-asr» ijfc *jwr
102 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 27
Augustus 1901.
den geachten vorigen spreker. Ook hij is toegedaan het
beginsel, dat voeding allereerst in het huisgezin moet
geschieden en gaarne zou hij wenschen, dat wij in eene
maatschappij leefden, waar dat beginsel in zijn geheel kon
worden doorgevoerd. Doch de toestand onzer maatschappij
laat dit nu eenmaal niet toe. Het gaat hiermede als met
de uitgaven der gemeente voor het armwezen, die zeker
ieder ook gaarne onnoodig zou willen. Het een, zoowel
als het ander is echter een ideaal, dat wel nooit zal wor
den ondersteund.
Spr. ondersteunt daarom gaarne het voorstel van bur
gemeester en wethouders. In zijn vroegere jarenlange
betrekking van lid der Commissie van Toezicht op het
Lager Onderwijs heeft het hem bij het bezoeken van
menige school dikwijls pijnlijk getroffen, hoe daar kinderen
waren gezeten, verkleumd en zonder vooraf maar eenigs-
zins behoorlijke voeding te hebben genoten. De leerplicht
wet nu schrijft getrouw schoolbezoek vooropdat de
kinderen onderwijs ontvangen. Spreker vraagt echter,
ivelk onderwijs zullen kinderen, als de geschetste, in zich
kunnen opnemen
Spreker denkt aan het woord, vele jaren geleden door
een der eerste mannen van Nederland gesproken: „"Waar
de voeding ophoudt, kan ook geen sprake zijn van opvoeding."
Aan d 'n heer Wolff meent spreker nog te moeten doen
opmerken, dat de voorgestelde verstrekking van voeding
en kleeding slechts facultatief is voorgesteld. Eerst toch
moet het hoofd der school de behoefte uitspreken en
daarna beslissen burgemeester en wethouders. Door deze
controle behoeft men dus geen vrees te koesteren, dat er
onnoodige verstrekkingen zullen plaats hebben.
Spr. wenscht nog mede te deelen, dat verscheidene
jaren geleden, dus vóór het totstandkomen der leerplicht
wet, de vraag van voeding en kleeding van behoeftige
schoolkinderen meer dan eens ter sprake kwam bij de
hier gevestigde afdeeling der vereeniging voor volksonder
wijs, en eenmaal een voorstel daartoe slechts met één
stem meerderheid is verworpen.
Spr. wil ten slotte nog er op wijzen, dat hierdoor het
particulier initiatief, het is hem aangenaam, hierbij in
het openbaar te kunnen noemen den onderwijzer Laver-
man en diens eclitgenoote, wel degelijk reeds sinds
jaren is getracht in de behoefte aan kleeding te voorzien,
doch dat dit slechts voor een klein deel kon geschieden,
wegens gebrek aan genoegzamen steun.
De heer Wolff beaamt volkomen, wat de heer Duparc
zeide, dat het onderwijs gegeven aan kinderen met een
leege maag niet tot zijn recht komt en ook wat de heer
Middelkoop dienaangaande deed opmerken, doch dit alles
gaat buiten het aangehaalde Kon. besluit om, dat ingrijpen
van gemeentewege alleen toelaat, wanneer gebrek aan
voeding of kleeding verzuim zou ten gevolge hebben; wat
spr. weerhoudt zijn stem te geven aan het aanhangige
voorstel, is zijn tegenzin om deze zorg op de schouders
der gemeente te schuivenzoolang de noodzakelijkheid
niet is gebleken; deed men pogingen om van particuliere
zijde kinderen van voedsel of kleeding te voorzien ten
einde het onderwijs beter tot zijn recht te doen komen,
dan zou men van spr.'s steun kunnen verzekerd zijn.
Naar aanleiding van de vraag, of het bewijs kan ge
leverd worden, dat schoolverzuim aan gebrek aan voeding
te wijten is, wil spr. nog doen opmerken, dat in geen
enkel der rapporten gebrek aan voeding als oorzaak der
verzuimen is opgegeven, wel gemis aan schoeisel.
Spr. wil dus niet erkennen, dat er gebrek aan voedsel
voor schoolgaande kinderen bestaat, wel kan betere voeding
het onderwijs meer vruchtdragend doen zijn, doch om
hierin te voorzien is aan de gemeente geen bevoegdheid
gegeven.
De heer Jansma dacht ook te kunnen volstaan met
het voorstel van burgemeester en wethouders te aanvaar
den en niet te discussieeren over de grootte van de som
het was hem een genoegen, dat het beginsel van school-
voeding en kleeding aanvaard werd door burgemeester
en wethouders, daar hij zich geheel stelt op het standpunt
der heeren Middelkoop en Duparc, ook hij is principieel
tegenstander van de verstrekking van overheidswege,
daar deze de taak is van het huisgezin, maar tengevolge
van de heerschende toestanden zet hij het beginsel op
zijde om practisch nuttig werk te kunnen laten verrichten.
Een andere lichtzijde van het voorstel vindt spr. hierin
gelegen, dat nu wellicht meer leven zal komen in het
stelsel van buurtbezoekers dit stelsel heeft niet de vruchten
opgeleverd, die men en ook spr. er van verwachttezou
het nu mogelijk zijn, dat er verband wordt gebracht
tusschen schoolvoeding en het stelsel van buurtbezoek
Spr. zou gaarne wenschen, dat door dit verband beide
er voordeel van trokken een regelmatig onderzoek van
buurtbezoekers ontbreekt althans nog.
De heer Wolff vreest blijkbaar voor een te vroeg toe
geven door de buurtbezoekers aan alle aanvragen om
voeding of kleeding maar spr. hecht niet veel gewicht
aan dat bezwaar, daar door den aard zijner betrekking
de buurtbezoeker wel leert het gevoel door het verstand
te laten leidenin den beginne gevoelige mensciien
verliezen door aanraking met personen van allerlei slag
min of meer hun lichtvaardig medegevoel.
De heer Middelkoop oordeelt het verschil tusschen den
heer Wolff aan den eenen kant en den heer Duparc en
hem aan den anderen kant niet grootgene toch strui
kelt over de bewijsquaestie, want hij concludeert uit het
feit, dat de hoofden der scholen niet zeggen, dat het
schoolverzuim direct is te wijten aan te weinig voeding,
tot niet-noodzakelijkheid van die schoolvoeding, maar men
kan dat verband ook niet constateeren, immers gebrek
aan kleeding is te zien, terwijl slechte voeding alleen aan
uiterlijke omstandigheden kan herkend worden, maar deze
kunnen bedriegen en ook andere oorzaken hebben.
Zelfs de ouders zullen niet altijd erkennen, dat hunne
kinderen onvoldoende gevoed zijn. Veler zijn daarvoor
te trotsch en dit acht spr. een gelukkig verschijnsel, om
dat het bewijst, dat het gevoel van eigenwaarde niet door
de armoede is gedoofd.
De vergelijking van den heer Wolff van aanvragen om
voeding en kleeding met aanvragen om gratis-procedeeren
gaat niet op, daar toch met betrekking tot dit laatste de
buurtbezoekers aan enkele regelen gebonden zijnzij
moeten nl. nagaan of de goederen aanwezig zijn, die in
het wetboek voor Burgerlijke Rechtsvordering als vatbaar
voor executie worden opgenoemd dus men kan misschien
best in staat zijn zijne kinderen goed te voeden, zonder
juist een dure procedure te kunnen voeren. Eene proce
dure kan iemand voor het feit stellen om in eens een
vrij belangrijke som te moeten betalen, terwijl de voeding
van kinderen eene dagelijksche kleine uitgave is, waarop
bij de huishouding wordt gerekend.
De Voorzitter zal na hetgeen reeds door de heeren
Middelkoop, Duparc en Jansma is aangevoerd, niet veel
meer ter verdediging van het voorstel van burgemeester
en wethouders hebben aan te voeren.
De bedenkingen van den heer Wolff betreffen tweëerlei
zaak de vraag of de noodzakelijkheid bestaat om gebruik
te maken van de wettelijke bevoegdheid en de viees
voor misbruik, maar deze geachte spreker liet onaangetast
het beginsel, waarvan burgemeester en wethouders bij
hunne voordracht zijn uitgegaannamelijk de moreele
verplichting der overheid om het schoolgaan mogelijk
te maken aan kinderen, die door de wet tot geregeld
schoolgaan worden gedwongen.
Spr. kan mededeelen, dat ook burgemeester en wethou
ders gevreesd hebben, dat de hoofden, met het oog op de
resultaten van het onderwijs eene ruimere opvatting zouden
huldigen dan de wet en het koninklijk besluit toelaten en
daarom hebben zij in de circulaire, die zij rondgezonden
hebben, den nadruk gelegd op de eischen, die art. 6 van
het koninklijk besluit stelt, namelijk, dat voeding en klee
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, van Dinsdag 27 Augustus 1901. 103
ding alleen verstrekt wordt aan „kinderen, die uit hoofde
„van gebrek aan voeding of kleeding niet of niet trouw
„ter school komen, of van wie het te verwachten is, dat
„zij zonder verstrekking van voeding of kleeding niet ge
kegeld de school zullen blijven bezoeken"men mag
dus aannemen, dat de schoolhoofden aan dien wenk ge
volg gevende, voorzichtig zich hebben uitgedrukt en dus
hunne rapporten eerder licht dan donker gekleurd zullen
zijn, zoodat de noodzakelijkheid om tot den maatregel
over te gaan moeilijk kan worden betwist.
Wat nu het cijfer van 375.betreft, dit is laag
genomen, omdat de rapporten der schoolhoofden doen ver
wachten, dat het aantal behoeftige kinderen niet groot
zal zijn, maar de ervaring zal nader moeten aantoonen,
hoe groot de behoefte aan voeding en kleeding ter be
vordering van schoolbezoek is.
Voor misbruik het andere bezwaar van den heer
Wolff is spr. evenmin beducht, want hij refereert zich
daarover geheel naar hetgeen de heer Duparc reeds heeft
gezegdwaar de schoolhoofden na zorgvuldig onderzoek
hunne voordrachten inzenden en de eindbeslissing aan
burgemeester en wethouders is voorbehouden, daar is z.i.
de controle streng genoeg.
Zonder hoofdelijke stemming wordt daarop het voorstel
van burgemeester en wethouders aangenomen de heer
Wolff verklaart zich tegen.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot ver
koop van een gedeelte bouwterrein van blok IV aan II.
de Vries.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming (de heer Jan
sma verklaart zich tegen) wordt besloten
Aan H. de Vries alhier onderhands in koop af te staan
een perceel grond van blok IV van de bouwterreinen aan
de Noordzijde van het Nieuwe Kanaal, en nader aange
duid op de overgelegde teekening met 3 zwarte lijnen en
een stippellijn omgeven, ter grootte ongeveer van 383,57
M* tegen een koopprijs berekend naar f 3.50 de centiare
en verder op de voorwaarden, waaronder dat blok op den
18 December 1900 en op den 2 Januari 1901 publiek
is geveild, met wijziging van het bepaalde in art. 7, in
zoover, dat in plaats van 7 van den koopprijs door
den kooper de kosten op den onderhandschen verkoop val
lende, zullen worden betaald.
5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot over
dracht van een gedeelte der gedempte Lijkvaart aan J.
I. van Geervliet alhier.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt dit voor
stel aangenomen en derhalve besloten
Aan J. L. van Geervliet alhier in koop af te staan het
gedeelte gedempte Lijkvaart, op de hierbij gevoegde tee
kening blauw gearceerd ter grootte van ongeveer 40 M2.,
voor den prijs van 1.onder voorwaarde, dat deze
grond binnen één maand na de overdracht worde om
geven door een ijzeren hek, waarvan geene deelen over
gemeentegrond kunnen uitslaan en nimmer tot eenig an
der doel worde gebruikt dan voor bleekveld of tuin.
6. Prae.-advies op een adres van Gebrs Marcus e. a.,
bewoners der ..Kelders" en .,Over de Kelders" om over
brugging van de gracht vóór hunne woningen en vereeni
ging daarvan met de Korf makerspijp.
Adressanten vragen de overbrugging van de gracht ge
legen vóór hunne woningen en vereeniging daarvan met
de Korfmakerspijp in overweging te nemen of middelen
te beramen om aan den tegenwoordigen toestand, waar
van zij, tengevolge van het verkeer over de Koifmakers-
pijp, gevaar en schade voor hunne perceelen ondervinden,
een einde te maken.
De Directeur der gemeentewerken adviseert tot het ver
nieuwen en verbreeden der Korfmakerspijp, de kosten van
welke verbetering op f 15.400 geraamd worden.
Burgemeester en Wethouders herinneren in hun voor
stel aan de behandeling dezerzelfde quaestie in 1890
(Hand. bh 110 v. v.) en 1891 (Hand bl. 98 v. v. en
111, 112) toen het voorstel tot verandering der Korfma
kerspijp werd verworpen, op grond dat de verandering
niet noodzakelijk was, omdat sedert de demping van den
Eewal en het Heerenwaltje, deze pijp als drukke verkeer-
weg zijn raison had verloren, andere toestanden eerder
verbetering behoefden en de finantieele toestand zich er
tegen verzette.
De Commissie voor de openbare werken oordeelt, dat
de toestand van het verkeer over de Korfmakerspijp sedert
1891 eerder verbeterd is, tengevolge van het verbod om
met den krommen dissel te rijden, en van de demping
der Tweebaksmarkt en dat de voorgestelde verlaging van
de pijp nadeelig zou kunnen zijn voor de scheepvaart
op deze gronden en in aanmerking nemende de hooge
kosten adviseert zij het plan voorloopig te laten rusten
en in de klachten tegemoet te komen door uitvaardiging
van een verbod om „Over de Kelders" in beide richtin
gen te berijden.
Burgemeester en Wethouders vereenigen zich met dit
advies en zijn dus van zins bedoeld verbod uit te vaardigen,
maar oordeelen het regelmatiger te voren eene beslissing
te nemen op het adres-Marcus, voor zoover betreft de
overbrugging; zij stellen daarom voor: het verzoek van
adressanten, voor zoover dit strekt tot overbrugging van
een gedeelte van „de Kelders"; en „Over de Kelders" en
vereeniging daarvan met de Korfmakerspijp, te wijzen van
de hand.
Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming aange
nomen de heer Duparc verklaart zich tegen.
7. Prae-advits op een adres van H. Keij e ahou
dende verzoek om verbetering van den Ilarlingertrekweg
door het aanleggen van een verhoogd voetpad.
Het prae-advies is van den volgenden inhoud:
Aan den Raad.
M. II.!
Bij besluit van Uwe vergadering van 23 Juli j.l. werd
in onze handen ter fine van praeadvies gesteld een adres
van H. Keij e. a., houdende verzoek om verbetering van
den Harlingertrekweg, zij het door het aanleggen van een
voetpad.
Gelijk adressanten in hun adres doen opmerken, ont
vingen wij een dergelijk adres van hen van 15 December
1900.
De beslissing omtrent dit verzoek werd door ons aan
gehouden totdat een besluit zou zijn genomen naar aan
leiding van het adres-Swildens en Kuipers om verbetering
van den Harlingertrekweg; ware immers deze zaak tot
een gunstig resultaat gekomen, dan was ook voor voet
gangers eene verbetering verkregen, die het onnoodig zou
hebben gemaakt om het adres-Keij e. a., voor zoover den
aanleg van een verhoogd voetpad betreft, in overweging
te nemen.
Nadat nu de firma Swildens en Kuipers bericht had,
dat zij niet wenschte toe te treden tot de overeenkomst
haar voorgesteld volgens Raadsbesluit van 26 Februari,
werd den 14 Mei door U, naar aanleiding van een nader
adres dier firma, besloten de bereidverklaring Uwerzijds
in te trekken, zóó zij voor den 15 Juni niet verklaard had
het voorstel aan te nemen. Toen op 15 Juni zoodanig
bericht niet was ingekomen, werd door ons den 6 Juli
eene beslissing genomen op het adres-Keij e. a. d.d. Dec.
1900. Over dit adres hadden wij het advies ingenomen
van den Directeur der gemeentewerken, hetwelk wij hier-