VercaJiiriiii m Dinstó 24 M 1898.
56
erslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Mei 1898.
met burgemeester en wethouders eens is. Die geachte
spr. heeft nu pertinent verklaarddat hij de vroegere
meet- en weegwijze ook niet weder zou willen ingevoerd
zien. De adressanten nu vragenom de nieuwe verorde
ning regelende het meten en wegen van granenin te
trekken en de vroegere meet- en weegwijze weder in te
voeren. Burgemeester en wethouders stellen voor, dit
verzoek te wijzen van de hand. Die conclusie is dus ge
heel in den geest van den heer Wilhelmijdoch sluit
latere wijziging van de verordening niet uit. De heer
Wilhelmij zelf heeft als raadslid de bevoogdhcid hierom
trent voorstellen te doen.
De Voorzitter geeft lecture van de conclusiën der
adressen. De adressant R. Steensma te Franeker geeft in
overweging, de oude manier van meten en wegen weder
in te voeren, welke methode in Franeker sedert jaren en
jaren tot genoegen van landbouwers en graanhandelaren
werktde adressanten W. Feenstra en G. K. H. Pel
alhier verzoekende nieuwe verordening op te heffen en
de oude meet- en weegwijze weer in te voeren.
De heer Wilhelmij erkentdat hijzooals de heer
Troelstra zeidebepaald tegen wederinvoering van de
oude verordening is. Hij vreest er echter voor, dat, indien
de adressen worden afgewezende graanhandel hier zal
verminderen en naar Franeker worden verplaatst. Men
moet den handel in zijne bezwaren tegemoet komen.
zich waarschijnlijk zal bepalen tot eene wijziging van het
tarief. Spr. vraagt den voorzitter, of deze zoo goed zou
willen zijnlecture te geven van hetgeen de beurscom-
missie in haar advies hieromtrent schrijft.
De Voorzitter heeft hiertegen wel eenig bezwaar. Het
advies der beurscommissie is zóó uitvoerigdat het
moeilijk ishare beschouwingen omtrent hetgeen door
den heer Wijbrandi wordt bedoeld in het kort samen
te vatten.
De heer Hijlkema zegt, dat de heer Wilhelmij gaarne
eene verordening zou hebben waardoor alle partijen ten
volle bevredigd zouden zijn. Hij is er van overtuigd
dat de raad dit ook zou willen. Het is echter niet
mogelijk. De raad kan alleen er op uit zijn om eene
verordening te maken, die zoo neutraal mogelijk is en die
zooveel doenlijk voldoet aan de wenschen en belangen
van alle partijen.
De nieuwe verordening is nu pas slechts enkele maan
den in werking. Bleek het nu reeds in de praktijk, dat
alle handelaren er tegen waren, dan zou men kunnen
zeggen, dat men met de nieuwe te ver was gegaan.
Maar dat is nog niet gebleken. Dezen zijn er voor,
anderen er tegen. Dit is z. i. eene vingerwijzingom de
verordening voorloopig nog niet te wijzigen en na te
gaan, hoe zij op den duur werkt. Doen zich gaandeweg
of principieele bezwaren of minder belangrijke voor, dan
kan eene wijziging ter hand worden genomen.
De heer Wijbrandi maakte uit het heden door den Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
heer Wilhelmij gesprokene opdat deze van de beurs- hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen,
commissie een voorstel tol wijziging van de nieuwe ver
ordening verwacht. Dit is in zoover juist, dat dit voorstel
De voorzitter sluit de vergadering.
Stoom Boek- en Steendrukkerij van N. Miederaa Co., Leeuwarden.
v 6 Y jk
Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 24 Mei 1898.
57
Tegenwoordig 22 loden.
Afwezig de heer S. H. Hijlkema.
Voorzitter: de heer Mr. J. S. baron van Harinxraa
thoe Slootenburgemeester.
I. De notulen van de vorige op 10 Mei j.l. gehouden
vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
Hierop wordt door den secretaris voorgelezen eene
missive van den Commissaris der Koningin in deze pro
vincie, houdende mededeeling, dat bij Koninklijk besluit
van 20 Mei 1898, met ingang van 1 Juni a.s., is benoemd
tot burgemeester van 's Gravenhage de heer Mr. J. S. baron
van Harinxma thoe Slooten met toekenning van eervol
ontslag als burgemeester van Leeuwarden.
De heer Du pare houdt daarop de volgende toespraak
Toen ik als oudste lid van jaren en van dienst het
voorrecht mocht hebben, u in onze laatste vergadering van
het vorige jaar, ook namens mijne medeleden en den
secretaris, geluk te wenschen met uwe herbenoeming als
burgemeester van Leeuwarden, heeft zeker niemand onzer
kunnen denken, dat aan uw opnieuw voor zes jaren in
getreden bestuur onzer gemeente reeds zóó spoedig een
einde zou worden gemaakt en gij in gelijke betrekking
naar elders zoudt worden geroepen.
Het is te denkondat gij in tweestrijd zult hebben
gestaan, gevolg te geven aan het tot u gekomen aanzoek,
hoe hoogst vereerend ook, om op te treden als burge
meester van de gemeente, waar gij weldra, haast onder
het oog van de ons allen dierbare laatste telg uit het
Huis van Oranjeuwe function zoudt hebben uit te
oefenen. Gij zoudt toch moeten verlaten de stadwaar
gij de besto en tevens de gelukkigste jaren uws levens
hebt doorgebracht. Maargelijk ieder men^ch, zult ook
gij uwe aspiration gehad en daarom ten slotte u bereid
verklaard hebben uwe gaven en talenten nu verder te
besteden in ruimeren werkkring.
Ofschoon wij u noodo zien heengaan, verheugen wij
ons toch in de u ten deel gevallen hooge onderscheiding,
en daarom wenschen wij u van harte geluk met het
door u opnieuw van onze geëerbiedigde Koningin-Regentes
ontvangen blijk van groot vertrouwen.
In mijne in de genoemde raadsvergadering tot u ge
richte toespraak wees ik er reeds opdat gij in al
uwe betrekkingen tot de gemeenteals raadslidals
wethouder en als burgemeester, u steeds geheel aan de
behartiging der aan uwe zorgen toevertrouwde groote
belangen gewijd en als onze voorzitter onze beraadslagingen
immer op even waardige als onpartijdige wijze geleid hebt.
Ik wil er thans nog aan toevoegen, dat, indien onze be
raadslagingen, ook bij verschil van gevoelen, zich steeds
kenmerken door den zoo noodigen parlementairen vorm
dit zeker voor een niet gering deel is te danken aan het
door u gegeven goede voorbeeld.
Als gij nu weldra in het drukke 's Gravenhage uw
ambt zult hebben aanvaard, zal het voor u en voor uwe
door ieder hoog gewaardeerde echtgenoot in huis stil
worden. Al de kinderen toch, waarmede uw echt werd
gezegend, zullen eerlang hunne bestemming gevolgd en
het ouderlijk huis verlaten hebben. Dan zult gij uwe
echtgenoot, zal zij u nog te meer noodig hebben. Leeft
dan beiden nog eene lange reeks van jaren voort, in alle
opzichten zóó gelukkig, als het voor den mensch slechts
kan zijn weggelegd.
Wij zijn overtuigd, dat gij ook in uwe nieuwe woon
plaats nooit de stad zult vergeten, waar gij zooveel goeds
hebt mogen ondervinden, evenmin als de provincie, waar
aan gij door geboorte en door eene traditie van verschei
dene eeuwen zijt verbonden.
Van uwen kant kunt gij u er van verzekerd houden
dat wij voortdurend indachtig zullen zijn, zoowel uwen
persoonals het vele goede, gedurende bijna het vierde
eener eeuw in tal van openbare en bijzondere betrek
kingen door u in Leeuwarden tot stand gebracht.
De Voorzitter wenscht zijn warmen dank uit te spreken
voor de woordendoor den heer Dupare als oudste lid
dezer vergadering mede namens zijne medeleden, tot spr.
gericht.
Hij had het voorrechtgedurende bijna 19 jaren aan
de werkzaamheden van den raad deel to nemen, eerst als
lid, later als wethouder, ten laatste als burgemeester dezer
gemeente.
Nu is hij vóór enkele dagen betrekkelijk plotseling
geroepen om deze plaats te verlaten hem dierbaar in
ieder opzicht door de herinneringenhieraan verbonden
maar ook om allenmet wie hij heeft samengewerkt.
Hij staat aan den vooravond voor de aanvaarding van
zijne nieuwe betrekking deze is dus de laatste raadszitting,
die hij het voorrecht zal hebben bij te wonen zoodat
ieder zal gevoelen hoe 't hem nu te moede is.
Met dankbaarheid erkent spr., dat hij van de wethouders
steeds don meesten steun heeft ondervonden. Veelvan
hetgeen hij als burgemeester heeft helpen tot stand brengen,
moet voor het grootste gedeelte worden toegeschreven aan
de medewerking van zijne medeleden van het dagelijksch
bestuur.
De leden van den raad hebben ten allen tijde de goed
voorbereide voorstellen, door burgemeester en wethouders
aan hun oordeel onderworpenontvangen en behandeld
op eene wijzedie beweesdat de raad dezer gemeente
slechts één doel kentde bevordering van hare belangen.
Spr. heeft van den secretaris der gemeente door een
dagolijkschen omgang zeer veel geleerd. Hij was hem tot
grooten steun door zaakkennis en onverdroten toewijding.
Spr. roept allen een vaarwel toe, waarop geen wederzien
volgt, althans niet op deze plaats. Hij erkent, dat hij wel
eenigszinsgebukt gaat onder de onzekerheid omtrent hetgeen
de tookorast, hem zal geven. Het verleden en het heden gaf
hem zekerheid, de toekomst nog niet. Hij hoopt, dat in
zijn nieuwen werkkring ook weder die steun welken hij
tot nu toe heeft mogen ondervinden en die voor den
burgemeester onontbeerlijk is zijn deel zal worden.
Hoe het zij, spi. heeft gemeend, onder deze omstandig
heden, nu hij nog in de kracht van zijn leven is, zich niet
te mogen onttrekken aan den nieawen werkkringdie
zijn schaduwzijde, maar toch zeker ook wol zijne lichtzijde
zal hebben.
De omstandigheden, dat een zijner kinderen binnenkort
zich ook in zijne nieuwe woonplaats metterwoon zal ves
tigen, heeft spr. er mede toe bewogen, Leeuwarden en
zijne tegenwoordige betrekking vaarwel te zeggen.
Spr. eindigt met nogmaals aan allenmet wie hij
zoovele jaren heeft samengewerkthartelijken dank te
betuigen voor hunnen steun en geeft hun de verzekering,
dat de raad dezer gemeente tot zijn laatste levensoogen-
blik bij hem in dierbare herinnering zal blijven.
II. Wordt medegedeeld, dat door Ged. Staten definitief
is vastgesteld de legger van onderhoudplichtigon van don
Dokkumertrekweg en van de daarin gelegen bruggen.
III. Wordt ter tafel gebracht
1. adres van D. Feitsma e.a. tot verwijdering van hout
gewas vóór hunne perceelen aan den Stienserweg
Wordt ten fine van beschikking gestold in handen
van burgemeester en wethouders;
2. adres van Deelstra en Swart en andere stoomboot-
kapiteins houdende verzoek om restitutie van betaald
havengeld en wijziging van het besluit tot heffing van
havengeld.
Wordt besloten, dit adres om bericht en raad testellen
in handen van burgemeester en wethouders en in af
wachting van het advies, de behandeling van het heden
aan de orde zijnd voorstel tot vaststelling van het besluit
tot heffing van havengeld aan te houden