146 Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 November 1897. 3°. een eveneens aan deze vergadering gericht adres van P. Attema Dz. en 1096 anderen allen ingezetenen der gemeente Leeuwarden gedagteekend October 1897 inhoudende een gelijksoortig verzoek als datvervat in het adres sub 2° vermeld 4°. het over de sub 1°, 2° en 3° aangehaalde stukken ingewonnen advies van den hoofdingenieur van den provincialen waterstaatvervat in zijn schrijven aan den heer Commissaris der Koningin, van den 13 October j.l, no. 1585 5°. naar aanleiding van de dezerzijds genomen resolutie, van den 16 October j.l.no. 1 2e afdeelingaan deze vergadering medegedeeldeop deze zaak betrekkelijke stukkenaan haar ingezonden bij schrijven van burge meester en wethouders der gemeente Leeuwarden van den 29 October j.l.no. 115/1407; 6". het over laatstbedoelde stukken ingewonnen nader advies van den hoofdingenieur van den provincialen waterstaat, vervat in zijn schrijven aan den heer Com missaris der Koningin, van den 25 October j.l.,no. 1633; Gelet op den inhoud der dezerzijds genomen resolutie, van den 30 September j.l., no. 31 2e afdeeling, waarbij de beslissing op de aanvrage tot goedkeuring, zooveel vereischt, van het sub 1" aangehaald besluit van den Raad der gemeente Leeuwarden is verdaagd Overwegende dat, volgens de bepalingen van de gemeentewet, de aangevraagde goedkeuring van het sub 1" aangehaalde besluit van den raad der gemeente Leeuwarden in de eerste plaats betreft dat gedeelte van voormeld besluit hetwelk strekt om burgemeester en wethouders te mach tigen tot het aangaan eener overeenkomst met den Staat der Nederlanden waarbij deze aan gezegde gemeente overdraagt in eigendom, onderhoud en beheer de rijksbrug c. a. buiten de voormalige Hoeksterpoortde bij die brug behoorende brugwachterswoning en een gedeelte van den rijksstraatweg ter lengte van 37 M.ton noord oosten aansluitende aan die brug terwijl daartegenover de gemeente zich tegenover den Staat verplicht tot den aanleg met subsidieering van staatswege, van verschillende werken bij de overgelegde concept-overeenkomst nader omschreven dat echter bij de beoordeeling der vraag, of de bedoelde overeenkomst al dan niet behoort te worden goedgekeurd, tevens dient rekening gehouden te worden met het sub 2° beslotene, daar toch laatstbedoeld besluit alleen strekt om de wijze te regelenwaarop uitvoering zal worden gegeven aan de werken, welke de raad zich bij die over eenkomst tegenover het rijk verplicht heeft in het leven te roepen dat thans te onderzoeken valtof de voordeelen voor de gemeente Leeuwardenaan het aangaan der bedoelde overeenkomst verbonden, opwegen tegen de verplichtingen, die zij daartegenover op zich neemt, bij welk onderzoek tevens rekening dient te worden gehouden met de alge- meene belangen bij dezo aangelegenheid betrokken dat daarbij als vaststaande mag worden aangenomen ook blijkens de raming, opgemaakt door den directeur der gemeentewerken te Leeuwarden dat deze gemeente voor het tot stand komen der werken, wier aanleg zij bij die overeenkomst op zich neemt, zal hebben uit te geven een bedrag van ƒ29,800. waarvan na aftrek der 25,000 door het rijk als subsidie voor den aanleg dier werken toegezegdten haren laste blijft eene som van 4800 dat tevens, tengevolge dier overeenkomst, in de eerste plaats de gemeente financieel bezwaard wordt met de kosten van het jaarlijksch onderhoud der nieuwe brug die in de plaats zal komen van de thans bestaande Ver- wersbrug, voor zoover die te boven gaan de kosten, welke voor het onderhoud van laatstgenoemde als voetbrug thans worden vereischt dat deze meerdere kosten, ook met inbegrip van groote vernieuwingen die over grootero tijdvakken noodig zijn worden geschat op 120 jaarlijks, welk bed rag, gekapitaliseerd tegen den penning dertig, eene som beloopt van ƒ3600; dat, naar het oordeel dezer vergadering, de belangrijke meerdere lengte van den ook door voertuigen te benuttigen verkeersweg, die, volgens het ontworpen plan, Leeuwarden met den Groninger straatweg zal verbinden ook nood zakelijk meer kosten voor het onderhoud van dien ver keersweg na zich zal sleepen dat wijdersgelijk door den hoofdingenieur van den provincialen waterstaat in zijn laatste advies terecht wordt opgemerkt, waar het onderworpelijk raadsbesluit niet beoogt het Dokkumerend dienst te laten doen als verlengde van den toegangsweg, maar, met gebruikmaking van de be staande ijzeren brughet verkeer langs het Hoeksterend te behoudener rekening dient te worden gehouden met de omstandigheiddat waarschijnlijk spoedig tot eene be langrijke verbreeding van gezegde ijzeren brug zal dienen te worden overgegaan dat toch, volgens de ontworpen plannen, de rijweg met bochten van zeven M. straal en gelijktijdig belangrijke hellingen over die brug zal worden gelegd zoodat met grond mag worden verwacht, dat weldra gegronde klachten ten aanzien van den onmogelijken en gevaarlijken rit over die brug zullen rijzen dat dus in elk geval mag worden aangenomen, dat de uitvoering der gesloten overeenkomst ook in hare gevolgen niet onbelangrijke financioele offers van de gemeente Leeuwarden zal eischcn dat, wanneer de vraag wordt gesteld, welke voordeelen die overeenkomst in compensatie van die financieele offers voor de gemeente zal opleveren, als zoodanig hoofdzakelijk in aanmerking komt de omstandigheiddat zij de vrije beschikking zal krijgen over de thans bestaande brug wachterswoning alsmede over het terrein tusschen de gasfabriek en de stadsgracht, hetwelk luar reeds in eigen dom behoort, doch tot dusverre niet tot vergrooting van de tot die gasfabriek behoorende terreinen kon worden benuttigd, omdat de zui lelijke strook daarvan dienstdeed als verbindingsweg van de gemeente met den Groninger rijksstraatweg en als zoodanig krachtens in 1873 met liet rijk gesloten overeenkomst door haar moest worden onderhouden dat dan ook blijkbaar voor den raad der gemeente Leeuwarden het hoofdmotief tot het aangaan der onder- werpelijke overeenkomst is geweest het streven, om aan de terreinen, voor de exploitatie der gasfabriek bestemd, eene niet onbelangrijke uitbreiding te kunnen geven dat echter, blijkens de overgelegde stukken, in verband met de over deze aangelegenheid in de vergadering van den raad gevoerde discussieaan zoodanige uitbreiding vooralsnog en waarschijnlijk ook in tal van jaren geene ernstige behoefte bestaat dat toch in het overgelegde rapport der raadscommissie voor openbare werken van den 16 Frebruari 1897 wordt erkend„dat de gasfabriek sedert 1885 zoodanige uit breiding heeft verkregendat èn voor het lieden en „voor de eerstvolgende toekomst aan alle aanvragen voor „gaslevering op onbekrompen wijze kan worden vol daan dat dit ook is toegegeven door die leden van den raadwelke bij de openbare behandeling dezer aange legenheid zich ten gunste van hot onderwerpclijk besluit hebben verklaard speciaal met het oog op de belangen aan eene behoorlijke exploitatie der gasfabriek verbonden: dat dan ook, in verband met de berekening, welke aan de uitbreiding van 1885 ten grondslag lag, veilig mag worden aangenomen dat het gasverbruik in zeer belangrijke mate zou moeten toenemenalvorens behoefte kan ontstaan aan het gebruik van meer gashouders, dan thans ter beschikking van de gasfabriek staan dat in de laatste jaren het gasverbruik in de gemeente Leeuwarden niet stijgendemaar veeleer dalende is dat dit verschijnsel zich ook gereedelijk laat verklaren door do omstandigheiddat juist do vooruitgang der techniek in dezen tak van nijverheid zich beweegt in de richtingommet gebruik van mindere hoeveelheden gasmeer lichtkracht te ontwikkelen Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 23 November 1897. 147 datmocht al in eene verre toekomst het aanwenden van meer gashouders wenschelijk worden daarvoor nog steeds beschikbaar is het terrein van de herberg „de Bleek", dat aan de gemeente in vrijen eigendom behoort; datnaar het oordeel dezer vergaderingde tegen dat terrein aangevoerde bezwarenwaar het door zinkers in de stadsgracht met de tegenwoordige gasfabriek moet worden in verbinding gebracht, te breed zijn uitgemeten, wijl de ervaring bij andere gasfabrieken met name te Amsterdam, Utrecht en Sneek heeft geleerd, dat zoo danige verbinding in do practyk zeer wel tot stand te brengen is; dat wel is waar er op gewezen isdat het terrein hetwelk tot vergrooting van dat der gasfabriek beschikbaar zou worden reeds thans ten deele voor sommige doel einden als vergrooting van de cokesbergplaats en voor woning van een fitter kan worden benuttigd doch dit argument alleen dan eenige beteekenis kan hebben wanneer overigens geene bezwaren van werkelijk ernstigen aard aan de beoogde verandering van den bestaanden toestand in den weg stonden dat dit eveneens geldt ten aanzien der verbetering van het scheepvaartverkeerdoor de geprojecteerde afronding van het landhoofd van de thans bestaande rijksbrug, welke ook door den hoofdingenieur van den provincialen waterstaat niet als noodzakelijk, veel min als urgent wordt beschouwd dat nu naar de zienswijze dezer vergadering, tegenover de voordeelen welke zij niet wenscht te onderschatten doch waaraan zij slechts een betrekkelijk, secundair belang kan toekennen, allerminst een zoodanig, dat niet door eene andere oplossing op eene bevredigende wijze kan komen tot zijn recht, inderdaad staan hoogst ernstige bezwaren, waartegen die voordeelen geenszins opwegen dat toch op den voorgrond staat, dat bij do voorgenomen verandering in den bestaanden toestand onherroepelijk vervalt en ook niet weer in het leven zal zijn te roepen de thans bestaande geschiktebreede en rechte verbin dingsweg tusschen de gemeente Leeuwarden met name het Hoeksterendmet den Groninger straatweg bepaal delijk ook met die gedeelten der gemeentewelks langs den Groninger straatweg of aan den overkant van de gracht ten zuiden van de thans bestaande rijksbrug zijn gelegen dat hiervoor niets anders in de plaats treedt dan dat de ook thans door middel van de Vorwersbrug voor voetgangers reeds bestaande communicatie tusschen den Groninger straatweg en de ten oosten van de stadsgracht gelegen gedeelten der gemeente met hare kom wordt uitgebreid tot een verkeersweg (maar dan ook de eenige daar ter plaatse) tevens voor voertuigen te benuttigen door de verandering van die Verwersbrug in eene klap brug, ingericht voor gewoon verkeer; dat dus het belangrijke verkeer met voertuigen komen de van of zich bewegende naar den Groninger straatweg, uitsluitend zal worden geleid langs een verkeersweg, die langer, bochtiger en bepaaldelijk waar toch het Hoek sterend zal blijven nu het Dokkumerend daarvoor veel te smal is, de eigenlijke ingang der gemeente juist voor die voertuigen veel gevaarlijker en voor dat vervoer minder geschikt is dat die mindere geschiktheid zich in te sterker mate zal openbaren omdat juist over dien dan cenigen ver keersweg het verkeer met voertuigen veel meer zal wor den belemmerd, dan dit thans het geval is met de be staande verbinding met den Groninger straatweg dat toch de verplichting om de klapbrugdie de Ver wersbrug moet vervangen telkens te openen zoowel ten behoeve van de schepen die zich van het Vliet, als voor de stellig, vooral op marktdagen, veel talrijker vaartuigen, die zich van de binnengrachten der stad naar het vaar water Leeuwarden -DokkumNieuwezijlen begeven, de passage over die klapbrug veel vaker tijdelijk zal beletten, dan thans dit beletsel zich voordoet bij de tegenwoordige rijksbrug, welke alleen voor schepen, die naar of van hot Vliet komen, en dan nog in verband met de hooge ligging van die brug, slechts vrij zelden behoeft te worden afgedraaid dat ook de uitmonding van het sterk bevolkte Oldegali- leön in don ontworpen verkeersweg onmiddellijk bij de te maken klapbrug, alsmede de nabijheid van drie in de buurt gelegen scholen, waarvan do kinderen, die hen bezoeken vier malen daags dien verbindingsweg moeten passeeron de gegronde vrees wettigt, dat de veiligheid aldaar in het bijzonder op marktdagen niet voldoende zal zijn verzekerd, allerminst nu die verkeersweg, oor spronkelijk niet voor het verkeer met voertuigen aange legd uitsluitend in do plaats treedt voor de twee ver keerswegen, welke tot dusverre hebben bestaan dat wijders de welstand bij den toegang tot de gemeen te Leeuwarden door uitvoering te geven aan het ontwor pen plan volgens de voorwaardon der aangegane over eenkomst, naar hot oordeel dezer vergadering, schromelijk zou worden benadeeld datwaar vroeger de toegang tot de gemeente Leeu warden van de Groningerzijde was een lange kronkelweg, vele punten van overeenkomst aanbiedende met het thans ontworpen plan waar de gemeente zich belangrijke op offeringen heeft getroost om dien toegang te verbeteren met recht mag worden verondersteld dat de thans be oogde verandering slechts zou leiden tot het terugwen- schen van den toestand waarin men zich voor het oogen- blik nog mag verheugen dat dus de overeenkomsttusschen het rijk en de ge meente gesloten aan laatstgenoemde belangrijke financi eele offers oplegtterwijl daarentegen het voordeeldat daaruit voor haar voortspruit, niet opweegt tegen de na deden, daaraan, afgescheiden van die financieele offers, onvermijdelijk verbonden dat dus het besluit van den raad der gemeente Leeu warden om burgemeester en wethouders te machtigen de ondcrwerpelijke overeenkomst met het rijk aan te gaan, naar het oordeel dezer vergadering in strijd is met het belang dier gemeente en met de algemeene belangen van het verkeer Gezien art. 194 der gemeentewet Is besloten 1. Voorschreven raadsbesluit niet goed te keuren. 2. Aan adressanten, sub 2" on 3°, mede tedeelen,als beschikking op hunne adressen dat bij de behandeling dezer aangelegenheid op den inhoud daarvan is gelet. En zal afschrift dezesonder bijvoeging van de ter inzage gezonden stukkengezonden worden aan burge meester en wethouders voornoemd, ter mededeeling aan den raad aan de adressanten sub 2° en 3"onder het adres respectievelijk der eerste onderteekenaarsten fine van beschikkingalsmede aan den hoofdingenieur van den provincialen waterstaat ter informatie. Burgemeester en wethouders hebben naar aanleiding van deze resolutie het volgende voorstel ingediend Mijne IIeer en Bij uw besluit van den 13 November j.l. isompraead- vies in onze handen gesteld de resolutie van Gedepu teerde Staten van den 11 dier maand, no. 42, 2o afdeeling, teneinde te overwegen, of uwe vergadering van die resolutie in beroep zoude behooren te komen. Ter voldoening aan uwe opdracht hebben wij de eer te berichten dat bij gemelde resolutie is besloten niet goed te keuren uw besluit, van den 28 September 1897 no. 7 strekkende 1°. tot het in eigendom, onderhoud en beheer van het rijk overnemen van de rijksbrug c. a. buiten de voormalige Hoeksterpoortde bij die brug behoorende brugwachterswoning en een gedeelte van den rijksstraat weg ter lengte van 37 M. ten noordoosten van die brug; 2°. tot het verleggen van den toegangsweg tot de stad van de zijde van den Groninger straatweg op de wijze en in de richting, als in dat besluit nader is omschreven en tot het uitvoeren van diverse daarmee in

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1897 | | pagina 2