I Muni m Dinsflai 22 FgDrnari 1888. Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Februari 1898. 15 Tegenwoordig 22 leden. Afwezig de heer Mr. C. Beekhuis wegens ongesteldheid. Voorzitter: de heer Mr. J. S. baron van Harinxma tho.e Slooten burgemeester. I. Do notulen van de vorige op 8 Februari 1898 gehouden vergadering worden gelezen en goedgekeurd. II. Worden medegedeeld het verslag van den toestand van het hooger onderwijs en dat van de stads-armenkamer over 1897. Deze verslagen zullen worden opgenomen in het verslag van den toestand der gemeente. III. Wordt ter tafel gebracht: 1. voorstel van burgemeester en wethouders tot wijzi ging der verordening regelende het getal en de bezoldiging van de ambtenaren ter gemeente-secretarie, zoomede van de beambten voor den verderen dienst in het gemeentehuis; 2. alsboven naar aanleiding van een adres van F. Broersma e. a., inhoudende het verzoek om medewerking tot het verbeteren van de sloot langs den Hollanderdijk 3. voordracht voor de benoeming van een onderwijzer aan de gemeenteschool no. 10; 4. rapport der raadscommissie omtrent eene wijziging der gemeente-begrooting voor 1898 5. alsboven omtrent de rekening en verantwoording over het beheer van den Prinsentuin over 1897 6. alsboven omtrent een verzoek om machtiging tot het doen van af- en overschrijvingen op de begrooting van het stads-ziekenhuis voor 1897 7. alsboven omtrent een verzoek om machtiging tot het doen van af- en overschrijvingen op de begrooting der dienstdoende schutterij voor 1897 8. alsboven omtrent reclames tegen aanslagen in den H. O. 1897 9. de legger van onderhoudplichtigen van den Dok kumer trekweg en de daarin gelegen bruggen. De stukken sub 1 9 worden ter visie voor de leden gelegd, om in eene volgende vergadering te behandelen 10. de suppletoire begrooting. dienst 1897, van de stads-armenkamer. Wordt ten fine van onderzoek en rapport gesteld in handen van de heeren Beucker AndreaeHijlkeina en Vlaskamp 11. voorstel van de commissie voor het ontwerpen van strafverordeningen tot aanvulling der verordening op het bouwen en op het inrichten van woningen en tegen het bewonen van voor de gezondheid nadeelige en het leven gevaarlijke woningen, van 13 Maart 1888 (Gemeenteblad no. (i)gewijzigd 7 Juli 1896 (Gemeenteblad no. 12). Dit voorstel is gedrukt in de bijlagen tot 's raads verslag en zal worden uitgereikt aan de leden ter behandeling in eene volgende vergadering 12. voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhandsche verhuring van perceelen weiland langs het 2e gedeelte van het Nieuwe Kanaal. Heeft ter visie gelegen om heden te worden behandeld. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Voorstel van burgemeester en ivethouders tot ver- I huring vun plekken grond aan het Oldehoofster kerkhof. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten voorbehoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten met ingang van 1 Mei 1898, voor den tijd van 5 jaren onder hands te verhuren aan D. Boomsma een bleekveld langs I het Oldehoofster kerkhof groot 58 M2. voor f 1.50, S. I Jansen een bleekveld langs het Oldehoofster kerkhof groot 26.50 M1. voor f 0.50de erven T. G. Bekhuis een bleekveld langs het Oldehoofster kerkhof groot 83 M'. voor 1.50, D. Edens een bleekveld langs het Oldehoofster kerkhof groot 31 M2. voor 0.50, de wed. Mr. B. Hop perus Buma een bleekveld langs het Oldehoofster kerkhof groot 248.50 M2. voor f 5., zulks onder de volgende i voorwaarden le. dat de huurders verplicht zijn, de bleekvelden af te sluiten door middel van nette wit geverfde hekjes, j welke voortdurend in goeden staat moeten worden onder- j houden 2e. dat zij op de terreinen geene kippen-, konijnen-, of andere hokken mogen hebben of plaatsen 3e. dat de terreinen niet aan anderen mogen worden verhuurd tot het plaatsen van karren en dergelijke 4e. dat de gemeente aan zich het recht voorbehoudt de huur der verschillende perceelen gedurende den huur- tijd te doen eindigen, mits drie maanden vóór het tijdstip van eindiging daarvan kennis gevende aan de huurders. Deze zijn verplicht, het gehuurde binnen dien tijd te ontruimen, zonder aanspraak op eenige vergoeding deswege te kunnen maken. De huur wordt alsdan gerekend te eindigen met den dagbij de kennisgeving bepaald 5e. dat de betaling der huurprijzen moet geschieden in één termijn telken jare vóór den 12 Augustus. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot aan neming van een door de Friesche Tuinbouw vereeniging aangeboden lindeboom ten einde dezen te planten bij gelegenheid van de inhiddiging van II. M. de Koningin en van een ijzeren hekom dien boom te plaatsenaan geboden door de vereeniging Voor Vaderland en Oranje". Burgemeester en wethouders stellen voor, te besluiten I. voorbehoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten den ten geschenke aangeboden lindeboom en het om dien boom te plaatsen hek voor het bovenomschreven doel voor de gemeente aan te nemen II. dezen boom te doen plaatsen op het midden van het Raadhuisplein. De beraadslagingen worden geopend. De heer Reeling Brouwer deelt mede, dat hij zich niet met sub II van het voorstel van burgemeester en wet houders heeft kunnen vereenigen om den boom te doen plaatsen op het midden van het Raadhuisplein. Wat toch is het hoofddoel Dat de boom flink kan groeien en zich ontwikkelen. De door burgemeester en wethouders voorgestelde plaats nu is daarvoor allesbehalve geschikt. De boom zal geen voldoende zonnewarmte hebben. In het bebouwde gedeelte der stad kan geen doelmatige plaats worden gevonden ook deze plaats is doorsneden met riool- en gasleidingen. En al zijn die riolen en leidingen thans nog zoo goed mogelijk na verloop van jaren, gesteld dat de boom 100 jaar wordt, zullen of kunnen die buizen lek worden. Bij eventueele ontdek king is het evenwel te laat voor den boom. Een tweede bezwaar bij spr. tegen de plaatsing op het Raadhuisplein is, dat de boom, wanneer hij groot is ge worden het licht zal benemen voor het stadhuis en de school. Men zal over vochtigheid in de huizen klagen want ieder weet, dat het in huizen, omgeven door hooge boomen, vochtig is. Spr. gelooft, dat, wanneer de raad het cadeau aanneemt, binnen de stad geene goede plaats en grond aanwezig is voor de plaatsing. Alleen aan de buitenzijde der stad is die te vinden. Indien spr.'s denkbeeld instemming mocht vinden, zou hij voor de plaatsing willen aanwijzen „het Klein Fentje". Daar heeft men weinig kansdat de boom door riool- en gaslucht zal worden ondermijnd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1898 | | pagina 1