TinuliriiE ni Zftiai 3 Ssjtsisr 1838. HM-, Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Zaterdag 3 September 1898. 103 Tegenwoordig 19 leden. Afwezig de heeren J. F. H. BekhuisDr. J. Baart de la Faille, Mr. H. D. van Ketwich Verschuur met kennis geving. Eene vacature. Voorzitter: de heer J. Troelstra, wethouder, waarnemend burgemeester. I. De notulen van de vorige op 23 Augustus j.l. gehouden vergadering worden gelezen en goedgekeurd. II. Wordt medegedeeld 1. eene dankbetuiging van mej. K. W. J. Creraer voor hare benoeming tot tijdelijke leerares in de geschiedenis aan de school van middelbaar onderwijs voor meisjes 2. alsvoren van H. Siersma voor zijne benoeming tot tijdelijk leeraar in de wis- en natuurkunde aan de Burgerdag- en avondschool 3. eene missive d.d. 16 Augustus j.l., no. 1142, van den Commissaris der Koningin houdende bericht dat op het gedaan verzoek betreffende het rooien van boomen wegens den aanleg van een tramweg langs den Marssumer straatweg zooveel mogelijk zal worden gelet 4. eene missive d.d. 30 Augustus j.l. van den parti culieren secretaris van H. M. de Koningin-Moeder, waarbij ingevolge de bevelen van H. M.aan den burgemeester van Leeuwarden een bedrag van 300 wordt toegezonden, bestemd voor de algemeene armen dezer gemeente. Op voorstel van den voorzitter wordt besloten burge meester en wethouders uit te noodigen, voor de ontvangen gift 's raads dank te betuigen. III. Wordt ter tafel gebracht 1. een voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van eene ontwerp-verordening tct het heffen van een hoofdelijken omslag naar het inkomen en eene ontwerp-verordening op de invordering dezer belasting, met memorie van toelichting 2. alsboven tot vaststelling van eene ontwerp-verordening tot heffiug van eene belasting onder den naam van straat geld en eene ontwerp-verordening op de invordering, met memorie van toelichting. De voorstellen sub 1 en 2 zullen worden gedrukt als bijlagen tot het raadsverslag en in de sectiën behandeld, met bepaling dat het sectie-onderzoek moet zijn afgeloopen vóór het einde van de loopende maand 3. een voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van een ontwerp-besluit tot nadere wijziging der gemeente-begrootingdienst 1898. Wordt gesteld in handen van de heeren Beucker Andreae, Mr. J. L. van Sloterdijck en C. L. B. J. Feitz 4. een adres van J. W. van der Feen e. a., houdende bezwaren tegen het voorstel van burgemeester en wet houders tot afdamming van de Potmarge nabij de stroo- cartonfabriek. Wordt gevoegd bij de desbetreffende stukken. 5. De voorzitter stelt voor, ter gelegenheid van de troonsbestijging op 6 September e.k. een adres van hulde te zenden aan H. M. de Koningin en aan H. M. de Koningin-Moeder. Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt dien overeenkomstig besloten en worden burgemeester en wethouders gemachtigd dit namens den raad te doen. 6. De voorzitter doet mededeeling van eene missive d.d. 27 Augustus j.l., no. 1191, van den Commissaris der Koningin, houdende bericht dat bij Koninklijk besluit van 23 Augustus 1898, no. 20, benoemd is tot burgemeester van Leeuwarden Jhr. Mr. A. Röell, en van een afschrift van het proces-verbaal van beëediging van den benoemde, die heeft plaats gehad op den 2 September j.l. Alsnu wordt overgegaan tot de installatie van den benoemde. De heeren Mr. 1. Wolff, A. Duparc en Jhr. Mr. W. C. G. van Eijsinga, daartoe door den voorzitter uitgenoodigd, leiden den nieuw benoemden burgemeester ter vergadering binnen. De Voorzitter houdt hierop de navolgende toespraak Mijnheer Röell! Zooeven is door mij aan den raad mededeeling gedaan van uwe benoeming tot burgemeester dezer gemeente en van uwe beëediging als zoodanig. Gij zult dus nu het voorzitterschap van den raad kunnen aanvaarden, doch alvorens ik dezen zetel voor u inruim, zij het mij vergund een kort woord tot u te spreken. Zooals u bekend is, is de betrekking van burgemeester ditmaal vrij lang onvervuld gebleven. Onderscheidene namen werden genoemd, totdat in de laatste dagen meer bepaald werd verzekerd dat gij de aangewezen man zoudt zijn. Dat gerucht is bewaarheid. Yoor de eerste maal zal dus een niet-ingezetene als burgemeester van Frieslands hoofdstad optreden. En dit niet alleen maar de teugels van het bewind zijn zelfs toevertrouwd aan een man van nog jeugdigen leeftijd, die tot dusver het ambt van burgemeester niet had bekleed. De ingezetenen kennen u niet en er is misschien slechts een enkel lid van den raad die vroeger persoonlijk met u kennis maakte. En ook gij kent deze gemeente niet en hare bijzondere behoeften noch het raderwerk der gemeentelijke admini stratie in al zijne onderdeden. Wij zullen dus eene afwachtende houding moeten aannemen. Gij zult wel begrijpen, dat wij u niet reeds bij voorbaat met gejuich en gejubel kunnen ontvangen. Wij moeten wachten op uwe daden. En toch mijnheer de burgemeestermeenen wij goeden grond te hebben om aan te nemendat de belangrijke betrekking, die gij heden hebt aanvaard, aan goede handen is toevertrouwd. In de eerste plaatsomdat anders de regeering wel niet aan uw verzoekom aan het hoofd dezer gemeente te worden geplaatstzou hebben voldaan. In de tweede plaats, omdat uwe studiën voor een groot deel waren gericht op de kennis der burgerlijke admini stratie en uwe zevenjarige werkzaamheid aan provinciale griffiënwaar u de behandeling van belangrijke zaken was toevertrouwdu nog een groote schrede nader hebben gebracht tot de kennis van het gemeentelijk beheer. In de derde plaats, omdat gij, door te dingen naar dit burgemeesterschap, moed, zelfvertrouwen en ambitie toont te bezittenop zichzelve reeds machtige factoren voor wélslagen. En eindelijk, omdat zij, die u meer van nabij kennen, u schetsen als een man met een zeer helder verstand en veel werkkracht. En zoo kan het dus zeer wel blijken dat gij zijt de rechte man op de rechte plaats, ofschoon dan ook op óén na de jongste van ons allen. Zeker zult gij een vrije en frissche blik op de zaken hebben en wat u aan ervaringroutine en praktische kennis van het gemeentelijk raderwerk mocht ontbreken, zal vrij spoedig door u zelf kunnen worden aangevuld. Ik aarzel dan ook geenszins u, mede namens den raad, hartelijk geluk te wenschen met uwe .benoeming in de hoop en verwachting, dat uw bestuur ten goede zal komen aan de gemeente en hare ingezetenen. Ik durf u wel de volle verzekering te geven dat het u van de zijde van den raad in het algemeen en van de wethouders in het bijzonder, niet aan steun en medewerking ontbreken zal als zij zien, dat gij uwe betrekking ernstig opvat en toont een goed burgemeester en een onpartijdig voorzitter van den raad te willen zijn.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1898 | | pagina 1