100 Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 23 Augustus 1898.
5. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aan
leiding van een verzoek van de Leeuwarder harddraverij-
vereeniging om gebruik te maken van terrein ten noorden
van het Nieuwe Kanaal.
Bij burgemeester en wethouders is ingekomen een adres
van het bestuur der Leeuwarder harddraverij-vereeniging.
Dit deelt daarbij mede, dat het, tot nu toe voor zijne
harddraverijen gebruik mogende maken van de gemeente
lijke harddraversbaan aan den Marssumerstraatweg, hierin
bemoeilijkt wordt door de overdreven hooge schadever
goeding die de eigenaars van de aangrenzende landen
voor het publiek gebruik daarvan vragen.
Volgens den inhoud van het adres wordt het der ver
eeniging hierdoor onmogelijk gemaakt van deze harddravers-
banen gebruik te maken.
De adressant vraagt daarom vergunningom voor de
op 31 Augustus e.k. te houden harddraverij kosteloos
gebruik te mogen maken van het grasperk ten noorden
van het Nieuwe Kanaal. De vereeniging zal op hare kosten
dit terrein voor de draverij doen inrichten en wenscht
dan ter tegemoetkoming in de kosten van de toeschouwers
op het terrein eene entróe te heffen.
Naar aanleiding van dit verzoek brengen burgemeester
en wethouders in herinnering, dat in 1896 bij de behandeling
van een grondplan voor de bebouwing van de terreinen
langs het Nieuwe Kanaal hun voorstel om op het boven
bedoeld terrein eene harddraversbaan aan te leggen over
eenkomstig het voorstel van de commissie van rapporteurs
uit de sectiën niet is aangenomen.
De raad ging hierbij van de veronderstelling uitdat
de 'gemeente zou voortgaan met jaarlijks op de bestaande
harddraversbaan van harentwege eene harddraverij te
doen houden.
Daarom werd bezwaar gemaakt tegen het honden dei-
harddraverij in dit nieuwe stadsgedeeltemen vreesde
dat het publieksinds tal van jaren aan de bestaande
baan gewendzich niet gemakkelijk hierheen zou ver
plaatsen. Het zou ook tot groote schade zijn voor de vele
neringdoenden die gedurende zoovele jaren voordeelen
hadden gehad van het honden der harddraverij langs den
Marssu mei-straatweg.
Deze overwegingen gelden niet meer, nu de gemeente
lijke harddraverij is afgeschaft en eene particuliere ver
eeniging, die harddraverijen organiseert, niet meer gebruik
wil maken van de bestaande banen.
Blijkens het advies van den directeur der gemeente
werken bij missive d.d. 11 Augustus no. 608/6> bestaat het
voornemen bij den adressant, om indien het verzoek niet
wordt toegestaan, de harddraverij op 31 Augustus e.k.
in de Schrans uf op eene andere plaats, doch in geen
geval aan den Marssumerstraatweg te houden.
Op grond van een en ander vinden burgemeester en
wethouders vrijheid, gunstig op het verzoek te adviseeren.
Zooals de adressant reeds aanboodzal de vereeniging
voor hare rekening hebben te zorgen voor de inrichting
van het terrein en de afsluitingen voor het publiek
volgens eene door den directeur der gemeentewerken
ingezonden teekening.
Eenige voor de harddraverij benoodigde voorwerpen
van de gemeente kunnen aan de vereeniging weder even
als bij vorigo gelegenheden in bruikleen worden gegeven.
Burgemeester en wethouders stellen voor, te besluiten
aan het bestuur van de Leeuwarder harddraverij-ver-
eeniging voor de harentwege op 31 Augustus e.k. te
houden harddraverij kosteloos ter beschikking te stellen,
het grasperk ten noorden van het Nieuwe kanaal, met
bepaling dat de inrichting en afsluitingen moeten ge
schieden op zijne kosten en verder op door burgemeester
on wethouders te stellen voorwaarden.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Beucker Andreae zegt, met dit voorstel niet
te kunnen dwepen. Indertijd is door den raad het denk
beeld besproken, om op dit terrein een harddraversbaan
aan te leggen, maar toen is in principe uitgemaakt, dat
dit terrein niet zal worden bestemd voor het houden van
harddraverijen.
Nu komen burgemeester en wethouders met een voor
stel, waaruit is op te maken, dat zij de harddraverij-vereeni-
ging ter wille wenschen te zijn. De motieven echter, die
vroeger zijn aangevoerd tegen het houden van harddrave
rijen hier ter plaatse, bestaan nog. Het terrein is aange
legd als gazon en bestemd voor plantsoen, dus minder
geschikt geworden voor iets anders.
Spr. doet opmerken, dat de adressant naar zijn oordeel
de harddraverij aan de verkeerde zijde van het kanaal
wil houden. Immers, indien het terrein overeenkomstig
de teekening wordt ingericht, dan komen de niet-betalende
toeschouwers in betere conditie dan de betalendenzij
hebben een flink, ruim gezicht op de draverij, terwijl
laatstgenoemden, die op het gazon komen te staan, de
zon in het gezicht zullen hebben.
Spr. wil wel gelooven, dat de adressant aan vrij hooge
eischen van de eigenaren der aan de bestaande harddravers
baan grenzende landen heeft te voldoen, maar deze zullen
toch niet zoo hoog zijn, dat de harddraverij nu in eens
naar een ander terrein moet worden verlegd en wel van
een terrein waar zij reeds jaren hier wordt gehouden.
De contributie, die de harddraverij-vereeniging van hare
leden heft, is gering; spr. gelooft, dat velen met hem
zeker gaarne eene hoogere contributie zullen willen be
talen indien de vereeniging maar hierdoor in staat zal
worden gesteld, de harddraverij op de oude plaats te
blijven houden.
De heer Duparc zegt, dat de heer Andreae zijnen
medeleden feiten in herinnering brengt, die zeker uilen
nog levendig voor den geest staan.
In het wezen der zaak schaart spr. zich intusschen aan
de zijde van dat geachte lid. Hij zou niet gaarne zien
dat het hier bedoelde terrein werd aangewezen als terrein
voor de harddraverijen. De eischen echter van de eigenaren
der aan de bestaande baan grenzende landerijen zijn zóó
overdreven hoogdat het nuttig kan zijn hun een lesje
te geven en hun er op te wijzendat zij in deze niet
het monopolie hebben.
Hoezeer spr. dus het vroeger aangenomen beginsel
wenscht te blijven huldigenom de harddraverijen op de
oude plaats te blijven houden meent hijdat men niet
moet overdrijven, waardoor belanghebbenden, als ware het,
zouden worden gedwongenóf aan de hooge eischen
van anderen toe te geven, of de voorgenomen harddraverij
buiten de gemeente te doen houden.
De heer Bekhuis heeft geen bezwaar tegen het voorstel
van burgemeester en wethoudersdoch wenscht slechts
eene opmerking te maken.
De heer Beucker Andreae begon met te verklaren, dat,
indien dit voorstel werd aangenomeneen besluit zou
worden genomen in strijd met een vroeger raadsbesluit.
Hierin gaat die geachte spr. te ver. Het is waar, dat de
raad besloten heeft, op het hierbedoeld terrein van gemeente
wege geen harddraversbaan te doen aanleggenmaar
burgemeester en wethouders doen hiertoe niet het voorstel
zij bedoelen slechtsom het terrein voor eens te dien
einde in gebruik te geven. Sedert veertigvijftig jaren
wordt op de oude baan de harddraverij gehouden en spr.
zou ze ook liever daar behouden zien, maar uit de over
gelegde stukken blijkt voldoende dat dit der vereeniging
onmogelijk wordt gemaakt door de aangrenzende eigenaren.
Spr. acht het niet onwaarschijnlijkdat wanneer de
tramlijn langs den Marssumerstraatweg wordt gelegdde
harddraversbanen zullen moeten vervallen, en dan zal het
gewenscht zijnbinnen de gemeente een terrein voor
nieuwe banen te hebben.
Spr. komt nog terug op de opmerking van den heer
Beucker Andreae omtrent de plaatsing van de tijdelijke
baan. Dat geachte lid wees er op, dat de betalende toe
schouwers minder gunstig zullen komen te staan dan de
Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 23 Augustus 1898. 101
niet-betalenden. Dit is niet juist. Immershet groote
publiek zal alleen worden toegelaten aan de zuidzijde van
het kanaal, d. i. dus op een afstand van 60 a 70 meter,
terwijl het gezicht ook nog door boomon wordt belemmerd
dat publiek zal wel is waar niets behoeven te betalen
maar zal dan ook bijna niets kunnen zien.
Spr. zou dus liever oen gedeelte van het gazon ten
noorden van hot kanaal, dat voldoende ruimte aanbiedt,
voor het niet-betalend publiek beschikbaar zien gesteld.
Indien burgemeester en wethouders de toezegging willen
doen, dat zij dit onder de nog vast te stellen voorwaarden
zullen opnemen zal spr. verder geen bezwaar tegen het
voorstel maken.
De heer Beekhuis zegt, dat de gevoelens van de heeren
Beucker Andreae en Bekhuis met elkaar in strijd zijn.
Eerstgenoemde meent, dat het niet-betalend publiek aan
de overzijde van het kanaal het best zal staan, de heer
Bekhuis zegt, dat dit aldaar niets zal kunnen zien. De
waarheid zal wel in het midden liggen. De afstand van
60 meter zal niet veel bezwaar opleveren, de feesttent bij
de bestaande harddraversbaan ligt op niet veel korteren
afstand daarvan. Misschien zullen de boomen het gezicht
eenigszins belemmeren, doch dit kan niet van veel betee-
kenis zijn.
Ook zal zich veel publiek begeven op vaartuigen in
het kanaal.
Alles bijeengenomen is spreker van oordeel, dat het 't
best zal zijnhet niet-betalend publiek toe te laten ter
plaatse, waar dit op de overgelegde teekening is aangeduid.
De heer Dijkstra is het denkbeeld van den hoer
Bekhuis toegedaan. De afstand van de overzijde van het
kanaal is wel wat groot om de draverij te kunnen zien
terwijl de ruimte van het gazon en omliggende wegen
groot genoeg is, om ook de niet-betalenden te bergen.
Het bijeenkomen van eene groote menigte toeschouwers
aan de Zuidzijde van het kanaal heeft ook nog dit tegen,
dat voor velen de verzoeking te groot zal zijn, om niet
in de boomen te klimmen. Deze zullen er onder lijden
en de politie zal niet bij machte wezen, dit te voorkomen.
De heer Haverschmidt is niet tegen het voorstel, maar
het bevreemdt hem toch, dat burgemeester en wethouders
de noordzijde hebben willen toestaan. Het grasperk is er
met groote kosten geëgaliseerd, er is gras gezaaid en
plantsoen aangebracht; zelfs was er een hek voorgesteld
om te beletten dat men dwars door het grasveld zou
heenloopen. Het kan niet uitblijven dat een en ander
door het houden van eene harddraverij belangrijk wordt
vertrapt en beschadigd. Spreker is van meoning, dat de
zuidzijde, het tegenwoordige sportterrein en exercitieveld,
meer aanbeveling verdient. Er valt daar niets te beder
ven en men kan het terrein zoo ruim nemen als men
dat verkiest.
De Voorzitter zegt, dat, het moge waar zijn dat de
meerderheid in den raad er tegen was dit terrein voor
het houden van de harddraverijen te bestemmen er toch
anderen warendie daarvoor wel eenig motief vonden.
Thans is 't echter alleen de vraag, of aan de harddra
verij-vereeniging vergunning kan worden verleend, om op
den 31 Augustus e.k. op dit terrein eene harddraverij te
houden. Kan zij deze vergunning niet krijgendan zal
zij eene subsidie moeten aanvragen om de kosten te
dekken, of zij zal de harddraverij buiten de gemeente
moeten houden.
De eischen der eigenaars van de landen aan de hard
draversbaan zijn zeer toegenomen in de laatste jaren. Spr.
meent zich te herinneren den tijd, dat voor het gebruik
van die landen f 25 a 30 werd betaaldterwijl voor
het laatste jaar de vergoeding 60 heeft bedragen.
Dergelijke vergoeding is voor de beperkte kas van de
vereeniging veel te hoog. De heer Beucker Andreae zeide
wel, dat hij gaarne als lid der vereeniging meer contri
butie zou willen betalen, maar dit geeft weinig, als het
zich tot enkelen bepaalt.
De heer Haverschmidt zeideverwacht te hebben dat
het terrein aan de zuidzijde van het Nieuwe Kanaal voor
de harddraverij beschikbaar zou zijn gesteld. Dit bevreemdt
spr.immers dat terrein is geheel ongeschikt voor dit
doelhet is oneffen en vol greppelsen zou dus eerst
geheel geëgaliseerd moeten worden. Het terrein aan de
noordzijde is evenwel met weinig moeite en kosten in
orde te maken.
Wat de voorwaarden betreft, die aan de vergunning
zullen worden verbondenspr. kan hieromtrent geene
toezegging doen. Zij zijn bij burgemeester en wethouders
nog niet behandeld, omdat eerst een besluit van den raad
moest worden afgewacht. Spr. kan wel de verzekering
geven, dat burgemeester en wethouders op de opmerking
van den heer Bekhuis zullen letten.
De heer Beucker Andreae doet den voorzitter opmerken,
dat hij niet gesproken heeft van enkele contribuanten, die
onder de gegeven omstandigheden hunne bijdragen zouden
willen verboogen, maar dat hij heeft willen doen uitkomen,
dat zeer vele, zeker wel bijna alle leden der vereeniging
daartoe zouden genegen zijn. Spr. acht 't voor eene ver
eeniging beter om te trachten hare bron van inkomsten
uit te breiden dan om te moeten zeggen wij kunnen
de harddraverijen op de oude banen niet meer houden
wij moeten naar een ander terrein uitzien ofschoon dat
minder geschikt zal zijn.
Spr. betreurt het, dat dit adres zoo laat in behandeling
is gekomen bij den raad. Ware het vroeger geschied, dan
zou er gelegenheid hebben bestaan om met den adressant
van gedachten te wisselen.
De Voorzitter doet den heer Beucker Andreae opmer
ken, dat het adres den 9 Augustus j.l. werd ingediend en
de directeur der 'gemeentewerken den 11 Augustus a.v.
er op heeft geadviseerd. Heden is 't de eerste vergade
ring, waarin burgemeester en wethouders de gelegenheid
hadden deze zaak bij den raad ter tafel te brengen.
Men kan er den adressanten ook geen grief van maken
dat zij hun adres wat laat indienden. Het ligt voor de
hand, dat zij alles in het werk zullen hebben gesteld, om
de harddraverij op het gewone terrein te doen plaats
hebben, en eerst toen het hun bleek dat dit niet wel
mogelijk was, zich tot den raad hebben gewend.
Het voorstel wordt hierop in stemming gebracht en
aangenomen met 16 stemmen tegen 1 stem, die van den
heer Beucker Andreae.
6. liet le suppletoir kohier der directe belasting op
het inkomen dienst 1898.
In verband hiermede wordt de vergadering tijdelijk
met gesloten deuren voortgezet.
Na heropening der openbare vergadering wordt besloten
a. het eerste suppletoir kohier der belasting op het
inkomen ten behoeve dezer gemeente over het dienstjaar
1898 vast te stellen op een belastbaar inkomen van
42,396.59 en een totaal van aanslagen ten bedrage
van f 2255
b. de aanslagen invorderbaar te stellen in drie ter
mijnen vervallende den 15 October, 15 November en
31 December 1898.
De voorzitter sluit de vergadering.
Stoom Boek- en Steendrukkerij van N. .Miedemi Co., Leeuwarden.