78 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van Dinsdag 13 Juli 1897. Zij hebben echter uitstel gevraagd, omdat zij zijn over eengekomen, voor gezamenlijke kosten de slooten te doen dempen en rioleeren. Hun verzoek om eene bijdrage in deze kosten werd gesteld in handen van den directeur der gemeentewerken. Deze legde bij missive d.d. 26 Juni j.l. no. 436/2 eene teekening overwaarop de te maken rioleeringen zijn aangegeven. Hieruit blijktdat het plan van rioleering van het terrein sectie E no. 1765, zooals dit bij raadsbesluit van 27 April jJ. no. 10 is vastgesteldonveranderd moet worden uitgevoerd door de eigenaren van dat terrein S. v. d. Veen, S. Schilderman, T. IJtsma en Gebrs. de Boer. Aan deze rioleering moeten worden aangesloten do riolen van H. Schaap en L. Dronrijpwier percoelen op de te dempen sloot ten noorden afwateren. De eigenaren der te dempen sloot ten noorden van het terrein aan de zijde van de Houtstraat, moeten een riool doen leggen in aansluiting aan het riool in de Houtstraat en dat van de IJsclub en de eigenaren ten westen een riool aansluitende aan dat van de IJsclub. De betrokken eigenaren moeten deze riolen doen aan brengen en in het vervolg voldoende onderhouden. Indien het plan wordt goedgekeurd, zullen burgemeester en wethouders leggers van de onderhoudplichtigen dezer drie rioleeringen doen opmaken. Door de voorgenomen demping der bovenbedoelde slooten, waarvan de kosten op f 1620 door den directeur der gemeentewerken worden geraamdzal eene groote verbetering voor goed tot stand komen. Nu de eigenaren blijken geven, op afdoende wijze tot deze verbetering te willen medewerken zijn burgemeester en wethouders genegenhun verzoek om eene bijdrage bij den raad te ondersteunen. Onder overlegging van en verwijzing naar den inhoud der missive van den directeur der gemeentewerken, stellen burgemeester en wethouders voor, te besluiten aan de adressanten eene bijdrage van f 300 uit de gemeentekas toe te staan in de kosten van demping der slooten ten noorden en ten westen van het perceel bouw terrein kadastraal bekend in sectie E no. 1765, onder voorwaardedat de rioleering moet worden aangebracht op de wijze, als is aangeduid op de overlegde teekening en voorts met inachtneming van de voorschriftennader door burgemeester en wethouders te geven, in hoofdzaak overeenkomstig het door den directeur der gemeente werken bij zijne missive d.d. 26 Juni j.l. no. 436/2 gedaan voorstel. De heer Haverschmidt maakt de opmerking, dat de rioleering. volgens dit voorstel, toch haar eindpunt vindt in de Lijkvaartwaartegen de heer Bekhuis en spreker in de vergadering van 27 April groot bezwaar hadden. Die dichtbegroeide en doodloopende sloot met haar ver vallen steiger bij de begraafplaats is allerminst geschikt nog een derde groot riool in zich op te nemenbij het brugjewaar alle vuil moet doorstroomenkan men er 's zomers overheen stappen. Op den duur zal men toch tot rioleering moeten overgaan en dan geeft spreker in overweging de Lijkvaart, die alleen dient tot waterafvoer van een enkel perceel landte rioleeren en te dempen. Do heer Reeling Brouwer herinnert er aan, dat bij de behandeling, een paar maanden geleden, van een voorstel betreffende rioleering van bouwterrein aan de Spanjaards laan, een adres van den hoer S. Tulp te dier zako aan leiding heeft gegevenden aanleg van een riool in de Spanjaardslaan van de Bleekerstraat naar de gracht in overweging te nemen. Burgemeester en wethouders zullen ter zijner tijd hieromtrent een voorstel doen. Intusschen heeft de beslissing op het onderwerpelijk adres eenige haast. Wat het denkbeeld van den heer Haverschmidt betreft, om de Lijkvaart droog te leggen en te rioleerenspr. vreest, dat dit te veel zal kostenhij meêntdat van burgemeester en wethouders geen voorstel hiertoe is te verwachten. Het voorstel wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De voorzitter sluit de vergadering. Stoom Boek- en Steendrukkerij van N. MIEDEMA Co. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van Dinsdag 2 Augustus 1897. 79 Tegenwoordig 15 leden. Afwezig de heeren Dr. N. Reeling Brouwer, Mr. J. C. Meijer, J. v. d. Scheer, Mr. W. Kolff, Mr. H. D. van Ketwich Verschuur, D. Tigler Wijbrandi, W. J. Oosterhoff en Mr. C. Beekhuis. Voorzitterde heer Mr. J. S. baron van Harinxraa thoo Slooten burgemeester. I. De notulen van de vorige op 13 Juli j.l. gehouden vergadering worden gelezen en goedgekeurd. II. Wordt medegedeeld 1. dat de heer Mr. I. Wolff de benoeming tot tijdelijk wethouder heeft aangenomen 2. dat aan den secretaris der gemeente verlof tot af wezigheid is verleend en dat zijne werkzaamheden worden waargenomen door den commies ter secretarie Timmers Verhoeven 3. het proces-verbaal van de opneming der kas van den gemeente-ontvanger op 29 Juli j.l. 4. het verslag van het eind-examen aan de burger dagschool. De stukken sub 3 en 4 worden voor de leden ter visie gelegd. 5. eene resolutie van Gedeputeerde Statenhoudende goedkeuring van het raadsbesluit tot wijziging van het plan van bebouwing van terrein ten noorden van het nieuwe kanaal 6. eene missive van het bestuur der hard dra verij- vereeniginghoudende dankbetuiging voor de verleende- subsidie. III. Wordt ter tafel gebracht 1. de begrooting van de stads-armenkamer voor 1898. Wordt ten fine van onderzoek en rapport gesteld in handen van de heeren v. Sloterdijck, Theunisse en Bekhuis. 2. de begrooting van het stads-ziekenhuis voor 1898. Wordt om onderzoek en rapport gesteld in handen van de heeren Beucker AndreaeMenalda en Beekhuis. 3. een voorstel van den heer A. Duparc om het voorstel tot opheffing der burgerdagschool en oprichting van eene school voor voortgezet en meer uitgebreid lager onderwijs in de sectiën te behandelen. Wordt besloten dit voorstel heden te behandelen. 4. een voorstel van burgemeester en wethouders tot ingebruikgeving van eene strook grond op het oude Lekkuinerdijkje 5. het le suppletoir kohier van de directe belasting op het inkomen 6. rapport der raadscommissie omtrent onbewoonbaar- verklaring van het perceelplaatselijk bekend Grachts- wal no. 107. De stukken sub 4 5 en 6 worden ter visie gelegd om in eene volgende vergadering te worden behandeld. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Voorstel van burgemeester en wethouders tot intrek king van de verordening omtrent de verdeeling der gemeente in uldeelingen voor de verkiezing van leden van den gemeenteraad. In verband met de herziening van het kiesrecht is de gemeentewet gewijzigd bij de wet van den 28 April 1897 (Staatsblad no. J10.) Bij art. 3 van laatstgenoemde wet is vervallen de be paling van art. 6 der gemeentewet, dat gemeenten van 25000 zielen en daarboven moeten worden verdeeld in afdeelingen ter inlevering van stembriefjes voor de ver kiezing van leden van den gemeenteraad. De gemeente ister uitvoering van het gewijzigd art. 5 der gemeentewetdoor Ged. Staten bij resolutie van 3 Juni j.l. no. 55, 3e afd. S, verdeeld in drie kiesdistricten. Burgemeester en Wethouders achten het niet noodig deze kiesdistricten ook nog in stem districten te verdeelen volgens het nieuwe artikel 6 der Gemeentewet. De verdeeling der gemeente in afdeelingen, vastgesteld bij raadsbesluit van 10 April 1879 (Gemeenteblad no. 10) dient nu te vervallen. Burgemeester en wethouders stellen voor, te besluiten: in te trekken de verordening van 10 April 1879 omtrent de verdeeling der gemeente Leeuwarden in afdeelingen, overeenkomstig art 6 der Gemeentewet (Gemeenteblad no. 10 van 1879). Zonder hoofdelijke stemming wordt dienovereenkomstig besloten. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vei" nieuwing van de walbeschoeiïng in den Harlinger trek- weg te Dronrijp. In de raadsvergadering van 27 October 1896 werd voorgesteld aan burgemeester en wethouders een erediet te verleenen voor het doen van de noodige herstellingen aan de wallen en de walbeschoeiïng van den Harlinger trek weg te Dronrijp, ten hoogste tot een bedrag van 2000. Dit bedrag was gebaseerd op het plan van herstelling door aanbrenging van een groenen glooiwal. De raad echter wasna raadpleging van de op deze zaak betrekking hebbende stukken van oordeel dat de walbeschoeiïng in stand moest worden gehouden en mach tigde burgemeester en wethouders in de zitting van 10 November 1896, op voorstel van den heer van Sloterdijck, om de walbeschoeiïng voor rekening van de gemeente te doen herstellen met uitnoodigingten aanzien van de kosten de vereischte finantieele voorstellen aan te bieden. Het gemeentebestuur van Menaldumadeel werd met dit besluit in kennis gesteld, met verzoek te mogen vernemen, tegen welke geldelijke vergoedingmet het oog op het belangdat die gemeente in de eerste plaats bij eene doelmatige inrichting van de walbeschoeiïng heeft, het bereid kan zijn de geheele walbeschoeiïng ten oosten en ten westen van de Hoornbrug te doen herstellen en voor het vervolg te onderhouden. Bij schrijven van 13 Januari j 1. no. 23 deelden bur gemeester en wethouders van Menaldumadeel mededat zij niet genegen warenhunnen raad hieromtrent een voorstel te doen in den door burgemeester en wethouders bedoelden geestmaar wel de onderhandelingen te her openen over herstelling en verder onderhoud van de walbeschoeiïngvoor zoover deze zich oostwaarts van de Hoornbrug uitstrekt. Daar dit geen afdoende maatregel zou zijn berichtten burgemeester en wethouders, in antwoord op dit schrijven, dat zij in den tegenwoordigen stand der zaak niet op nieuw de bedoelde onderhandelingen wenschten te openen. Inmiddels hadden burgemeester en wethouders herstel lingen aan de walbeschoeiïng op de meest gevaarlijke gedeelten doen aanbrengen. Zij droegen nu den directeur der gemeentewerken op eene begrooting van kosten op te maken van de herstel ling der walbeschoeiïng aan weerszijden van de Hoorn brug op min kostbare wijzezoodat daarvoor niet meer dan f 2000 vereischt wordt. Aan deze opdracht voldeed de directeur bij missive 23 Juni j.l. no. 428/3. Hij legt hierbij twee begrootingen over. De eene begrooting betreft het maken van eene geheel nieuwe houten walbeschoeiïng. De kosten voor de wal beschoeiïng, die 260.25 meter lang moet zijn, zullen be dragen 28.60 per strekkende meter, in het geheel dus 7443, indien eerste kwaliteit hout wordt genomen. Bij min der soort hout zullen de kosten 23.70 per meter bedragen. De tweede begrooting betreft de vervanging van de oude walbeschoeiïng door een bazaltkade op eenvoudige

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1897 | | pagina 1