleenen van eervol ontslag aan den onderwijzer
A. Swart
4. alsboven tot oninvorderbaarverklaring van aanslagen
in de directe belasting op het inkomen en die op het
houden van honden en van schoolgelden
5. eene nieuwe voordracht voor de benoeming van
eene hoofdonderwijzeres der gemeentebewaarschool no. 3.
De stukken sub 2 tot en met 5 worden ter visie gelegd,
om in eene volgende vergadering te worden behandeld
6. een voorstel van burgemeester en wethouders tot
onbewoonbaarverklaring van woningen.
In de volgende vergadering over te gaan tot de be
noeming van eene commissie van onderzoek.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den
oproepingsbrief vermelde punten.
1. Benoeming van stembureaux voor de verkiezing van
een lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
De uitslag der gehouden stemmingen isdat worden
benoemd van het
le stembureau, waarvan de burgemeester voorzitter is,
tot leden de heeren Mr. H. D. van Ketwich Verschuur
met 10 en Mr. C. Beekhuis met 9 stemmen.
De heer Wijbrandi was tijdens deze stemmingen niet
aanwezig.
2e stembureau, tot voorzitter de heer J. Troelstra met
17 en tot leden de heeren Mr. A. Menalda met 15 en
Mr. W. Kolff met 15 stemmen
3e stembureau tot voorzitter de heer Dr. N. Reeling
Brouwer met 17 en tot leden de heeren Mr. I. Wolff
met 16 en J. F. H. Bekhuis met 17 stemmen
4e stembureau, tot voorzitter de heer Mr. J. C. Meijer
met 17 en tot leden de heeren N. T. Haverschmidt met
17 en W. J. Oosterhoff met 10 stemmen (bij tweede
stemming.)
Tot plaatsvervangers van de leden dezer stembureaux
worden benoemd van het
le stembureau de heeren C. L. B. J. Feitz met 18 en
A. Duparc met 17 stemmen
2e stembureau de heeren D. Tigler Wijbrandi met 17
en T. Konter met 16 stemmen
3e stembureau de heeren H. Beucker Andreae met 16
en S. H. Hijlkema met 17 stemmen
4e stembureau de heeren Jhr. Mr. C. van Eijsinga met
18 en Mr. J. L. van Sloterdijck met 10 stemmen (bij
herstemming met den heer de la Faille.)
2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het verlee
nen van eervol ontslag aan den onderwijzer E. W. Faber.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten:
aan E. W. Faber op zijn verzoek met ingang van 12
Juni 1897 eervol ontslag te verleenen als onderwijzer
aan de gemeenteschool no. 10.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders lol vaststelling
van eene verordening tot aanwijzing van stemlokalen.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt vast
gesteld navolgende verordening:
VERORDENING tot aanwijzing van stemlokalen
voor de stemdistricten, waarin de ge
meente Leeuwarden voor de verkiezing
van leden van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal is verdeeld.
De raad der gemeente Leeuwarden
Gelet op de beschikking d.d. 20 Februari 1897 no. 835
afdeeling BB van den Minister van Binnenlandsche Zaken,
houdende verdeeling van de gemeente Leeuwarden in
stemdistricten voor de verkiezing van leden van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Gelet op art. 65 der kieswet
Besluit
als stemlokaal aan te wijzen
voor het le stemdistrict
een lokaal in het stadhuis;
voor het 2e stemdistrict
een lokaal in het gymnasiumgebouw
voor het 3e stemdistrict
het bovenlokaal van het beurs- en waaggebouw;
voor het 4e stemdistrict
het gymnastieklokaal in de Groote Kerkstraat.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging
van de instructie voor de ambtenaren en beambten der
stadsbank van leening.
(Zie bijlage no. 8 tot het verslag van 's raads handelingen.)
Zonder discussie en hoofdelijko stemming wordt besloten
de instructie voor de ambtenaren en beambten dei-
stadsbank van leening te Leeuwardenvastgesteld bij
raadsbesluit van 13 April 1886 (Gemeenteblad no. 9) te
wijzigen door in het 2e lid van art. 1 de woorden „van
5 uur tot half zeven" te doen vervangen door: „van 57,
tot 7uur".
5. Voorstel van burgemeester en wethouders om hen
te machtigen tot de aanbesteding van de vernieuwing der
deuren van den Prinsentuin aan het Tournooiveld.
Conform het voorstel wordt zonder discussie besloten
burgemeester en wethouders te machtigen tot de aan
besteding van de vernieuwing der deuren van den
Prinsentuin aan het Tournooiveldwaarvanblijkens de
door den directeur der gemeentewerken bij zijne missive
van 17 April 1897 no. 271/1 overgelegde begrooting, de
kosten op ten minste f 514 zijn geraamd.