14 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 26 Februari 1901. overwegen of de bestrating van de Eebuurt geene verbe tering behoeft. De heer Troelstra kan den heer Lautenbach antwoor den op zijn vraag, dat het dagelijksch bestuur zich op het standpunt heeft gesteld, dat de gemeente financieel geen nadeel moet lijden en derhalve heeft zij aldus gerekend: de onderhoudskosten bedroegen gemiddeld in de laatste jaren f 53.— die kosten zou de gemeente toch blijven dragen als de weg niet werd hersteld niet meer dan billijk is het derhalve, dat die som wordt afgetrokken van de f 110.en niet op de schouders van de firma Swil- dens Kuipers wordt gelegd. Wat aangaat de opmerkingen van den heer van Ketwich Verschuur, het was goed, dat door deze de lange lijdens geschiedenis nog eens in herinnering werd gebracht vroeger was er een kunstweg, die voldoende was voor het gebruikdat er van gemaakt werd de toestanden zijn heel wat veranderd sedert de fabriek aan dien weg geëx ploiteerd isde kunstweg is veranderd in een weg gepla veid met veldkeien en sedert nog zijn de te vervoeren vrachten heel wat zwaarder geworden, daardoor verergerde de toestand al meer en meeren werden dikwijls door belanghebbenden klachten geuit. Het dagelijksch bestuur gevoelde dezelfde bezwaren in 't begin als de heer van Ketwich Verschuur opperde, n.l. dat men op een gladde baan kwam door in het speciaal belang van enkele personen dergelijke kostbare werken uit te voeren. Nochthans zijn burgemeester en wethou ders overgegaan tot de indiening van dit voorstel evenwel niet dan na breedvoerige mondelinge en schriftelijke ge- dachtenwisseling. De bezwaren ook en vooral mondeling ingebracht tegen het leggen van een grooteren financiëelen last op de schou ders van adressanten wogen zwaar. Een zeker bedrag wordt toch door de gemeente besteed, het onderhoud van den weg zal verminderen als er vier kante keien zijn gelegddaarentegen moet in aanmerking worden genomen de rente van het kapitaalals men nu de balans opmaakt en het meerdere aan de gemiddelde som voor het onderhoud der laatste jaren in rekening brengt aan adressantenvindt spr. dat niet meer dan billijk wordt gehandeld. Het tweede bezwaar van den heer van Ketwich Ver schuur is gegrond op de overgelegde stukken het is volkomen waar, dat de directeur der gemeentewerken eerst een breederen weg wenschte, een van 4 meter, opdat twee wagens elkaar vrij konden passeeren, maar later gaf de directeur zijne eerst geopperde bezwaren tegen een smalleren weg van 3.20 meter op. Want het is niet noodigdat 2 wagens elkaar kunnen passeerendaar alleen de wagens van adressanten daar rijden. Wat aangaat de derde vraag van den heer van Ketwich Verschuur, of aan de Dokkumer Ee ook eene verbeterde bestrating zal worden aangebracht, spr. kan daaiop geen antwoord geven echter wil hij doen opmerken datal moge het verkeer daar ter plaatse druk wezen er geen zoo zware wagens rijden. De heer van Ketwich Verschuur zegt, dat niet vergeten mag worden aan welke oorzaak het stuk rijden van den weg te wijten isaan de te smalle vellingen van de wagenraderen der firma, zegt de directeuren als deze blijvend worden gebruiktzullen ook de vierkante veld keien niet tegen de zware vrachten bestemd blijken te zijn. Al is de directeur volgens den heer Troelstra later mondeling en zeker op goede gronden op zijne meening terug gekomeneen feit is hetdat in de stukken staat te lezen, dat een wegbreedte van 3.10 meter als onmogelijk wordt beschouwd en spr. kan alleen uit die stukken putten. De heer Troelstra heeft spreker verkeerd begrepen, daar hij niet heeft gesproken over het elkaar passeeren van wagensdoch dat er eene voldoende breedte moet zijn voor spoorwisselingwat iets geheel anders isen wel het bestaan van voldoende breedte om niet steeds in hetzelfde spoor te rijden en spr. houdt vol datals deze als onmogelijk wordt beschouwd bij een weg ter breedte van 3.10, een weg van slechts 10 cM. meer breedte niet veel gelegenheid daartoe zal kunnen aanbieden. Wat de bestrating der Eebuurt betreft, spr. hoopt, dat burge meester en wethouders zijne wenken in gunstige overwe ging zullen nemen. De heer Troelstra kan mededeelen, dat bet reeds een punt van overweging bij burgemeester en wethouders heeft uitgemaakt, om aan de commissie van strafverordeningen een voorstel te doen ter bepaling der breedte van velgen van wagensmaar dan van kracht zijnde voor de geheele stad wordt eene dergelijke bepaling gemaakt, dan zullen de onderhoudskosten van den nieuw te maken weg allicht ook nog minder zijn. De heer Beekhuis geeft een kleine rectificatie van het door den heer van Ketwich Verschuur gesprokene. De geachte spreker stelt het voor, alsof de directeur der gemeentewerken in zijne missive van 4 October zegt, dat 3.10 meter breedte onvoldoende is. Dit is niet geheel juist, want er staat in dien brief, dat drie M. onvoldoende is. De heer Lautenbach vindt de toelichting van den heer Troelstra volkomen duidelijk, maar eveneens die door den heer van Ketwich Verschuur gegevenwaaruit blijkt, dat het onderhoud van den Harlinger trekweg geheel een gevolg is van het rijden der wagens der firma Swildens en Kuipers. Spr. vindt dus geen aanleiding om aan adres santen een bedrag van ruim 50 ten geschenke te geven, waarom hij een araendement voorstelt om de jaarlijksche retributie te stellen op 110 in plaats van 57. Dit amendement ondersteund wordende, komt in be handeling. De heer van f/ïessel kan zich met het amendement onmogelijk vereenigen daar hij het incorrect en onbillijk vindthet onderhoud van den weg kost nu aan de ge meente 53dat zou zoo blijven, als de verbetering niet werd aangebracht en nu gaat het niet aan adressanten in eens met de geheele onderhoudskosten te belasten, omdat ten hunnen behoeve de weg verbeterd zal worden. Met de conclusie van burgemeester en wethouders kan spr. dus volkomen medegaan als z.i. rechtvaardig en billijk. De heer Troelstra kan niet begrijpen, wat de gemeente zou winnen bij aanneming van het amendementwant hij kan wel verzekerendat in dit geval de firma niet tot de schikking zal toetreden. Door aanneming van het voorstel van burgemeester en wethouders komt de gemeente niet in eene mindere positie Het amendement van den heer Lautenbach daarop in stemming gebracht, wordt verworpen met 17 2 stem men die van den heer Middelkoop en den voorsteller. Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt met 172 stemmen, die derzelfde heeren aangenomen. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders om de jaarwedde van L)r Kuiper, leeraar aan het Gymnasium te verhoogen. Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming aange nomen. 8. Voorstel van burgemeester en wethouders, om in de operatiekamer van het stads-ziekenhuis een bovenlicht te doen aanbrengen. Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming aange nomen evenals Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 26 Februari 1901. 15 4. Voorstel tot verkoop van een gedeelte van blok IV der bouwterreinen ten N. van het Nieuwe Kanaal aan II. de Vries. 5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijzi ging van de verordening op het gebruik en beheer i>an den Stads- of Prinsentuin (gemeenteblad no. 27 van 1887) (bijlage no. 7.) De heer Duparc kan zich met het voorstel volkomen vereenigen omdat hij het alleszins practisch vindt. Toch wenscht hij zich eene opmerking over den Prinsentuin zelf te veroorloven. Volgens de berekening, in de bijlage voor komende zalbij het nieuwe tarief, een bedrag van ruim 170 minder worden ontvangen; dit zou, volgens spr., onnoodig zijn als er bij de muziekuitvoeringen wat meer met de temperatuur werd rekening gehouden en ook indien niet reeds in het begin van Mei met de concerten werd begonnen. In de maand Juli van het vorige jaar heeft spr. het feit geconstateerd, dat er in den tuin een muziekuitvoering plaats vond, terwijl de thermometer slechts 56° Fahrenheit aanwees, en in September was het evenzoo. Waarom dan een concert niet afgezegd Er komen dan toch weinig menschen, en zij, die zoo onver standig zijn toch naar den tuin te gaanstellen zich bloot aan ongesteldheden. Hoewel spr. voorts de eerste wil zijn om hulde te bren gen aan den grooten ijver van ons stedelijk muziekkorps zou hij evenwel aan het dagelijksch bestuur in overweging wenschen te geven om te trachten eens wat afwisseling te brengen in de concerten. Vroegere pachters van den tuin zorgden steeds voor abonnements-concerten waarbij mu ziekkorpsen van elders zich deden hooren de tegenwoor dige pachters hebben, althans het vorige jaar, daarvoor niets gedaan. De Voorzitter verklaart zich bereid de opmerking van den heer Duparc ter sprake te brengen in de vergadering van burgemeester en wethouders al kan hij spr. nu reeds eenigszins gerust stellen, daar door de pachters reeds vergun ning is gevraagd tot het geven van 5 buitengewone concerten. De heer Hijlkema heeft met genoegen bemerkt, dat de heer Duparc met het voorstel van burgemeester en wethou ders mede gaat en het practische daarin waardeert. Wat nu aangaat de temperatuur, waarbij de concerten gegeven worden moet spr. doen opmerken dat wij hier in een snel wisselend klimaat levenhet is gewoonlijk onmogelijk om concerten „af te zeggen" en doet men dit, vooral als dit op het laatste oogenblik gebeurt, dan dupeert men de menschen. De heer Duparc wil verder, dat ook andere muziek korpsen des Zondags uitvoeringen in den tuin geven; spr. gevoelt wel iets voor dit denkbeeldmaar betwijfelt of de uitvoering daarvan wel mogelijk ismen moet ook eens acht er op slaan welk publiek voor 't meerendeel Zondagsavonds in den tuin komtdit is veel te ambulant en daardoor komt de muziek toch niet tot haar recht. Wil men betere concerten, welnu dan zou dit op een dag in de week moeten geschieden ten bate van het werkelijk kunstlievend publiek. De heer Duparc was bedacht op bestrijding van zijne opmerkingen betreffende het geven van concerten bij zoo lage temperatuur als waarop hij hoeft gewezen reeds destijds had hij er over gesproken met den wethouderdie meer in het bijzonder is belast met de regeling van alles wat de Prinsentuin betreft. Spr. erkent de bezwaren verbonden aan het laten op treden van muziekkorpsen uit andere plaatsen op Zondag, maar hij zou het toch een grooten dienst aan het meer kunstlievende publiek bewezen vinden indien ook eens op andere dagen der weekdan Zondagswanneer de muziek beter tot haar recht kan komende bedoelde concerten werden gegeven. De heer van Messel kan zich niet vereenigen met de opmerkingen van den heer Duparcdat het voorstel zoo practisch is. Wat aangaat het eerste argument daarvoor door burge meester en wethouders aangevoerd, kan hij niet gelooven, dat het werk daarin genoemd zoo omslachtig is. Trouwens voor die arbeid zijn nu eenmaal ambtenaren aangesteld, welke die controle geregeld jaren achtereen hebben uitge oefend het is dus voor hen eene gemakkelijke taak dit werk te verrichten. Het tweede argumentdat de controle zoo moeilijk is, moet spr. des te meer betwijfelen, als hij zich uit vroegere jaren herinnert, hoe in een stad als Amsterdam een be ambte aan den ingang van het Paleis van Volksvlijt eiken abonné kendehoe zou nu in een stad als Leeuwarden een dergelijke controle moeilijk wezen Het laatste argumentdat het stelsel van betrekkelijk dure hoofdkaarten niet billijk is ten opzichte van alleen wonende personen, moet spr. ook bestrijden voor een alleenwonend persoon vindt hij de prijs van 3 per abon nement niet te duur. Men zou eene vergelijking kunnen maken met het stelsel van kinderaftrek, zooals neergelegd is in de amendementen van spr.'s collega's op de ontwerp verordening op den hoofdelijken omslag. Als er dus meer huisgenooten zijndan moet voor hen een lagere prijs bepaald worden en deze mogelijkheid bestaat in het thans vigeerende stelsel. Burgemeester en wethouders zijn van meening, dat de mindere opbrengst ten gevolge van het nieuwe stelsel zal worden gedekt door een toenemend getal abonnementen. Spr. is zoo vrij daaromtrent van meening te verschillen en waarom Omdat hij overtuigd is, dat eerder een bijkaart van f0.60 voor dienstboden of kinderen zal genomen worden dan een van f L10. Daarenboven zijn de kaarten niet op naam gesteld wat ook van overwegenden invloed zal zijn op het getal te nemen kaarten, daar men er veel gemakkelijker mede kan smokkelen. Spr.'s hoofdbezwaar is echter gelegen in de laatste alinea, dat de prijs tot een maximum van f 1.50 per kaart door burgemeester en wethouders kan worden opgevoerd. De bestemming van den Prinsentuin is te zijn een volks tuin waar iedereen vrij kan komenmet dat doel is indertijd de tuin aan de gemeente gegeven. En waar nu burgemeester en wethouders zelf in hunne toelichting te kennen geven, dat een zoo groot mogelijk aantal personen steeds moeten profiteeren van de in den tuin te geven muziekuitvoeringen en vermakelijkheden is 't spr.'s over tuiging, dat door 't nieuwe stelsel van f 1.10 minimum en f 1.50 maximum, deze verwachting van burgemeester en wethouders niet zal worden bewaarheid. Spr. is van meening dat de gegoeden van muziek genoegzaam kunnen genieten ook buiten den Prinsentuin. Het moet dus het streven zijn de minder gegoeden zooveel mogelijk van de Zondagsconcerten c.s. te laten profiteeren. Wanneer men nu niet vergeet, dat burgemeester en wethouders bij het doorvoeren van het nieuwe stelsel de bevoegdheid zullen hebben de prijs tot f 1.50 maximum te verhoogen dan zal het voor zeer velen van de minder gegoeden onmogelijk worden de bedoelde amusementen bij te wonen. Om dit te bewijzen produceert spr. hier eene becijfering waaruit zal blijkenwat er door abonné's nu wordt betaald en wat er zal worden betaald met de invoering van het nieuwe stelsel.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1901 | | pagina 2